Zeg maar dag tegen het open internet

Marc Hijink

Moet je je eigen principes verloochenen om je principeloze tegenstander de pas af te snijden? Blijkbaar wel. Nederlandse internetproviders zetten hun grootste goed – toegang tot een open internet – noodgedwongen aan de kant. Sinds dinsdag blokkeren ze de websites van Russische staatsmedia, zoals RT (Russia Today) en Sputnik, kanalen die oorlogspropaganda, desinformatie en andere bagger verspreiden.

Niet dat deze providers een keuze hebben. De sanctiemaatregelen snijden Russische propagandakanalen af in heel Europa. Nederlandse bedrijven als Ziggo, KPN en T-Mobile kregen toevallig als eerste de brief in de bus.

Het was wel een vreemde brief. Toezichthouder Autoriteit Consument & Markt, die moet controleren of providers niet ‘zomaar’ sites blokkeren, kondigde aan níét te zullen ingrijpen als providers de websites van Russische media op zwart zetten.

Zo ziet een bestuurlijke spagaat eruit: de organisatie die censuur moet voorkomen, meldt dat het voor deze keer door de vingers wordt gezien.

Nog een spagaat: de Europese Commissie beroept zich op ‘fundamentele rechten en vrijheden’ om RT en Sputnik in Europa te beperken. Maar dat druist in tegen het recht op vrije toegang tot informatie en vrijheid van meningsuiting – ook tot informatie en meningen die ons niet bevallen.

Een open internet hoort bij een vrije samenleving. Tot nu toe blokkeerden internetproviders daarom alleen sites die kinderporno, terrorisme en andere extremen tonen. Over de blokkade van downloadsite The Pirate Bay – verboden wegens schending van auteursrechten – werden jarenlang rechtszaken gevoerd; providers zagen het als hun plicht om zich daartegen te verzetten. Maar verzet tegen deze sancties tegen Rusland is zinloos. Wie de websites niet blokkeert, pleegt een economisch delict en krijgt het Openbaar Ministerie op zijn dak.

Europa blokkeert de Russische propagandamachine. Daarbij worden internetproviders – die toegang bieden tot de staatsmedia – voor het gemak over één kam geschoren met sociale media, apps, platforms, zoekmachines en tv-distributeurs.

Maar er is een verschil tussen het censureren van doorgeefluiken en het reguleren van diensten die de actieve verspreiding verzorgen. Sociale media gebruiken algoritmes die opruiende propaganda en complottheorieën aanbevelen –dat werkt als een turbo op de distributie. Aan partijen als Facebook en Twitter om daarmee te stoppen. En dat doen ze ook.

De Russische zenders verdienen geld met advertenties – die inkomstenbron kun je afsnijden door de tv-zenders uit het pakket te halen of videosites als YouTube te vragen de doorgifte van de propagandakanalen te staken. En dat gebeurt ook.

Maar de blokkade van deze websites – hoe fout de informatie die ze bieden ook is – is een stap te ver. Het is een stap die weinig toevoegt; Facebook, Twitter en zoekmachines verwijzen niet meer naar RT en Sputnik, je moet er bewust naar op zoek. Zulke blokkades zijn te omzeilen via een VPN-verbinding. Vraag dat de Russen en Chinezen maar.

Het is ook een stap waarmee we ons tot hetzelfde niveau verlagen als de tegenstander – die vrije toegang tot informatie al eerder afschafte. Zeg maar dag tegen het open internet.

Het is – en dat is mijn grootste angst – bovendien een stap die overheden in de toekomst sneller zullen nemen, ook als de grens tussen goede en foute informatie minder duidelijk is.

Deze informatieoorlog wordt op alle fronten gevoerd. NRC publiceerde daar afgelopen week een voorbeeld van, door het nieuwsdieet van een Oekraïense en een Rus te vergelijken. We hebben het recht om beide kanten van het verhaal te horen en te bekijken. Niemand heeft De Waarheid in pacht, ook niet in deze oorlog.

Marc Hijink schrijft over technologie Twitter: @MarcHijinkNRC

Lees verder…….