Zorgen bij de UvA om ‘woke’: ‘De academische vrijheid zit in een grote crisis’

Rel Wordt de academische vrijheid aan de Universiteit van Amsterdam beknot door ‘woke’? De universiteit laat onafhankelijk onderzoek doen. Wat is er aan de hand?

UvA-docent Laurens Buijs vindt dat de academische vrijheid wordt beknot. Hij doet een beroep op de klokkenluidersregeling.
UvA-docent Laurens Buijs vindt dat de academische vrijheid wordt beknot. Hij doet een beroep op de klokkenluidersregeling. Foto Lars van den Brink

„We moeten alert zijn”, zegt Laurens Buijs maandag 20 februari in zijn eerste online college over techniekfilosofie tegen de ongeveer honderd belangstellenden. „De academische vrijheid zit in een grote crisis”. De universiteit zou een plek moeten zijn waar je „rádicaal vrij” kunt denken en praten. Maar, zegt de docent sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), die vrijheid staat onder druk, door „woke” en de „fatsoenspolitie”.

Buijs geeft college vanuit huis, omdat zijn echte colleges naar eigen zeggen „gecanceld” zijn. Normaal gesproken zou hij deze maandag college geven aan studenten van de opleiding Interdisciplinaire Sociale Wetenschap (ISW). Maar sinds hij zich eind vorig jaar meldde als klokkenluider van de „zorgelijke radicalisering onder zowel studenten en staf” is alles anders.

De academische vrijheid zit in een grote crisis

Laurens Buijs docent

Buijs geeft „zeker tot de zomer” geen les meer aan de UvA. Het college van bestuur heeft een externe commissie, onder leiding van voormalig rector magnificus van de Universiteit Leiden Carel Stolker, ingeschakeld. Die onderzoekt of er bij de Faculteit Maatschappij & Gedrag, waar Buijs werkt, sprake is van, zoals Buijs het in zijn klacht verwoordt, „ernstige institutionele misstanden […] die leiden tot een acute en fundamentele bedreiging van de academische vrijheid en de kwaliteit van onderwijs en onderzoek”. De UvA heeft Stolker ook gevraagd om „de begrippen ‘academische vrijheid’ en ‘wokeness’ nader te beschouwen”.

Het fenomeen woke is niet nieuw aan Nederlandse universiteiten, maar dat er nu onderzoek wordt gedaan naar deze specifieke casus is uniek.

Wat er volgens Buijs speelt

Woke, ‘wakker zijn’, duidt op het zien van misstanden in de maatschappij en rekening houden met gevoeligheden. Het houdt de gemoederen al een tijd bezig. Studenten, niet alleen die van de UvA, vragen bijvoorbeeld om ‘dekolonisatie’ van het curriculum. Of ze willen een ‘safe space’, een ruimte op de campus waar ze geen last hebben van mogelijke transfobe, seksistische of racistische uitlatingen van docenten of medestudenten.

Prima ontwikkeling, vinden de voorstanders: de wereld verandert en de academie verandert dus mee. Onzin, roepen de tegenstanders: dit schaadt het vrije woord.

Laurens Buijs hoort bij de laatste groep. Al was dat niet altijd zo. Toen hij in 2007 aan de UvA kwam, voelde hij zich „als een kind in de snoepwinkel”. De UvA was „een vrijplaats”, zegt hij eind januari op de Roeterseilandcampus. „Overal boeken! Hoogleraren waren nog excentrieke, eigenzinnige vogels, die rookten in hun kamers!” En vooral: geen onderwerp was taboe.

Zo’n tien jaar geleden, zegt hij, sloeg de sfeer om. Hij zag hoe de woke-beweging vanuit de VS steeds meer invloed kreeg. Aanvankelijk vond Buijs dat „geweldig”. Hij discussieerde en dacht volop mee over „het te witte curriculum” en over zijn eigen identiteit en privileges als „witte homoman”.

De twijfel komt als hij kritiek krijgt op zijn onderzoek naar geweld tegen homo’s in Amsterdam. Buijs stelt dat Marokkaanse jongens zich daar relatief vaker schuldig aan zouden maken. Racistisch, vinden sommige collega’s.

Ook zijn standpunten in genderkwesties roepen weerstand op. Buijs, die naast zijn baan aan de UvA bedrijven adviseert over diversiteit, stelt bijvoorbeeld dat non-binariteit – een paraplubegrip voor mensen die zich niet als man of vrouw identificeren – niet bestaat. En hij schroomt niet om dat openlijk te verkondigen. Hij noemt het „bullshit” in een vergadering van de Taskforce Diversiteit waar hij dan nog lid van is – tot ontsteltenis van andere deelnemers.

UvA-docent Laurens Buijs. Foto Lars van den Brink

In de collegezalen voelt hij vaker „een moreel veld” neerdalen zodra het gaat over genderkwesties. Maar ook andere onderwerpen raken volgens Buijs meer beladen. Als hij tijdens een college een „mono-specialisme” vergelijkt met „een soort autisme”, gaat onmiddellijk de hand omhoog van een student: „Meneer, dit is kwetsend. Ik ben neurodivers.” Buijs: „Je voelde de sfeer in de collegezaal veranderen. De laptops werden dichtgeklapt en iedereen keek me aan. Zo van: red je hier maar eens uit.”

Is dat erg? „Niet per se. Maar ik merk dat collega’s onderwerpen zijn gaan vermijden, om niet dit gedoe te hebben.”

Corona is, achteraf bezien, het breekpunt. Buijs uit kritiek op het coronabeleid, maar vindt geen gehoor binnen de UvA. „Als je niet voor een booster ging”, zegt hij, „was je fout”. Hij voelt zich buitengesloten. Er komen klachten over hem bij het faculteitsbestuur. Over zijn uitspraken tijdens colleges en overleggen, en over de manier waarop hij die zou doen.

In een mail aan de decaan schrijven tien collega’s dat „er een onveilige en onwerkbare situatie is ontstaan”. En: „Uitspraken variëren van ongefundeerd, ongevoelig, kwetsend, tot discriminatoir, verbaal agressief en bedreigend.”

Onzin, zegt Buijs: „Ik ben juist veel te lang geduldig geweest ten aanzien van collega’s die zich zo naar mij opstelden. Het probleem aan de UvA is dat mensen die niet aan de normen voldoen op deze manier worden weggezet.”

Pogingen om in gesprek te gaan mislukken, waarna Buijs besluit om zich als klokkenluider te melden bij het bestuur van de UvA. Op 13 januari heeft hij een gesprek met collegevoorzitter Geert ten Dam en het hoofd juridische zaken. Zij beloven zijn klachten serieus te nemen.

Vijf dagen later zet universiteitsblad Folia een opiniestuk van Buijs online, waarin hij schrijft dat hij zich zorgen maakt over de „woke-cultuur”. Ook schrijft hij over „het verschijnsel ‘non-binair’ en de bijbehorende obsessie met ‘pronouns’ (persoonlijke voornaamwoorden)”, volgens hem „een lege hype in de hoogmoderne samenleving, zonder wetenschappelijke basis”. Het is olie op het vuur.

Hoe een groep studenten het ziet

Als Raisa Mulder, vierdejaars student Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de UvA, het artikel leest, is ze „ontsteld en geschokt”. Discussie is prima, maar „ik heb vrienden en studiegenoten die non-binair zijn. Hoe kun je als docent aan de UvA een volledige ontkenning van iemands identiteit rechtvaardigen?”

Mulder wil iets doen, omdat ze zich machteloos voelt. Ze plaatst een bericht op Instagram waarin ze Buijs een gevaar voor de veiligheid van studenten noemt en „niet geschikt om les te geven over gender en seksualiteit”. Ze eist dat de UvA Buijs schorst, dat het artikel wordt verwijderd en dat de UvA met een steunbetuiging komt voor non-binaire studenten.

Hoe kun je als docent aan de UvA een volledige ontkenning van iemands identiteit rechtvaardigen?

Raisa Mulder student

Achteraf, zegt Mulder, waren die woorden „misschien wat te hard, maar soms is dat nodig om gehoord te worden”.

In de „gematigder” petitie die ze daarna opstelt met twee medestudenten, vragen ze om beleid dat „de veiligheid en inclusie voor non-binaire mensen aan de universiteit beter waarborgt”. Ook willen ze dat studenten „die zich niet op hun gemak voelen bij de lessen van Buijs daarvan geen consequenties ondervinden”.

Dat laatste blijkt al snel niet meer nodig: op 30 januari schrijft Buijs zijn studenten dat hij „in de ziektewet” zit om zich „te beschermen tegen de agressie van bestuurders, medewerkers en studenten op de UvA”. Een paar dagen later wil hij weer aan het werk, maar de UvA heeft al een vervanger aangetrokken. „Mijn werk, niet alleen mijn onderwijs, wordt me onmogelijk gemaakt en ik word geïsoleerd”, zegt hij.

Hoe de buitenwereld hen omarmt óf verguist

Waar het conflict zich in eerste instantie voornamelijk binnen de muren van de UvA afspeelde, gaat het sinds de publicatie in Folia razendsnel los in de buitenwereld. Op sociale media wordt Buijs door de ene groep verguisd en door de andere bejubeld. Raisa Mulder krijgt dezelfde reacties, maar dan omgekeerd.

Mulder wordt, ook per mail, uitgemaakt voor „Hitler” en „jankerd” en stopt met het lezen van de berichten op Twitter.

Buijs gaat er juist vol in en stuurt vrijwel dagelijks meerdere tweets de wereld in. De ‘linkse’ wetenschapper krijgt vooral bijval uit ‘rechtse’ hoek. „Ik werd gebeld door Thierry Baudet die me een hart onder de riem stak. Zo onwerkelijk! Ik krijg hartverwarmende steun van PVV, FvD, Paul Cliteur en Johan Derksen. En mijn eigen UvA, maar ook Sylvana Simons en Tim Hofman vallen me persoonlijk aan”, twittert hij op 25 januari.

In de stroom berichten – 242 (re)tweets tussen 18 januari en 23 februari – noemt hij de omstreden Britse complotdenker David Icke (die stelt dat de wereld bestuurd wordt door buitenaardse reptielen) een „interessante spirituele denker (die ook een veel te groot ego heeft en fouten maakt)”, maakt hij zich boos over genderneutrale uniformen bij KLM („woke waanzin”) en haalt hij in reactie op een NRC-artikel over de ‘heksificering van vrouwelijke politici’ hard uit naar „monsterlijke patriarchale vrouwen die zich verschuilen achter vals feministisch narratief […] Ze voelen al aankomen dat ze niet wegkomen met hun misdaden & corruptie”.

De voorzichtigheid van studenten en wetenschappers

Studenten en wetenschappers van de UvA zijn op hun hoede om zich uit te spreken over het conflict rond Buijs. Interviews worden afgehouden, of kunnen alleen plaatsvinden op voorwaarde van anonimiteit. „Ik heb toch besloten om me niet in deze discussie te mengen”, schrijft de een. Een ander: „Onze opleiding heeft bericht gekregen terughoudend te zijn in publiciteit rond de zaak”.

Je moet [bij de studie ISW] soms oppassen met wat je zegt. Maar Buijs ervaart het erger dan het is

Student (anoniem)

Mulder krijgt veel steunbetuigingen, zegt ze. Maar vaak anoniem. „Heel erg”, vindt ze. „Dit laat zien hoe eng mensen het vinden om zich uit te spreken. Dan maakt het niet uit aan welke kant je staat. Het is kwalijk als er onveiligheid heerst, dat reken ik de UvA sterk aan.”

Een van de studenten die alleen anoniem wil praten, ziet een breder ongemak. Ze houdt in colleges soms liever haar mond als het gaat om „gevoelige zaken als gender”. Bij ISW lijkt er niet altijd evenveel ruimte te zijn voor een ander geluid, zegt ze. „Je moet soms oppassen met wat je zegt. Wat dat betreft heeft Buijs wel een punt. Maar hij maakt het veel groter dan het is. Of, laat ik het anders zeggen, hij ervaart het erger dan het is.”

De hoogleraar die het debat nuanceert

In een café op Roeterseiland wijst Sarah Bracke, UvA-hoogleraar sociologie van gender en seksualiteit, op het verschil tussen academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting. „Je mag natuurlijk zeggen dat de aarde plat is, maar binnen de wetenschap hebben we bewijs dat dat niet zo is. Daar hoeven we dus niet over te discussiëren. Academische vrijheid houdt precies in dat niet alles open is voor debat.”

Het debat over gender wordt gewoon gevoerd

Sarah Bracke hoogleraar sociologie van gender en seksualiteit

De universiteit, vindt Bracke, is geen marktplaats waar iedereen maar wat kan roepen. „Waar we het wél over moeten hebben zijn de zaken die open liggen, de grijze zones, de twijfels. En die zijn er natuurlijk als het over gender gaat. Het debat daarover wordt hier gewoon gevoerd, maar wel binnen de contouren van de wetenschappelijke literatuur.”

Hoe het verder gaat op de UvA

Bij het eerste college dat door de vervanger van Buijs wordt gegeven, op 6 februari, hangt er „een voelbare spanning in de zaal”, zegt Mulder. Iedereen moet bij aanvang de collegekaart laten zien, om te voorkomen dat er journalisten of activisten in de zaal komen. Er wordt gediscussieerd over de standpunten van Buijs. „Dat was best genuanceerd”, zegt een student. „De vervanger liet wel merken dat hij het niet eens is met Buijs, maar vond ook dat er een plek moet zijn op de UvA voor rechtse meningen.”

Het bestuur wil, zolang het onderzoek loopt, niet inhoudelijk reageren. Wel houdt rector magnificus Peter-Paul Verbeek op de UvA-site een pleidooi voor academische vrijheid: „Het is het wezen van de universiteit, de ruimte om over bestaande en nieuwe kennis te debatteren, ook als dat lastig is. […] Tegelijk moeten we beseffen dat academische vrijheid soms kan botsen met andere rechten en regels en gepaard gaat met verantwoordelijkheden. Haat verspreiden valt er natuurlijk niet onder.”

De commissie-Stolker komt eind juni met een onderzoeksrapport.

Met medewerking van Frederiek Weeda.

Lees verder…….