In tragikomisch ‘Het Indisch Interieur’ zoekt nieuwe generatie Indische Nederlanders eigen weg

Recensie


Theater

Indische Nederlanders In ‘Het Indisch Interieur’ biedt auteur en regisseur Bo Tarenskeen een subtiel perspectief op de band tussen generaties en op de doorwerking van kolonisatie en migratie. Niet met melancholiek drama, maar in een scherp getoonzette komedie.

Amarenske Haitsma als Linde en Bodil de la Parra als Esther in ‘Het Indisch Interieur’
Amarenske Haitsma als Linde en Bodil de la Parra als Esther in ‘Het Indisch Interieur’

Foto Anne van Zantwijk

‘Had ik al verteld dat ik doodga?’ De oude vader van de familie vraagt het met de mix van nonchalance en onverstoorbaarheid die hem eigen is. Een overbodige vraag is het, want daarom heeft hij een familiebijeenkomst georganiseerd. Onder zijn drie kinderen wil deze Indische pater familias zijn bezittingen verdelen: een rijke verzameling Indisch erfgoed, met dansmaskers, schalen, beelden en nog veel meer.

Van dit melancholieke uitgangspunt heeft Bo Tarenskeen, auteur en regisseur van Het Indisch Interieur, een eigentijdse, post-Couperiaanse komedie gemaakt. De drie kinderen verzetten zich namelijk op alle mogelijke manieren tegen het moeten overnemen van de spullen. Terwijl hun vader (Hans Dagelet) onverminderd enthousiast blijft bij het aanprijzen van zijn bezit, trachten zij beleefd zijn gulheid te ontlopen. Dat hij hun onwil niet registreert, levert geestige scènes op.

Die wrijving is een mooie metafoor voor de eigen weg die een nieuwe generatie wenst in te slaan. Terwijl tegelijk te horen is, hoezeer ze Indische Nederlanders zijn en verbonden zijn met hun vader. Ze voelen zich anders dan de Hollanders. Die geestelijke erfenis kunnen ze niet ongedaan maken.

De pijn van de ontworteling en de miskenning, van het koloniale geweld van de Hollanders, is er wel bij hen, maar onuitgesproken, als onderstroom en als brandstof voor ironie en sarcasme. Alles wat de traditie heeft voortgebracht en wat als eigen wordt beschouwd, wordt in dat proces bruikbaar voor spot of zelfspot. Zo grapt kleinzoon Joachim dat zijn vriendin hem waardeert vanwege zijn „stille kracht”.

Wraak

De dubbele ervaring van traditie en eigenheid bij de drie kinderen komt bijvoorbeeld tot uiting in terloopse opmerkingen over wraak. Alle drie zijn het architecten, per definitie vormgevers van nieuwe ruimte. Zo grapt Esther dat haar broer Johannes met elk gebouw dat hij ontwerpt „wraak neemt op dit land”. En als de vader zich afvraagt waarom zijn kinderen toch altijd van die perfect blonde partners kiezen, antwoordt Mark dat ze „onbewust” wraak nemen door de Hollanders een gekleurd nageslacht te geven.

De Hollandse partner in het stuk – Linde, de vriendin van kleinzoon Joachim – is als enige een wat al te vet aangezette figuur: toondoof en blind voor het racisme in haar goede bedoelingen, bij opmerkingen als „Wat praat u goed Nederlands”, tegen de vader. Afgezien daarvan biedt Tarenskeen een subtiel en indringend perspectief op Indisch zijn, en in bredere zin op overlevering en nalatenschap in een familie, op de onmiskenbare band tussen generaties en de langetermijneffecten van kolonisatie en migratie.

Acht jaar geleden ontving hij het Theaterteksttalent Stipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds voor het schrijven van een tekst voor de grote zaal. Hij heeft de tijd genomen om te rijpen, maar het resultaat is ernaar. Als het spel van de cast, bij de première soms nog rafelig, aan scherpte en diepte wint, wordt Het Indisch Interieur een voorstelling die je niet wil mislopen dit seizoen.


Lees ook: Recensie van de solo van Bo Tarenskeen over Heidegger

Lees verder…….