‘Vrijwillig is niet vrijblijvend’

Economie en Recht Een vrijwillige toezichthouder valt heel ongelukkig op de schaatsbaan. De stichting die hem inschakelde, is verantwoordelijk voor de schade van deze baanwacht.

De zaak

‘Baanwachten gezocht’. Als een Zuid-Hollander deze advertentie ziet van een tijdelijke schaatsbaan in Vlaardingen, vindt hij meteen dat deze klus hem op het lijf geschreven is. Van 14 december 2019 tot en met 11 januari 2020 worden er vrijwilligers gezocht om toezicht te houden op de schaatsbaan.

Er volgt een voorlichtingsavond en alle vrijwilligers krijgen een blauwe jas, een trui, handschoenen en ijshockeyschaatsen ter beschikking om hun werk op de schaatsbaan aangenaam uit te kunnen voeren. Hun taak? Toezicht houden op de bezoekers, goed zichtbaar – in de gekregen blauwe jas – op de baan staan en waar nodig het publiek assisteren.

De avond voor de officiële opening is er een try-out waarbij de Zuid-Hollander als enige baanwacht is ingeroosterd. Hij meldt zich om 18.00 uur. Rond 19.30 uur komt hij akelig ten val en landt op zijn elleboog. Per ambulance wordt hij afgevoerd.

Daarna volgt een lange tijd van behandelingen en herstel. De vrijwilliger is nog steeds arbeidsongeschikt. Hij stelt de stichting die de schaatsbaan exploiteerde aansprakelijk.

De stichting heeft weliswaar een aansprakelijkheidsverzekering voor het vrijwilligerswerk afgesloten, bij Nationale-Nederlanden, maar de verzekeraar wijst de aansprakelijkheid af.

Dan volgen beschuldigingen over en weer. De stichting had moeten checken of de baanwachten wel goed konden schaatsen. Waarom was er geen bescherming voor de ellebogen verstrekt? De stichting heeft geen instructies gegeven over de wijze waarop de baanwachten zich op het ijs moesten gedragen. Het was gevaarlijk om de schaatswachten hun werk op schaatsen te laten doen. Maar ook andersom: de vrijwilliger was voor het ongeval op hoog tempo aan het schaatsen, draaide pirouettes en was aan het overstappen, gedroeg zich kortom roekeloos.

De uitspraak: aansprakelijk

Aan de rechtbank Rotterdam de eer om een oordeel te vellen. Weliswaar is in deze zaak geen sprake van een arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer, maar de vrijwilliger voert zijn taak wel in opdracht van de stichting uit en is ingeroosterd. Dat brengt een vergelijkbare zorgplicht voor de stichting met zich mee. Bieden van elleboog- en andere bescherming is niet gebruikelijk op Nederlandse schaatsbanen. Ontbreken daarvan wordt de stichting dan ook niet kwalijk genomen. En ze hoeft ook niet te melden dat ijs hard en glad is, maar ze had volgens de rechter wel haar baanwachten „moeten instrueren ten aanzien van de wijze van schaatsen, waarbij de veiligheid van de schaatsbaanwachten en de bezoekers voorop had moeten staan”. En de stichting had moeten waarschuwen dat „er – juist gelet op de gevaren van een val op het harde ijs – altijd voorzichtig en niet te hard geschaatst mocht worden”. De rechter wijst erop dat dit temeer belangrijk was omdat de schaatswachten lange tijd alert moesten blijven en omdat het risico bestond dat, als ze door een calamiteit snel in actie zouden moeten komen, de aandacht voor de eigen veiligheid zou verslappen.

De vrijwilliger ontkent dat hij hard schaatste en rondjes draaide, maar dat doet er volgens de rechter ook niet toe. Hij was in opdracht van de stichting op dat moment als baanwacht aan het werk en viel daarom onder haar zorgplicht. De stichting is dus aansprakelijk voor de schade die de man heeft geleden, nog lijdt en in de toekomst door dit ongeluk zal lijden.

Het commentaar

„Ja, vrijwillig is niet vrijblijvend”, reageert Ruben Houweling, hoogleraar arbeidsrecht en kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. „Vrijwilligers hebben meer bescherming dan we denken. De vrijwilliger en de werkverschaffer gaan over en weer verplichtingen aan. Zonder dat ze het wellicht doorhebben.”

Wat hem betreft verdient de rechtspositie van vrijwilligers meer aandacht. Moeiteloos noemt hij meer rechtszaken die, zelfs tot aan de Hoge Raad, zijn uitgevochten over aansprakelijkheid bij een ongeval van een vrijwilliger die zich voor een organisatie inzette. Zo was er die man die van het dak van de kerk viel terwijl hij hielp bij het jaarlijks onderhoud. En iemand die een dwarslaesie opliep toen hij namens de dorpsvereniging in een zes meter hoge boom klom, die de buurman ter beschikking had gesteld als kerstboom op het dorpsplein.

Houweling: „We doen veelvuldig een beroep op vrijwilligers – in deze zaak voor de lokale ijsbaan, maar ook in de zorg zijn ze onmisbaar; wat als ziekenhuizen geen vrijwilligers meer hebben om thee en koffie rond te brengen? Dan moeten de verpleegkundigen dat ook nog doen. En probeer maar eens een sportcompetitie voor elkaar te krijgen zonder vrijwilligers.”

Daarbij wordt de zorgplicht voor de vrijwilligers toch nogal eens uit het oog verloren. „Het is niet zo dat ze altijd dezelfde bescherming krijgen als werknemers. En als je over je eigen benen struikelt, is de werkverschaffer daar niet aansprakelijk voor. Maar komt dat doordat het terrein waarop je werkt heel donker is, dan wel; als organisator ga je over het gebied en had je dus een extra lamp op moeten hangen.”

Houweling realiseert zich dat hij als jurist „de party pooper” is, maar hij wil toch op het hart drukken: „Maak zeker dankbaar gebruik van mensen die zich willen inzetten voor de goede zaak, en die mogelijk maken wat anders misschien niet mogelijk was, maar wees je bewust van de extra verantwoordelijkheden bij de inzet van vrijwilligers, hoe klein je organisatie ook is. Een verzekering afsluiten (ook) voor je vrijwilligers is vaak een goed idee.”

Lees verder…….