Wat is er gebeurd met de extra gemeentelijke coronasteun voor de cultuursector?

Paaspop in het Brabantse Schijndel, gemeente Meierijstad, waar relatief grote culturele instellingen zijn gevestigd.

Foto Paul Bergens/ANP

Analyse

Coronasteun cultuur De gemeenten kregen tijdens de coronacrisis extra steun van OCW voor de cultuursector. Maar onderzoek hoe die gemeentelijke steun uitpakte, is er niet. NRC belde rond.

Soms staat er nog een vergeten pijl op de vloer in de foyer, of hangt bij de wc’s een instructie over handen wassen – tel tot twintig, polsen niet vergeten.

De twee jaar na de uitbraak van de pandemie in maart 2020 waren voor het culturele leven ongetwijfeld de meest uitzonderlijke sinds de Tweede Wereldoorlog. Om culturele instellingen zoals theaters, muziekscholen, orkesten en musea te laten voortbestaan, verstrekte het kabinet de cultuursector in die periode ruim 1,7 miljard euro noodsteun in de vorm van subsidies, leningen en garanties. Er zijn gaten in begrotingen mee gedicht, er is personeel van doorbetaald, er zijn spatschermen en videosystemen van gekocht.

De coronacrisis legde echter ook structurele zwakheden in de sector bloot. In mei 2021, toen de pandemie nog in volle gang was, concludeerde de Boekmanstichting al dat de vele zzp’ers in de cultuursector weinig profiteerden van de steun, met „fors” verlies van werkgelegenheid tot gevolg – en die conclusie is sindsdien meermaals bevestigd.

Vet op de botten

Voor het steunen van de cultuursector waren gemeenten cruciaal. De 342 Nederlandse gemeenten ontvingen vanwege de crisis circa 400 miljoen euro aan extra cultuursubsidies van het ministerie van OCW, en kregen de verantwoordelijkheid om zelf te verdelen. „Tijdens corona is heel manifest geworden hoe weinig vet culturele instellingen op de botten hebben”, zegt Marcelle Hendrickx. Ze is D66-cultuurwethouder in Tilburg en bestuurslid bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die gemeenten samen met bureau Berenschot advies gaf over de verdeling van de steungelden.

Van hoe die gemeentelijke steun uitpakte, bestaat geen overzicht. Voormalig OCW-minister Ingrid van Engelshoven en haar opvolger staatssecretaris Gunay Uslu (beiden D66) probeerden een subtiel evenwicht te behouden tussen politieke sturing en beleidsvrijheid. Het was nadrukkelijk de bedoeling, zoals Uslu vorig jaar nog schreef, dat „de uitgekeerde middelen ten goede komen aan de culturele sector en haar makers”. Anderzijds wilden de ministeries gemeenten, die altijd hun eigen cultuurbeleid voeren en subsidies verdelen, niet beperken.

Die indirecte aanpak bood gemeenten vrijheid, maar gaf onzekerheid in de cultuursector. De in coronatijd opgerichte culturele ‘taskforce’ hield er in 2021 een enquête over, en opende met de Kunstenbond een meldpunt om te bepalen of de noodsteun niet aan iets anders werd besteed. Nog in april 2022 riep de taskforce Uslu op om erop aan te dringen dat de extra subsidie „ook daadwerkelijk naar de culturele sector gaat”.

Indianenverhalen

De enquête en het meldpunt van de task-force uit 2021 leverden slechts beperkte resultaten op, die niet gepubliceerd werden. „We zagen wel dat de situatie voor kleinere organisaties zorgelijk was en dat de zzp’ers kind van de rekening waren”, aldus Jan Brands die namens branche-organisatie Cultuurconnectie lid is van de taskforce en de enquête organiseerde. „En we zagen een groot verschil tussen kleinere en grotere gemeenten.” Kleine gemeenten hebben minder mankracht en kennis, de noodsteun voor de sector kwam er moeilijker op gang.

„Dat het geld is besteed om een parkeerterrein aan te leggen, nee, zulke indianenverhalen heb ik niet gehoord”, zegt VNG-vertegenwoordiger Marcelle Hendrickx. Het ministerie van OCW meldt bij navraag dat geen enkele gemeente is aangesproken – iets wat de staatssecretaris zou doen als het misliep. „Daar was geen aanleiding voor”, zegt een woordvoerder.

Kleine gemeenten hebben minder mankracht en kennis, de noodsteun voor de sector kwam er moeilijker op gang

Jan Brands branche-organisatie Cultuurconnectie

Zeker is dat bij een deel van de gemeenten geld is overgebleven. Toen omroepen een jaar geleden onderzoek deden in Zeeland, Zuid-Holland en Limburg bleek dat nog miljoenen euro’s moesten worden uitgekeerd. Uslu schreef de Tweede Kamer in juni 2022 dat „gemeenten volop bezig zijn om steunpakketmiddelen zo goed mogelijk lokaal te laten landen, maar dat dit tijd vraagt”.

Met geld dat in Tilburg nu nog in het coronafonds zit, overweegt de gemeente andere kwetsbaarheden van de cultuursector aan te pakken, vertelt Hendrickx. „Je zoekt een manier om recht te doen aan de noden. Er is een tekort aan theatertechnici, en verduurzaming van vastgoed is door de hoge energiekosten echt noodzakelijk.” Montferland in de Achterhoek, de kleinste gemeente waarmee NRC sprak, hield uiteindelijk ruim 1 ton over. De gemeente heeft besloten dat geld toe te voegen aan een fonds waarmee het alle verenigingen compenseert voor energiekosten – ook de gymclub dus.

Dergelijke steun was dus niet de bedoeling. „Maar als de raad dat verstandig vindt, en de culturele sector profiteert er ook van, kan dat best een legitieme afweging zijn”, zegt Hendrickx. „Het zou goed zijn als we vaker zo met budgetten zouden kunnen omgaan. Op mijn werkvloer heb ik niets aan al die gescheiden potjes geld van het ministerie. Ik wil één budget, en daarvan kan ik het goede doen.”

Brands van de taskforce pleit juist voor meer controle door OCW. „Het ministerie had meer controle kunnen uitoefenen op de bestemming van die cultuursteun, maar wilde dat niet doen. Bij een volgende crisis zou het ministerie veel meer regie moeten nemen.”

Gemeente Meierijstad Noord-Brabant

Lampionnenoptocht en Kuusverbranding, Veghel. Foto ANP/HH

Achter het gemeentehuis in het Noord-Brabantse Veghel ligt een fietstunnel. Een grijze betonbak: „Er werd zoveel graffiti gespoten dat we bléven schoonmaken”, vertelt cultuurwethouder Menno Roozendaal. Tot afgelopen zomer, toen een Veghelse kunstenaar in opdracht van de gemeente alle wanden beschilderde met felgekleurde, blije monsters.

Roozendaal (PvdA-GroenLinks) noemt het kunstwerk in het fietstunneltje als voorbeeld van de gemeentelijke ‘makersregeling’. Die hielp de vele zzp’ers in de cultuursector die tijdens de coronacrisis door gebrek aan werk moeite hadden het hoofd boven water te houden.

Meierijstad ontstond in 2017 uit Veghel, Schijndel en Sint-Oedenrode. In de gemeente zijn relatief grote culturele instellingen gevestigd, zoals de podia op voormalig industrieterrein Noordkade en festivals Fabriek Magnifique en Paaspop.

„Er is geen enkele culturele instelling omgevallen”, zegt wethouder Roozendaal. „Het geld van OCW was voldoende.” Van de 1,6 miljoen euro coronasteun die de gemeente kreeg, is 1,2 miljoen euro uitgegeven, en het restant is grotendeels al toegekend aan projecten. Voor 61.000 euro moet nog een culturele bestemming gevonden worden.

De gemeente tuigde nauwelijks nieuw beleid op om de coronasubsidies te verdelen. Tijdens de coronajaren sprak de gemeente elke twee weken met de vijf of zes grootste instellingen, en ook regelmatig met kleinere. Zo bepaalden ze samen wat er nodig was – en dat geld kwam er bijna altijd. Die vele gesprekken waren volgens de gemeente doorslaggevend. Want wat begin je als de mensen van het cultureel centrum niet weten hoe de cultuurambtenaar heet?

Het steunen van de zzp’ers die in de gemeente werken, bleek het lastigst. De in 2021 ingestelde makersregeling bood verlichting. De gemeente betaalde zzp’ers voor projecten die aan de inwoners ten goede kwamen. „De fietstunnel, maar we hebben bijvoorbeeld ook een fotografieproject gehad en een muzikale wandeling door de bossen.”

De steun heeft, kortom, de schade van de coronacrisis in de gemeente beperkt. Op één punt na: vooral orkesten en koren hebben leden verloren tijdens de lange periodes zonder repetities en concerten. „Mensen hebben andere hobby’s gekregen, ouderen aarzelen soms om weer in grote groepen bij elkaar te komen.” De gemeente kan daar niet veel aan doen, zegt Roozendaal.

Gemeente Maastricht Limburg

Preuvenemint steunt Stille Armen, Maastricht. Foto Jean-Pierre Geusens/ANP

De coronacrisis, zegt cultuurwethouder Frans Bastiaens, „bood omstandigheden waardoor je anders tegen de werkelijkheid aan gaat kijken”. De crisis maakte het cultuurbeleid van de stad flexibeler – en Bastiaens hoopt dat dat zo blijft.

Het cultuurbeleid in grote steden als Maastricht is planmatig. De gemeente verdeelt jaarlijks miljoenen aan cultuursubsidies volgens een stelsel waarin, naar landelijk voorbeeld, instellingen voor vier jaar bekostigd te worden binnen vaste genres. „Die vierjarige periode geeft zekerheid, maar het is ook een harnas”, zegt Bastiaens (Senioren Partij Maastricht). „Hoeveel flexibel budget wil je behouden om andere typen innovaties en nieuwkomers te ondersteunen?”

Om de noodsteun voor de cultuursector doelmatig te verdelen, stelden de Maastrichtse cultuurambtenaren een nieuw subsidiekader op, waarvoor ze ideeën uitwisselden met andere grotere gemeenten zoals Eindhoven en de provincie Gelderland. Uit het Herstelfonds Cultuur Maastricht, dat in februari 2021 open ging, konden verenigingen en professionele instellingen de gaten in hun begrotingen dichten, en coronamaatregelen zoals spatschermen betalen.

Een flink deel van het steungeld (ruim 1 miljoen euro) ging naar innovatie en nieuwe projecten. Daarvoor was in het herstelfonds een aparte subsidiestroom ingericht, vertelt beleidsmedewerker Marcella Pinckers. „Wij, en ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, vonden het belangrijk om niet alleen acute steun te bieden, maar de sector ook te stimuleren om weerbaarder te worden voor dit soort crises.”

Het herstelfonds heeft „geleid tot het behoud van de dynamiek in onze culturele sector”, concludeert een evaluatie die maandag naar de Maastrichtse gemeenteraad is gestuurd. Evenementen Fashionclash en de Nederlandse Dansdagen ontwikkelden bijvoorbeeld online programma’s die ook na corona bleven bestaan. Het herstelfonds is inmiddels leeg; alle steungelden zijn verdeeld binnen de cultuursector.

Op de vraag hoe de sector daarmee uit de crisis is gekomen, heeft de gemeente geen eenduidig antwoord. In de coronatijd zijn samenwerkingsverbanden gesmeed, merkte Pinckers. „Zoals het poppodium dat zijn grote zaal ter beschikbaar stelde voor een filmopname. Nu de coronacrisis voorbij is, merk ik dat instellingen zich weer sterk richten op de eigen organisatie.”

Ook zijn in Maastricht, net als elders in Nederland, zzp’ers uit de cultuursector vertrokken. Zij zijn de groep die het minst gebruik heeft gemaakt van de subsidie, zegt Pinckers. Ook vertrokken veel zelfstandig werkende technici bij podia. „Daar is veel kennis verloren gegaan.”

Gemeente Montferland Gelderland

Kasteel Huis Bergh, Monferland. Foto Luuk van der Lee/ANP

„De overheid heeft de cultuur buiten de Randstad dit keer níet in de kou laten staan, en daar zijn we heel blij mee”, begint cultuurwethouder Henk Groote (Lijst Groot Montferland) een gesprek op het gemeentehuis in Didam. Montferland kreeg ruim een half miljoen euro van het rijk om zijn cultuursector te helpen en dat was ruim voldoende.

Sterker nog: er bleef ruim een ton over. Dat geld wordt nu besteed aan álle verenigingen – niet alleen de culturele – om ze te compenseren voor de gestegen energiekosten. Want verenigingen, zegt Groote bij herhaling, zijn „de smeerolie” van de gemeenschap in de gemeente Montferland.

De gemeente Montferland in de Achterhoek is klein en dunbevolkt: alleen Didam en ’s-Heerenberg zijn groter dan een dorp. In de lokale politiek draait het om kwesties als de sluiting van het zwembad en uitbreiding van een industrieterrein. Bovendien viel het college vorig maand door interne onmin, zodat nu een nieuw politiek akkoord moet worden bereikt.

Maar cultuur sneeuwt niet onder, verzekert de wethouder – hij was zelf jarenlang voorzitter van harmoniekapel Crescendo in ’s-Heerenberg. Want de orkesten, de koren en de toneelverenigingen, en net zo goed de sport- en ouderenverenigingen, zijn óók onmisbaar voor welzijn en gezondheid. „Ze houden de jeugd van de straat en zorgen dat mevrouw Jansen niet wegkwijnt achter de voordeur.”

Het verdelen van de extra coronasubsidies voor de cultuursector was eenvoudig, verzekert de wethouder. Tijdens de pandemie inventariseerde de gemeente bij alle verenigingen en culturele instellingen per brief waar zij behoefte aan hadden. Ze kampten meestal met inkomstenderving – denk aan concertkaartjes en horeca – en moesten bijvoorbeeld videosystemen aanschaffen voor online lessen. De gemeenteraad, waar Henk Groote destijds nog raadslid was, gaf het college de vrijheid het geld te besteden.

Toen de crisis vorderde, begon de gemeente ook de grotere culturele centra in de regio te steunen, met grotere bedragen. Amphion (Doetinchem) en Kunstwerk! (Zevenaar) hebben hun theater-, film- en concertzalen buiten de gemeente, maar bewoners maken er wel veel gebruik van – ook voor de lokale muzieklessen. De culturele instellingen bleken de steungelden meer en meer nodig te hebben om docenten en ander personeel, die vaak als zzp’er werken, in dienst te houden.

Dit jaar subsidieert de gemeente met de coronasteun nog onder meer een cultureel en horeca-evenement in het middeleeuwse kasteel Huis Bergh, dat door de pandemie uitgesteld moest worden. De 114.000 euro cultuursteun die dan nog overblijft, gaat naar de energiecompensatieregeling voor verenigingen, die de gemeente naar verwachting 5 à 6 ton zal kosten.

De gemeente stelde de regeling al vorig najaar in, ook voor het hele jaar 2022. „We kunnen de verenigingen nu zekerheid bieden.”

Lees verder…….