Turkije blijft dwarsliggen bij Zweedse aanvraag NAVO-lidmaatschap

Analyse

Memorandum Dinsdag komt de Zweedse premier in Ankara praten over het NAVO-lidmaatschap. Turkije wil dat Zweden mensen uitlevert die Ankara van terreur verdenkt.

NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg (l) en de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu ontmoetten elkaar vorige week in Istanbul.
NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg (l) en de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu ontmoetten elkaar vorige week in Istanbul.

Foto ERDEM SAHIN/EPA

‘Het is tijd om Finland en Zweden te verwelkomen als volwaardige leden van de NAVO”, zei NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg vorige week tijdens zijn bezoek aan Turkije. „Hun toetreding zal onze alliantie sterker en onze mensen veiliger maken. In deze gevaarlijke tijden is het nog belangrijker om hun toetreding af te ronden, om misverstanden of misrekeningen in Moskou te voorkomen.”

Het is alweer vijf maanden geleden dat Zweden en Finland een verzoek indienden om toe te treden tot de NAVO, in reactie op de Russische invasie van Oekraïne. Daarmee braken ze met decennia van militaire neutraliteit uit angst dat ze het volgende doelwit van president Poetin kunnen worden. Toch zijn ze nog altijd niet lid van ’s werelds grootste militaire alliantie. Turkije en Hongarije, twee NAVO-landen die op goede voet staan met Moskou, hebben hun toetreding nog niet goedgekeurd.

Hongarije ligt dwars zonder duidelijke reden. En Turkije vindt dat met name Zweden te veel ruimte geeft aan de Koerdische terreurbeweging PKK en de beweging van de islamitische geestelijke Fethullah Gülen, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte coup in 2016 in Turkije. Om tegemoet te komen aan de Turkse zorgen ondertekenden Zweden en Finland op de NAVO-top in juni een memorandum. Daarin beloofden ze harder op te treden tegen groepen die door Turkije worden beschouwd als terreurorganisaties, en werk te maken van de uitlevering van terreurverdachten.

Maar er zit weinig schot in. Het memorandum wordt door Zweden en Finland heel anders geïnterpreteerd dan door Turkije. „De overeenkomst is een klassiek voorbeeld van diplomatieke dubbelzinnigheid”, zegt Paul Levin, directeur van het Instituut voor Turkse Studies van de Universiteit van Stockholm. „De tekst is meerduidig genoeg geformuleerd dat beide partijen erin kunnen lezen wat ze willen. Maar dat zorgt voor extra obstakels wanneer deze afspraken daadwerkelijk moeten worden geïmplementeerd.”

De nieuwe conservatieve regering in Zweden, die aantrad na de verkiezingen in september, wil dat de toetreding voor eind dit jaar beklonken is. De regering stuurde in oktober een brief aan Turkije waarin ze veertien „concrete stappen” uiteenzette die Zweden heeft genomen om het memorandum te implementeren. Zo heeft de Zweedse inlichtingendienst „haar werk tegen de PKK geïntensiveerd”. De nieuwe premier Ulf Kristersson brengt dinsdag en woensdag een bezoek aan Ankara; de toetreding staat bovenaan de agenda.

De Turkse regering vindt dat Zweden niet genoeg heeft gedaan om aan haar eisen te voldoen. Grootste struikelblok is de uitlevering van terreurverdachten. In de Turkse media circuleren tientallen namen van vermeende PKK-leden en Gülenisten in Zweden. President Erdogan wil concreet resultaat zien waarmee hij goede sier kan maken in aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar. Maar Zweden heeft slechts beloofd om de Turkse uitleveringsverzoeken snel en grondig te behandelen, in overeenstemming met de Zweedse wet en het Europees Verdrag inzake uitlevering.

Weinig speelruimte

„Het probleem bij de uitlevering van terreurverdachten is dat de wet en het openbaar bestuur in Zweden de regering vrij weinig speelruimte geven”, zegt Levin. „Zweden heeft veel uitleveringsverzoeken de afgelopen jaren afgewezen omdat het Turkse bewijs te mager was. Er zitten mensen bij die verdacht worden van zaken die niet strafbaar zijn in Zweden. Bijvoorbeeld enkele hooggeplaatste Gülenisten, onder wie een voormalig columnist van de krant Zaman. Maar de Gülenbeweging wordt in Zweden niet beschouwd als een terroristische organisatie. En journalistiek is hier geen misdaad.”


Lees ook Pleidooi: meer Realpolitik in relatie met Turkije

Een ander probleem voor de Zweedse regering is dat veel Turkse terreurverdachten Zweedse staatsburgers zijn die volgens de wet überhaupt niet uitgeleverd kunnen worden. Daarnaast kan Zweden mensen niet uitleveren aan landen waar ze geen eerlijk proces krijgen of waar ze het risico lopen om gemarteld worden. „Op een internationale ranglijst van landen met de beste rechtsstaat is Turkije gezakt naar plaats 116 van de 140”, zegt Levin. „Maar het is niet aan de regering om te bepalen of Turkije een veilig land is om mensen naar toe te sturen. Als ik me niet vergis, is dat een onafhankelijk besluit van het migratieagentschap.”

Naast de terreurverdachten is er nog een dertigtal Turken die in Zweden asiel hebben aangevraagd en die de Turkse regering graag uitgeleverd wil hebben. Hierbij lijkt de Zweedse regering meer ruimte te hebben om Turkije tegemoet te komen. Van velen is het asielverzoek afgewezen op basis van een geheime evaluatie van de Zweedse inlichtingendienst, die hen een gevaar voor de nationale veiligheid acht omdat ze banden zouden hebben met de PKK.

„Een grote groep Koerden loopt hierdoor het risico gedeporteerd te worden”, zegt de Zweedse asieladvocaat Miran Kakeyi, die velen van hen vertegenwoordigt. „Sommigen waren actief voor de pro-Koerdische partij HDP. Een foto met een PKK-vlag op de achtergrond kan al genoeg zijn om door de geheime dienst als gevaar voor de nationale veiligheid te worden bestempeld. Een van mijn cliënten werd in augustus opgepakt in afwachting van zijn deportatie. Hij had net een verblijfsvergunning gekregen. We konden zijn deportatie voorkomen omdat hij het risico liep in Turkije gemarteld te worden.”

Lees verder…….