‘Veel overheden gebruiken spyware, Europese regels nodig’

Afluisterschandalen Veel Europese lidstaten gebruiken spionagesoftware tegen oppositieleden, magistraten of journalisten. Geheimhouding staat goed onderzoek daarnaar in de weg.

Een onderzoekscommissie van het Europees Parlement onder leiding van de Nederlandse Sophie in ‘t Veld (D66) presenteerde dinsdag een gedetailleerde opsomming van afluisterschandalen met behulp van spyware.
Een onderzoekscommissie van het Europees Parlement onder leiding van de Nederlandse Sophie in ‘t Veld (D66) presenteerde dinsdag een gedetailleerde opsomming van afluisterschandalen met behulp van spyware.

Foto Olivier Hoslet/EPA

De inzet van spionagesoftware door overheden is in Europa wijdverbreid en vormt een forse bedreiging voor de democratie. En hoewel het al lang niet meer om geïsoleerde gevallen gaat, blijft een gezamenlijke Europese reactie – laat staan een aanpak – uit. Met die boodschap kwam dinsdag een speciale onderzoekscommissie van het Europees Parlement naar ‘spyware’ in Europa. Het rapport met voorlopige conclusies komt op een gevoelig moment, nu een spionageschandaal in Griekenland steeds verder uitdijt en ook premier Kyriakos Mitsotakis aan het wankelen brengt.


Lees ook Griekenland weigert openheid over afluisteren journalisten en politici

Een groep internationale media legde vorig jaar zomer het gebruik van spionagesoftware door overheden bloot. Uit de onthullingen werd duidelijk hoe overheidsdiensten het softwareprogramma Pegasus van het Israëlische bedrijf NSO heimelijk op smartphones installeren om een doelwit te volgen. Duizenden journalisten, oppositiepolitici en activisten bleken op deze manier gevolgd te zijn – niet alleen in autoritaire regimes als Azerbeidzjan en Saoedi-Arabië maar ook in EU-lidstaten als Polen en Hongarije.

De ophef over de onthullingen was groot en vormde aanleiding voor het Europees Parlement om een eigen onderzoekscommissie in te stellen. Dinsdag presenteerde commissie-rapporteur en D66-Europarlementariër Sophie in ’t Veld de voorlopige conclusies. Het is een gedetailleerde opsomming van bijvoorbeeld de manier waarop de PiS-regering in Polen een oppositiepoliticus, advocaat en rechter volgde, of hoe de Fidesz-regering in Hongarije zijn pijlen op onafhankelijke journalisten richtte.

Veel nieuwe feiten staan in het rapport niet: omdat geen enkele EU-overheid bereid was mee te werken, moesten de Europarlementariërs zich baseren op journalistiek onderzoek en openbare feiten. Het is onderdeel van het probleem, benadrukte In ’t Veld dinsdag in een persconferentie. Omdat overheden zich beroepen op vertrouwelijkheid en nationale veiligheid is het onmogelijk grondig onderzoek te doen naar de schaal van het gebruik van spyware, of de precieze doelwitten.

Toch is volgens In ’t Veld door alle feiten gedetailleerd op een rij te zetten hard te maken dat het gaat om een wijdverspreid, EU-breed fenomeen. De D66’er sprak van een „omertà” van EU-regeringen die er belang bij hebben elkaar hier niet op aan te spreken en het onderzoek naar de spyware te hinderen. In ’t Veld gaat ervan uit dat de software door alle lidstaten wordt gebruikt. Deze zomer onthulde De Volkskrant dat Nederlandse opsporingsdiensten Pegasus hadden gebruikt om de telefoon van Ridoun Taghi te hacken.

Geen ‘smoking gun’

Het rapport komt in de week dat het schandaal rond de inzet van spionagesoftware in Griekenland zich verdiept. Deze zomer werd al duidelijk dat daar spyware is ingezet, dit weekend publiceerde de Griekse krant Documento een lijst van 33 soms prominente Grieken die bespioneerd zouden zijn. In een interview ontkende de Griekse premier Mitsotakis maandag elke betrokkenheid, maar duidelijk is dat zijn positie steeds meer onder druk komt te staan.

Desgevraagd erkende In ’t Veld in Griekenland „geen smoking gun” te hebben gevonden die de spyware direct aan de Griekse overheid koppelt. Maar, benadrukte ze: uit alle verzamelde informatie rijst wel degelijk het beeld van nauwe politieke betrokkenheid.

De onderzoekscommissie wil haar definitieve onderzoek volgend voorjaar afronden en dan ook met heldere aanbevelingen komen. Maar nu al is volgens commissievoorzitter en CDA-Europarlementariër Jeroen Lenaers duidelijk dat Europese wetgeving nodig is voor de inzet van spyware door lidstaten. „Daarnaast moeten er import- en exportregels ingevoerd worden voor de aankoop van spionagesoftware. Ook is het belangrijk dat we het recht op transparantie vastleggen voor slachtoffers van afluisteroperaties.”

In ’t Veld benadrukt daarnaast dat er een duidelijker definitie van ‘nationale veiligheid’ nodig is, om te voorkomen dat lidstaten met een beroep daarop elke kritische vraag kunnen ontwijken.

Of die wetgeving er komt is zeer de vraag – de weerzin van EU-overheden om aan het onderzoek mee te werken laat zien dat lidstaten allerminst zin hebben in bemoeienis.

Lees verder…….