Wereld waarin technologie, natuur en kunst samenvloeien

Recensie


Muziek

Eigentijds Tijdens de première van Stefan Prins’ ‘inhabit_inhibit’ knarste, bonkte en suisde het om je oren. Maar tussen al dat lawaai borrelde een rijke, wispelturige klankwereld op die de chaos van het huidige klimaat opriep.

‘Inhabit_Inhabit’ avn Stefan Prins met Asko|Schönberg en Ensemblekollektiv Berlin, o.l.v. Baldur Brönnimann.
‘Inhabit_Inhabit’ avn Stefan Prins met Asko|Schönberg en Ensemblekollektiv Berlin, o.l.v. Baldur Brönnimann.

Foto Marieke Wijntjes

Componist Stefan Prins houdt niet van de tegenstelling tussen mooi en lelijk. In zijn muziek speelt noise een grote rol, maar dan niet het type metal; eerder een soort gecontroleerde, heldere ruis. Donderdagavond in het Muziekgebouw was dat niet anders: tijdens de première van zijn inhabit_inhibit knarste, bonkte en suisde het om je oren. Toepasselijk voor een stuk over de klimaatramp, zoals Prins het noemt. Maar tussen al dat lawaai zat een diepere esthetische consistentie: er borrelde een rijke, wispelturige klankwereld op, die de natuurlijke en technische chaos van het huidige klimaat opriep.

De zaal binnenlopen was al een lichtelijk surrealistisch moment. Weg waren de rijen stoelen, het podium. In plaats daarvan belandde je in een soort assenstelsel: twee kruisende gangpaden, met in het midden een bok, een harp en een piano. Aan het uiteinde van elk gangpad een houtblazersolist van Ensemblekollektiv Berlin, tussen de gangpaden door stoelen voor het publiek. In je rug zaten er dan ook nog musici: kwartetten uit Asko|Schönberg.


Lees ook het interview met Stefan Prins: ‘Ik wil niet die componist op een zolderkamertje zijn’

Zelfgeschreven software

Samen maakte het ensemble elke voorstelbare (en onvoorstelbare) klank. Een combinatie van een snelkookpan en een panfluit, bijvoorbeeld. Zo roerend was het om midden in de muziek te zitten, dat je je afvroeg waarom dit niet veel vaker gebeurt. Prins je voerde je mee op een enorme spanningsboog die soms ineens ontspande. Eerst schoten de ogen van het publiek paniekerig door de zaal om te achterhalen wie dát geluid nu weer maakte. Daarna sloten steeds meer mensen hun ogen, verschenen er ingetogen glimlachjes.

De bijzondere klankkleur was deels elektronisch. Prins versterkte de instrumenten, manipuleerde ze met zelfgeschreven software. De vier houtblazersolisten speelden met feedback, de snerpende fluittonen die ontstonden wanneer ze de microfoons in hun instrumenten te dicht bij de aangesloten speaker hielden. In een tussendeel hoorde je de potentie van feedback als instrument: halfdoorzichtige tonen, als van aangewreven kristalglas, zweefden over elkaar heen in een ijl klankweefsel. In de grotere delen heerste dan weer chaos: de feedback glipte uit de vingers van de solisten, opgejaagd door de klappen van enorme donderplaten.

Een stuk met een politieke boodschap kan nogal eens belerend uitpakken. Maar inhabit_inhibit diagnostiseerde meer dan dat het opruide. Je kon opgaan in het klankspel. Aan het eind van het stuk begon de wereld ineens op natuurgeluiden te lijken: windvlagen, klagende olifanten, geborrel van een onderzeese vulkaan. En daarin bereikte Prins donderdagavond zijn utopia: een wereld waarin technologie, natuur en kunst samenvloeien.

Lees verder…….