Verzwakt tot mooie dingen in staat zijn, geeft Kjeld Nuis vertrouwen voor de 1.500

Kjeld Nuis kon een hele nacht wakker liggen van een loting, als hij wist dat er met een bepaalde tegenstander een lastige kruising aan zat te komen.


Foto Pim Ras/ Hollandse Hoogte

Interview

Schaatsen Kjeld Nuis (32) kreeg vorig jaar last van zijn hart, maar dinsdag schaatst hij in Beijing de 1.500 meter, een afstand waarop hij olympisch kampioen is. Zoals hij zich nu voelt, kan hij nog wel tien jaar mee.

Hierboven, zegt Kjeld Nuis (32) terwijl hij naar zijn hoofd wijst, is veel verkeer. Dat is mooi, zeker. Maar je kan er ook in verdwalen. Als je steeds hoge pieken en diepe dalen hebt, dan word je daar erg onrustig van. En dan is het is goed als je dat een beetje leert temperen, of kanaliseren. Daar zit voor hem de grootste winst.

Op de basisschool dachten ze dat hij ADHD had. Hij was snel overprikkeld, niet te hanteren. Zijn ouders moesten om de maand komen praten. Op een gegeven moment waren ze het zat. Zeiden ze: als wij een maand niet naar school hoeven komen, krijg jij skates. Oké! Dus Nuis gedroeg zich voorbeeldig.

De skates bleken een schot in de roos. Hij bond ze om half acht ’s ochtends aan zijn stuur en fietste dan naar de skatebaan vlakbij zijn basisschool in de Merenwijk in Leiden. Vanaf daar kon hij de bel horen. Dan haastte hij zich naar school. Na de les hetzelfde verhaal, en dan blijven hangen tot acht uur ’s avonds. Zei hij tegen zijn moeder dat hij een banaan mee had, stond hij te barbecueën met zijn maten van het skatepark.

Het skaten werd zijn uitlaatklep. Hij genoot van de lifestyle die erbij hoorde. Wakker worden, zien dat de zon schijnt, en dan de dag beginnen met de vraag: waar gaan we skaten dan? De trein in naar Rotterdam Blaak, muziekje op, zak chips mee. Helemaal top. Aangekomen in Skateland urenlang tricks proberen, handrails grinden, van een trap of een stoeprand af, zonder na te denken over de consequenties. De kick van een trick proberen te landen, wetende dat je jezelf ook te barsten kan vallen. Hij mist weinig in het leven dat hij nu leidt. Maar dat wel.

Leidens Ontzet

Skaten en schaatsen, de twee werelden zijn niet met elkaar te combineren. Ze staan haaks op elkaar; de discipline van het schaatsen, versus de vrijheid van het skaten. Als hij stopt met topsport, trekt hij zijn skates gelijk weer aan. Om verloren tijd in te halen. Zijn maten zullen er nog zijn. Ze sturen hem regelmatig video’s. Als hij die erbij pakt, moet hij hardop lachen. Idioten. Heerlijk. Als hij zijn ogen sluit, is hij zo weer terug in de Odessa, de kroeg waar ze biertjes dronken tijdens het Leidens Ontzet.

De lui van de skatebaan. Ze zijn geen spat veranderd. Twee keer per jaar gaat hij erheen. En dan is het nog precies zo gezellig als toen. Hij kan er helemaal zichzelf zijn. Er is respect voor de ander. Het is niet te vergelijken met de schaatswereld, zijn andere passie, waar hij sinds Jong Oranje deel van uitmaakt. Daar is veel afgunst. Ellebogen. Iedereen houdt elkaar er in de gaten.


Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

Een paar jaar geleden voelde hij zich elke training bekeken op het ijs van Thialf. Hij deed er ook zelf aan mee. Kijk mij nou hard gaan, wilde hij uitstralen. Die cultuur heerst er in het schaatsen. Het maakte hem onzeker, zo erg dat hij andermans gedrag ging kopiëren. Zag hij een concurrent een bepaalde rekoefening doen, deed hij die ook. En dan met zijn staart tussen zijn benen naar de start van een wedstrijd. Het is in die periode dat hij op grote toernooien blokkeerde. Dat hij zijn potentieel maar niet benutte. In 2016 besloot hij dat het tijd was om er hulp voor te gaan zoeken.

In gesprekken met een psycholoog leerde hij zijn angsten te begrijpen en ook los te laten. De angst om niet uit zijn lijf te kunnen halen wat erin zat. Hij wilde zo graag, dat het daardoor juist niet lukte. Steeds móest hij het laten zien. Gast, waarom moeten? Doe gewoon wat je kan.

Soms zag hij zichzelf voor aanvang van een wedstrijd al op een podium staan. Dat is het domste wat je kunt doen. Je moet dichtbij jezelf zien te blijven en je concentreren op de dingen waar je invloed op hebt. Dat klinkt supersimpel, maar dat is het niet. Het is een kwestie van veel oefenen. Gedachten uitschrijven die je had tijdens een race. Waar je iets aan had, of juist niet.

Meganeurotisch

Hij kon een hele nacht wakker liggen van een loting, als hij wist dat er met een bepaalde tegenstander een lastige kruising aan zat te komen. Of als hij een pijntje voelde en een krachttraining moest overslaan. Kutzooi, kutzooi, nu gaat de rest vooruit en ik doe niks. Hij weet van zichzelf dat hij meganeurotisch kan zijn. Over zijn koffer pakken kan hij een hele zaterdag doen, terwijl hij al vijftien jaar topsporter is en dondersgoed weet wat hij mee moet nemen. Ligt hij in bed, begint het te ratelen; heb ik mijn reservebuizen wel bij me, en mijn Random Reader? Kost allemaal energie.

Mindfulness bracht uitkomst. Tien minuten per dag. Oortjes in, en luisteren naar een stem die een verhaal vertelt. Of je helpt rustig te ademen. Je de tijd laat nemen voor jezelf. Zonder prikkels. Geen WhatsApp, niet instagrammen. Geen doelen stellen. Alleen maar rustig zijn. In slaap vallen, of niet. En dat is dan ook niet erg. Zo kreeg hij zijn hoofd ook kalm toen hij eind december op het olympisch kwalificatietoernooi in Heerenveen plaatsing op de 1.000 meter miste, als regerend kampioen. Hij huilde tot zijn tranen op waren. De dag erna won hij de 1.500 meter, de afstand waarop hij zijn titel verdedigt.

De wijsheid kwam ook met de jaren. Door tegenslagen te overwinnen werd hij een volwassener sportman, een rustiger mens. Anderhalf jaar geleden kreeg hij corona tijdens een trainingskamp in Inzell. Net bij zijn nieuwe ploeg, na een zomer hard trainen. Huppakee, positief. Quarantaine in een hotel was geen optie. Zou hij doodongelukkig van worden. Hij reed alleen in de auto terug naar Nederland. Om de twee uur bij een tankstation stoppen, een koffietje door het raam. Thuis begon hij zich lamledig te voelen. Smaakverlies, de bekende klachten. In twee weken tijd verloor hij zes kilo spierweefsel.

En toch wilde hij meedoen aan het NK. De dokter verklaarde hem voor gek, maar hij dacht te weten wat hij deed. Verzwakt verscheen hij aan de start van de 1.000 meter, en pakte hij brons op tweetienden van Thomas Krol. De dag ná het toernooi kreeg hij een MRI-scan. Niets te zien.


Lees ook: Zonder prik kun je als schaatser het olympisch goud wel vergeten

Vorig jaar juni voelde hij ineens druk op zijn borst, vlak na het coronavaccin van Pfizer. Op een hartfilmpje zagen ze problemen, die werden bevestigd in het lab. Verhoogde waarden van troponine duidt op schade aan het hart. Fucking hell. Daar lag hij ineens, aan allemaal slangen. Dit kon hem zomaar zijn hele jaar kosten. En de Spelen. Het duurde weken voordat hij tijdens een training van zes keer drie minuten bergop fietsen, weer voluit durfde te gaan. Want dan voelde hij zijn hart in zijn keel kloppen, keduuk, keduuk, en durfde hij niet harder.

Valbeweging in de bocht

Terugkijkend was het kut, zegt hij. Maar hij heeft er wel veel zelfvertrouwen van gekregen. Omdat hij bewees zelfs verzwakt tot mooie dingen in staat te zijn. Er zijn meerdere wegen naar succes. Wat maak je hem nog? Zoals hij zich nu voelt, kan hij nog wel tien jaar mee.

Het schaatsgevoel verveelt namelijk nooit. De beweging is magisch man, op een ijzer van een paar millimeter zo lekker kunnen sturen. De valbeweging in de bochten is het lekkerste wat er is. Tot de Spelen van Milaan in 2026 blijft hij dit sowieso nog doen, ongeacht het resultaat in Beijing. In het oranje staan voor Nederland, dat blijft machtig mooi.

Maar zodra hij stopt met schaatsen, trekt hij zijn skates weer aan. Tijd inhalen. Hij weet zeker dan die gasten van vroeger er nog zullen zijn en hem met open armen ontvangen. Hij kijkt meewarig naar zijn telefoon, naar de beelden die ze hem sturen. Fuck it, zegt hij. Ik had daar bij moeten zijn.

Niet dat hij spijt heeft van het leven dat hij nu leidt. Hij heeft zich veilig leren voelen in schaatswereld. Maar met zijn zoontje gaat hij voorlopig liever naar het skatepark. Die kan op zijn vijfde al dingen die jongens van acht hem niet nadoen. Hij herkent veel van zichzelf in Jax. Net zo’n stuiterbal. Genieten. Want er is niets zo mooi als een kind dat zijn passie volgt.

Lees verder…….