Vlaamse rockcomedian Alex Agnew provoceert, schampert en strijdt tegen betutteling

Profiel

Alex Agnew rockcomedian

In Vlaanderen is hij met twaalf uitverkochte Antwerpse Sportpaleizen de onbetwiste koning van de comedy. In Nederland kennen we hem nog nauwelijks. Wie is Alex Agnew?

De Vlaamse comedian Alex Agnew
De Vlaamse comedian Alex Agnew

Foto Tim Tronckoe

Bombastische muziek, een felle lichtshow en rookmachines. Het zijn de vaste ingrediënten van de opening van een show van Alex Agnew (49). Na ongeveer een minuut verschijnt de komiek dan als een soort superheld, een vuist in de lucht. In The legend ends (2013) vertelde Agnew dat het succes hem niet had veranderd, hoewel zijn vrouw wel pas bij hem in bed mocht stappen nadat ze zich had gewassen „in de tranen van minder succesvolle komieken”.

Ironie, maar Agnew heeft recht van spreken: geen andere comedian verkocht vaker dan hij het Antwerpse Sportpaleis uit – met een capaciteit van 23.000 stoelen de grootste concertzaal van het land. In Vlaanderen is Agnew een grote bekendheid, maar anders dan bij Vlaamse collega’s als Wim Helsen en Philippe Geubels stopt zijn roem bij de Nederlandse grens.

Hier kennen we hem nauwelijks, hoewel zijn carrière hier wel begon: in 2003 won Agnew als eerste Belg zowel de jury- als publieksprijs op het Leids Cabaret Festival. In België werden de zalen die hij bespeelde vanaf dat moment steeds groter, in Nederland treedt Agnew sinds zijn vierde show juist steeds minder op.

Agnews manager Manu van Heuckelom: „We hadden moeite met het vinden van een goed impresariaat in Nederland en bovendien waren er grote successen en uitgebreide tours in België.” Inmiddels liggen er plannen om weer meer werk te maken van een Nederlands avontuur.

Rockcomedian

Daar zou ruimte voor kunnen zijn in de markt: Agnew presenteert zich als ‘rockcomedian’ en dat fenomeen kennen we in Nederland nog niet.    Agnew – zoon van een Britse vader en een Vlaamse moeder – is van origine ook echt rocker. Van 2005 tot 2018 zong hij in de populaire Belgische metalband Diablo Blvd en stond hij op menig groot festival. Ook zijn uiterlijk voldoet aan de daardoor opgeroepen verwachting: indrukwekkende borstkas, getatoeëerde armen, zwarte kleren, stoere blik.

Onderdeel van zijn macho-imago is zijn onbescheidenheid, weerspiegeld in de titels van zijn comedyshows. Een greep: Larger than life (2011), The legend ends (2013), Unfinished business (2016). Alle shows zijn overigens in het Nederlands.

Zijn macho-verschijning en stoere imago zet hij effectief in op het podium. In de shows is hij het schoolvoorbeeld van een rocker met iets te veel zelfvertrouwen. Van zo’n karikaturaal personage kun je het hebben als hij dingen zegt als: „De holocaust was een groter feest dan we eerst hadden vermoed” (Unfinished Business, 2016). Want ja, als popster mag je een beetje gek doen. Om misverstanden te voorkomen benadrukt Agnew geregeld dat hij niet zichzelf speelt. „Op het podium ben ik een uitvergrote en verwrongen versie van mezelf”, zei hij vorige week tijdens de première van Wake me up when it’s over, zijn negende solo.

Hitler

De ruige Agnew van het podium heeft een sterke voorkeur voor provocerende uitspraken. Hitler-imitaties behoren tot zijn standaardrepertoire – net als het beledigen van zijn publiek. Zoals in More human than human (2009), waar hij zegt: „Alles wat er mis is op deze planeet is allemaal de schuld van de moslims.” Maar even later beschimpt hij dan de mensen die hier enthousiast bij applaudisseerden.

Dat is precies wat Agnews werk karakteriseert: in al zijn shows trekt hij ten strijde tegen groepen of mensen die anderen betuttelen of begrenzen. Dit resulteert volgens Agnew in onvrijheid en hypocrisie, en aan beide heeft hij een hekel. Agnew is er niet zozeer op te betrappen links of rechts te zijn, hij houdt vooral niet van fanatiekelingen, vanuit politieke noch religieuze overtuiging.

Over de term ‘beschaafd-rechts’, zoals sommigen de politieke partij Vlaams-Belang noemen, grapte hij in zijn eerste voorstelling (KA-BOOM, 2005). „Wat is dat? Iemand vergassen, maar er wel een leuk verhaaltje bij voorlezen?”

Agnews kruistocht tegen bevoogdende religie en extreem-rechtse en -linkse politiek past bij het imago van de rocker als vrije jongen. Wat daar evenzeer bij past is een bepaalde nonchalance en zeker ook het jezelf niet al te serieus nemen. Zo eindigt hij in Unfinishied business (2016) met een serieuze noot over de staat van de mensheid, maar komt hij na het slotapplaus weer terug. Geestig is het als hij het publiek weer terug op de plaats dirigeert: „Jullie dachten toch niet dat ik ging eindigen met die pretentieuze bullshit? Dat deed ik alleen maar om vijf sterren te krijgen in De Morgen en in De Standaard.” Vervolgens belooft hij er twee sterren af te spelen en eindigt hij met een onnozel nummer: het voorlezen van een expliciete passage uit 50 shades of grey terwijl hij spreekt met de stem van clown Bassie. Dat soort ironie is Agnew ten voeten uit.

‘Avocadovretende losers’

In recent werk richt Agnew zijn pijlen graag op de woke-beweging. In een interview met Het Laatste Nieuws sprak hij zich vorig jaar al uit tegen ‘woke-comedy’. Comedians die statements verkondigen waarvoor het publiek betaald heeft om ze te horen, noemde hij ‘anti-comedy’.

Het nieuwe Wake me up when it’s over lijkt zijn antwoord hierop te zijn: de woke-gemeenschap, met zijn „avocadovretende losers” wordt weggezet als een groot gevaar. Opmerkelijk is dat Agnew daarmee precies de publieksreactie oogst die hij zo verafschuwt bij ‘woke-comedy’: er volgde vorige week in Antwerpen nog net geen staande ovatie toen hij foeterde over het in zijn ogen doorgeslagen gender-denken.

Is zo’n opmerking dan nog ironisch bedoeld? Dat is de vraag. De dubbelzinnigheid ligt in elk geval minder aan de oppervlakte dan in zijn eerdere werk. Misschien meent Agnew nu wat hij zegt. Of hij laat zijn publiek weer in de val lopen en hanteert ironie van een uiterst subtiele soort. Het publiek leek vorige week bij de première in ieder geval niets door te hebben: opzichtig en met voelbare woede werd er geklapt na elke sneer. Misschien is daar in Nederland ook publiek voor. Niet dat we nog geen boze comedians hebben, maar een ruige rocker op het podium is zeker wat anders.

Lees verder…….