Aan de investeringen ligt het niet bij Ajax – toch dreigt er een seizoen zonder Champions League. Hoe kan dat?

Analyse

Financiële strategie Ajax Een jaar zonder Champions League komt voor Ajax bij een nederlaag zondag tegen Feyenoord dichterbij. Het sportieve en financiële beleid leunt op die inkomsten.

De spelers van Ajax bedanken begin deze maand hun supporters na het gelijkspel in Nijmegen tegen NEC (1-1).
De spelers van Ajax bedanken begin deze maand hun supporters na het gelijkspel in Nijmegen tegen NEC (1-1).

Foto Maurice van Steen / ANP

Leen Meijaard slaat aan op het onderwerp. De president-commissaris van Ajax heeft de middelste stoel op het podium, in de volle Amsterdam-zaal van de Johan Cruijff Arena. Een vrijdagmiddag in november, de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Rechts van hem de directie met boegbeeld Edwin van der Sar, links zijn medecommissarissen. Alles passeert de revue, met kritische vragen uit de zaal – van het vertrek van Marc Overmars, tot het ingrijpen van de rvc bij transfers, tot de te kleine doelen bij een wedstrijd van het vrouwenteam.

Meijaard nuanceert of weerspreekt zaken. Maar nu knikt hij, op de vraag van een vertegenwoordiger van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). De belangenclub wil weten of het verdienmodel van Ajax niet te broos is, met hoge spelerssalarissen en dito vaste lasten. Al drie jaar op rij wordt er verlies geleden, ruim 24 miljoen euro in het laatste boekjaar. De pandemie heeft een groot effect op het financiële resultaat, reageert financieel directeur Susan Lenderink. „Ondernemen is risico nemen”, zegt ze. „Ik zou niet willen zeggen dat het gevaarlijk beleid is.”

Dan haakt Meijaard in, hij is econoom en ruim dertig jaar werkzaam geweest in de top van de financiële sector. „Het is een heel risicovol model”, zegt hij. In belangrijke mate is het gebaseerd op kwalificatie voor de Champions League en de transferopbrengsten. Hij herhaalt: „Een risicovol businessmodel.” Maar, zegt hij: „Een jaar zonder Champions League kunnen we dragen, twee jaar ook.”

Een seizoen zonder Champions League zou na deze zondag, als het sportief wankele Ajax in de Kuip tegen koploper Feyenoord speelt, zomaar een stap dichterbij kunnen zijn. Ajax, vanaf 2019 de heersende macht in de Eredivisie, wist de afgelopen vijf competitieduels niet te winnen. Het staat derde, terwijl het sportieve en financiële beleid is ingericht op kampioen worden. Zo verzekert het zich van de Champions League-inkomsten – vorig seizoen goed voor een derde (63,2 miljoen euro) van de totale omzet.

Ruim 74 miljoen euro gaf Ajax vorig seizoen uit aan spelerssalarissen – dat geldt als de beste voorspeller voor sportief succes. Tel je daar de wedstrijdpremies bij op, dan komt er nog eens 17,1 miljoen bij. Vier tot vijf miljoen euro verdienen meerdere Ajax-spelers op jaarbasis. De vraag is in hoeverre dit topzware model daadwerkelijk houdbaar is bij een of meer mindere jaren. Is er een punt wanneer de Ajax-leiding scherpe keuzes moet maken? En zo ja, waar ligt dat dan?

Hakim Ziyech

De huidige aanvallende financiële strategie wordt ingezet in aanloop naar het seizoen 2018-2019, de spelerssalarissen gaan dat jaar van 26,4 naar 60,5 miljoen euro. Ongekend voor de Nederlandse markt, waar inkomsten uit tv-rechten in vergelijking met landen als Engeland, Duitsland en Spanje weinig voorstellen. Het salarisplafond van 1 miljoen euro is daarvóór al doorbroken, met de komst van Hakim Ziyech in 2016 – een eerste teken dat Ajax zijn jarenlange behoudende financiële koers loslaat.

De investeringen, mogelijk gemaakt door vette reserves die in de voorgaande, sobere periode zijn opgebouwd, doen precies wat ze moeten doen. Meer zelfs. Aan de hand van aankopen Dusan Tadic en Daley Blind dringt Ajax vanuit de voorrondes door tot de halve finale van de Champions League en wordt landskampioen. Gevolg: de uitgaven worden meer dan goed gemaakt door Europese premies. Dankzij het internationale succes kunnen (jeugd–)spelers als Frenkie de Jong, Matthijs de Ligt en Donny van de Beek bovendien voor grote bedragen worden verkocht. En minstens zo belangrijk het merk Ajax is in een klap hot, waardoor de club aantrekkelijk wordt voor sponsors en meer kan verdienen aan wedstrijdkaartjes en merchandise.

Internationaal en nationaal wordt met een mengeling van bewondering en afgunst gekeken naar wat in Amsterdam gebeurt. Traditioneel liggen verhoudingen in het voetbal min of meer vast, afgezien van clubs die dankzij de komst van geldschieters uit verre oorden structureel beter gaan presteren. Maar Ajax lijkt een vliegwielformule te hebben gevonden waarmee het de binnenlandse concurrentie definitief afschudt en financieel én sportief voortaan structureel kan meedoen met de Europese (sub-)top. Ajax groeit, en doet dat op eigen kracht.

Kwetsbaar model

Hoewel de club de prestaties van het seizoen 2018-2019 niet meer evenaart, blijft de formule werken. Ajax wordt kampioen, speelt Champions League, doet goede zaken op de transfermarkt, kan zich ‘dure’ spelers veroorloven en wordt opnieuw kampioen. Het model lijkt zo stabiel dat je bijna zou vergeten hoe kwetsbaar het is. Want de kosten zijn inmiddels zo hard gestegen, dat Champions League-inkomsten én een flink positieve transferbalans nodig zijn om forse verliezen te voorkomen. Daarbij gaat het een niet zonder het ander: spelers moeten zich laten zien op het hoogste Europese podium om een toptransfer te kunnen maken.

Het Ajax-model leunt daarmee zwaar op het vermogen van de directeur voetbalzaken om na ieder seizoen de beste spelers te verkopen en met gerichte aankopen de kwaliteit van de selectie op peil te houden. De clubleiding heeft die kennis onvoldoende in de organisatie verankerd, is gebleken na het plotselinge vertrek van Overmars, noch was er een duidelijk plan om hem te vervangen. Gevolg: een chaotische transferzomer waarin Ajax een slordige 100 miljoen euro uitgaf aan nieuwe spelers. Geen enkele (uitgezonderd misschien buitenspeler Francisco Conceição) heeft kunnen overtuigen.

Dat moet vooral de raad van commissarissen zich aanrekenen, vindt David Tomic van de VEB. „Je kúnt niet zonder sterke technisch directeur. Het heeft ons echt bevreemd dat een grote club als Ajax die positie niet goed kan invullen. Het duurt nu al bijna een jaar.”

Mocht Ajax de Champions League mislopen, dan moet de moeilijkste transferperiode nog komen. Ajax kan financieel dan wel tegen een stootje – het eigen vermogen bedraagt bijna 200 miljoen euro – het zal een verlies van tientallen miljoenen over het komende seizoen willen voorkomen. „Dat betekent dat Ajax moet versoberen, zonder de selectie kwalitatief al te veel uit te kleden,” zegt een oud-bestuurder van de club. „Dat is het moeilijkste wat er is.”

Een balanceeract dus, waarvan nog onduidelijk is wie die moet uitvoeren. Niet alleen een directeur voetbalzaken ontbreekt, sinds het afhaken van Danny Blind afgelopen najaar mist de rvc iemand met – cru gezegd – verstand van voetbal en van de internationale transfermarkt. Daarbij is het de vraag hoe lang coach Alfred Schreuder aanblijft als de resultaten niet snel verbeteren. Een (zware) nederlaag tegen Feyenoord zou zijn positie nog verder onder druk zetten.

En algemeen directeur Edwin van der Sar? Hij wil Ajax op het „juiste pad” houden, zegt hij tegen het einde van de aandeelhoudersvergadering, in een van zijn spaarzame publieke optredens sinds het vertrek van Overmars. „Voetbal is altijd een golfbeweging, en dan probeer je als surfer zo lang mogelijk op de golf te blijven. Soms ga je naar beneden.”

Lees verder…….