Vredesdividend: het afknijpen van defensie leverde 135 miljard op

Na de Koude Oorlog hield Nederland de defensie-uitgaven structureel laag, tot groot chagrijn van de VS. Het resultaat: een achterhaalde krijgsmacht, maar ook een besparing van zo’n 135 miljard. Door
Illustratie Anne van Wieren

Hij wond er zoals gewoonlijk geen doekjes om, ex-president Trump van de Verenigde Staten, die in de race is voor de Republikeinse kandidatuur voor de presidentsverkiezingen van november dit jaar. Landen die de NAVO-norm van 2 procent militaire uitgaven van het bruto binnenlands product (bbp) niet halen, zal hij als president niet te hulp schieten, zei hij afgelopen weekeinde op een verkiezingsbijeenkomst. Sterker nog: ten opzichte van deze landen gaat de Russische president Poetin wat Trump betreft zijn gang maar.

Iedereen in de gordijnen natuurlijk. Want de NAVO-norm is een richtlijn, geen verplichting, en hij geldt pas sinds 2014. En er is het heilige artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat stelt dat een aanval op één lid wordt beschouwd als een aanval op álle lidstaten. Bovendien: de meeste NAVO-landen beknibbelden weliswaar lange tijd wel erg veel op hun defensie-uitgaven – vandaar die richtlijn in 2014 – maar zijn nu hard op weg wél te voldoen. De oorlog in Oekraïne is een krachtige drijfveer.

Toch heeft Trump wel een punt, al wijkt dat, behalve in grofheid, niet veel af van kritiek van president Biden ná hem en Obama vóór hem: met name Europese NAVO-landen komen er nu achter dat zij hun krijgsmacht wel érg hebben verwaarloosd.

Nederland tikt, volgens de huidige Defensiebegroting, dit jaar de verlangde 2 procent nét aan, na daar dertig jaar onder te hebben gezeten. De uitgaven waren toen historisch laag, zo valt af te lezen aan de (prachtige) langjarige reeksen die het Centraal Planbureau vorig jaar publiceerde. Hier zie je de militaire uitgaven, sinds de Slag bij Waterloo.

Sinds 1994 – of 1993, afhankelijk van de bron – zijn de uitgaven sterk gedaald. De wereld was na het einde van de Koude Oorlog een stuk veiliger geworden en overal in Europa kromp de krijgsmacht. Alleen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hielden hun uitgaven redelijk op peil. De rest incasseerde wat het ‘vredesdividend’ is gaan heten. Dat is het bedrag dat opeens niet hoefde te worden uitgegeven aan defensie, maar elders kon worden besteed.

Nu de defensie-uitgaven weer flink stijgen, is het aardig om eens te kijken hoe groot dat Nederlandse vredesdividend nu eigenlijk is geweest. Uitgangspunt is die 2 procent van het bbp die in de NAVO-richtlijn geldt. Kennelijk wordt dat gezien als een bedrag dat jaarlijks nodig is om een krijgsmacht redelijk paraat en modern te houden. Daarna is het een kwestie van optellen: niet wat er sinds 1994 is uitgegeven aan defensie, maar juist wat er níét is uitgegeven omdat de 2 procent niet werd gehaald. Zo komt je op een kleine 113 miljard euro.

Daarnaast zijn er financieringsbaten: het niet uitgegeven geld hoefde niet te worden geleend. De zo gemiste rentelasten zijn berekend door het geld telkens niet te lenen tegen de looptijd van zeven jaar die voor staatsleningen zo’n beetje gangbaar is, tegen de zevenjaars-rente die gold op het moment van het niet-afsluiten van de lening en het niet-herfinancieren daarvan zeven jaar later. Dat voordeel van misgelopen rentelasten telt op tot 22 miljard euro. Kijk maar mee:

Zo kun je spreken van een opgeteld vredesdividend van 135 miljard euro over drie decennia. Ofwel: iets meer dan 13 procent van het huidige bruto binnenlands product. Op basis daarvan zou je kunnen zeggen dat onze staatsschuld geen 48,5 procent zou zijn, maar iets boven de 60 procent. Dat is nog steeds zeer laag, en je zou er een adequater krijgsmacht voor hebben teruggekregen – mocht je dat hebben gewild.

Nu is er wel een tweetal kanttekeningen. De eerste: data zijn, zoals vaker, niet eenduidig. Voor de berekening hier zijn de Nederlandse militaire uitgaven genomen uit de databank van het Zweedse onderzoeksinstituut Sipri, dat gezaghebbend is op dit gebied. De Nederlandse uitgaven komen iets lager uit dan die van het Sipri wanneer je ze betrekt van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De cijfers van het Centraal Planbureau zijn vaak nog iets lager. De cijfers die NAVO zelf publiceert, zitten er vaak een beetje tussen. De schatting van het vredesdividend zou op basis van andere cijfers dus hoger uitvallen. Maar liever iets te laag ingeschat dan misschien te hebben overdreven.

Tweede: er is van uitgegaan dat Nederland hogere uitgaven aan defensie had moeten financieren omdat het begrotingstekort er groter door zou zijn uitgevallen. Als je de jaren weglaat waarin Nederland een begrotingsoverschot had en financiering dus misschien niet nodig was, krimpt het bedrag aan niet-betaalde rente iets, van 22 miljard tot 19 miljard. En het totaalbedrag daalt dan dus van 135 miljard naar 132 miljard.

Is het Nederlandse vredesdividend uniek? Zeker niet. Hier zie je de optelsom van niet-gepleegde defensie-uitgaven van een aantal Europese landen tussen 1994 en 2022, uitgedrukt als percentage van hun bruto binnenlands product. We staan er slecht op. Maar wel in groot gezelschap.

Lees verder…….