Trouw nooit! Vrouwen in de muziek spreken zich uit

Muziekdocu’s op IDFA Weinig macho-gedoe met drank, drugs en groupies in de muziekdocumentaires van IDFA dit jaar. Wel veel vrouwen als Césaria Évora en Sinead O’Connor. Dan gaat het ergens over, zo blijkt.

Sinéad O'Connor in de muziekdocumentaire Nothing Compares. Foto Andrew Catlin/Showtime
Sinéad O’Connor in de muziekdocumentaire Nothing Compares. Foto Andrew Catlin/Showtime

Fotografen schoten tijdens optredens vanuit steeds vreemdere hoeken graag plaatjes van haar kruis, vertelt zangeres Karen O van de Yeah Yeah Yeahs in de documentaire Meet Me in the Bathroom. Zulke foto’s verkochten twintig jaar geleden, toen haar band hoogtijdagen vierde, nou eenmaal goed. Terugkijkend op die tijd noemt Karen O het „fotografie met een roofdierblik”.

Dat er in twintig jaar tijd veel veranderd is in het denken over vrouwen en vrouwelijke seksualiteit in de popmuziek blijkt uit de toename van het aantal documentaires over de onderdrukte, stelselmatig ondergewaardeerde rol van vrouwen in de muziekgeschiedenis. IDFA vertoont er dit jaar vijf, bijna de helft van alle muziekdocumentaires die het festival selecteerde.

Het zijn ook nog eens inhoudelijk interessante films. In tegenstelling tot veel documentaires over mannelijke musici gaat het ergens over. Geen oeverloze, stoere anekdotes over drank, drugs, groupies en ruzies in de band, maar zinnige verhalen over de tol van roem, onderdrukking en de zoektocht naar een eigen stem.

Zo noemt de Braziliaanse zangeres Miúcha in Miúcha, the Voice of Bossa Nova haar huwelijk met bossa nova-pionier João Gilberto „de hel op aarde”. Na hun huwelijk in 1965 („op de huwelijksdag had ik al twijfels”) gaat het snel bergafwaarts. Gilberto blijkt een moeilijke man die zijn vrouw als het misloopt overal de schuld van geeft. Anderzijds leunt hij op haar, zonder haar daarvoor de credits te geven. Als zij begin jaren zeventig haar eigen album wil maken, ontpopt hij zich als stoorzender. Het album komt er nooit, wel gebruikt haar jaloerse man een aantal van haar liedjes op zijn eigen plaat, João Gilberto (1973). Miúcha mocht vervolgens het huis niet meer uit en moest voor alles zijn toestemming vragen. Ze debuteerde als zangeres in 1976, op het album van saxofonist Stan Getz, Best of Two Worlds (1976). Pas toen ze haar echtgenoot verliet, vond ze haar eigen stem en kwam haar carrière van de grond. De documentaire eindigt met Miúcha’s advies: „Trouw nooit!”

In de aan haar gewijde film vertelt Miúcha tevens over de armoede in haar jeugd en dat zingen hielp om haar zorgen te verdrijven. Datzelfde gold voor de Kaapverdische zangeres Cesária Évora, ‘de blootsvoetse diva’. De naar haar vernoemde documentaire van Ana Sofia Fonseca bevat groezelige videobeelden van haar armoedige huis in 1991 in São Vicente, Kaapverdië. Het heeft geen dak en kent allerlei gebreken. Twee maanden na haar vijftigste verjaardag breekt ze door en het geld dat ze verdient, geeft ze weg aan vrienden en kennissen. Pas in 1999 wordt een mooi groot huis voor haar gebouwd waar vervolgens iedereen zich meldt om geld te vragen. De documentaire toont een vrouw die altijd haar eigen gang gaat, het liefst met een sigaret of drank in de hand. Ze zingt graag de muziekstijlen coladera en morna, melancholieke liederen die aan de Portugese fado doen denken. Geen wonder, want Kaapverdië was lang een Portugese kolonie. Haar liederen zijn ook relevant, zo behandelt de hit ‘Sodade’ de twintigste-eeuwse slavernij van Kaapverdiërs. Met haar succesvolle wereldmuziek – morna werd in 2019 door Unesco uitgeroepen als werelderfgoed – zette Évora Kaapverdië op de kaart. Tot twee beroertes haar voorgoed velden, ze stierf in 2011. Wellicht het gevolg van acht maanden per jaar toeren, de tol van roem, al droegen de drank en sigaretten ongetwijfeld hun steentje bij.

Cesária Évora had psychische problemen, ze leed aan diepe depressies. Naar verluidt heeft Sinéad O’Connor ook een bipolaire stoornis, maar daar rept Nothing Compares, Kathryn Fergusons film over de controversiële Ierse zangeres, niet over. Evenmin wordt benoemd dat O’Connor zich in 2018 tot de islam bekeerde. Dat past blijkbaar niet in het plaatje dat ze willen schetsen van Sinéad O’Connor als voorvechtster van vrouwenrechten. Dat weglaten is overigens wel een dingetje: in Miúcha, the Voice of Bossa Nova horen we niets over de eerste vrouw van João Gilberto, Astrud Gilberto. Zij was pas écht de stem van bossa nova.

Nothing Compares focust zich op vijf bewogen jaren uit het leven van de compromisloze O’Connor, wier terugblikkende commentaarstem we op de geluidsband horen. Ze breekt door met twee prachtige platen en scoort een grote hit met het door Prince geschreven ‘Nothing Compares 2 U’ (omdat de erven van Prince dwars lagen, horen we die ballad niet). De problemen beginnen als ze voorafgaand aan een optreden in Amerika niet wil dat het volkslied gespeeld wordt. Patriottisch Amerika valt over haar heen. Het wordt nog erger als ze tijdens een televisieoptreden een foto van de paus verscheurt. Nu valt heel de wereld over haar heen en wordt ze uitgejoeld en uitgekotst. Nothing Compares stelt dat ze met haar protest tegen seksueel misbruik in de Katholieke Kerk haar tijd ver vooruit was, evenals met haar inzet voor het recht op abortus in Ierland. Maar hoe denkt moslima O’Connor (haar moslimnaam is Shuhada Sadaqat) anno 2022 over vrouwenrechten? Dat komen we niet te weten.

Lees verder…….