Toezichthouder: geen overwinst grote bij drie grootste energiebedrijven

Gasprijs Essent, Vattenfall en Eneco hebben volgens de ACM vorig jaar een redelijke winst geboekt en geen misbruik gemaakt van de energiecrisis.

De winst van Essent, Vattenfall en Eneco was vorig jaar niet opeens hoger.
De winst van Essent, Vattenfall en Eneco was vorig jaar niet opeens hoger. Foto Dieuwertje Bravenboer

De prijzen die de grootste energiebedrijven rekenen zijn hoog, maar onredelijk zijn hun tarieven niet. Volgens toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) hebben Essent, Vattenfall en Eneco geen misbruik gemaakt van de energiecrisis vorig jaar.

Hun winst was vorig jaar niet opeens hoger en in de praktijk komt dat resultaat neer „op enkele tientjes” per huishouden. De winst op de verkoop van gas en elektriciteit was in 2022 maximaal 5 procent van de omzet, en ook in de eerste drie maanden van dit jaar zijn er geen aanwijzingen dat grote energiebedrijven misbruik maken van de hoge marktprijzen. De toezichthouder gaat zich de komende maanden richten op het prijsbeleid van de grotere energiebedrijven die buiten de topdrie vallen, zoals Budget Energie en Greenchoice.

Volgens de ACM lagen de winstmarges van 0 tot 5 procent die zij constateerde onder het niveau van voorgaande jaren. Dat ze „een stuk lager waren dan verwacht” is vooral een gevolg van de hogere inkoopkosten. Tegen de verwachting van de drie grote bedrijven in dienden bijna alle mensen hun vaste contract uit, waardoor zij extra energie moesten inkopen. Door de hoge prijzen op dat moment kostten die extra inkopen meer geld.

De lagere winstmarges zijn een gevolg van de hogere inkoopkosten

Handelsdesks

Sjak Lomme, zelfstandig consultant en voormalig energiehandelaar, had op diepgravender onderzoek gerekend. „Het lijkt erop dat alleen naar een redelijke winst voor de nationale organisaties is gekeken, niet naar de manier waarop die tot stand is gekomen – en ook niet naar de winst van de moederbedrijven.”

Volgens Lomme beschikken grote, internationale energiebedrijven over centrale handelsdesks, terwijl de toezichthouder zich op het nationale niveau heeft gericht. „Zo’n handelsdesk kan ongunstige deals – niet alles in de handel pakt goed uit – aan bepaalde nationale merken toewijzen. Dat is speculatie hoor, maar als het gebeurt, valt dat buiten de scope van dit onderzoek.”

De hogere prijzen voor gas en elektriciteit zijn vooral het gevolg van gestegen inkooptarieven op de groothandelsmarkten, constateert de ACM. De grootste gekte is nu voorbij, maar de prijzen zijn historisch gezien nog altijd hoog. Twee jaar geleden kostte gas per megawattuur nog 16 euro, maar vorig jaar explodeerden de prijzen, vooral door de dreiging van een Russische gasboycot. Van juli tot en met oktober kwam de prijs niet onder de 150 euro. Deze woensdag schommelde de gasprijs rond de 47,50 euro, nog altijd driemaal het niveau van 2021.

Die extreme prijsveranderingen vergroten de risico’s voor de energiebedrijven, stelt de ACM. Die leveranciers brengen de risico’s bij de klant in rekening via een opslag van zo’n 10 procent op de groothandelsprijs. Die opslag is de afgelopen twee jaar gestegen, concludeert de toezichthouder, maar de risico’s zijn ook hoger.

Hectischer markt

Energiebedrijven lopen risico’s omdat zij nooit precies kunnen inschatten hoeveel gas en stroom zij moeten inkopen. Bijvoorbeeld omdat niemand weet hoe koud het volgende maand is. Dan kan er te veel of te weinig zijn ingekocht. Door de oorlog in Oekraïne is de markt veel hectischer geworden, waardoor ook de risico’s zijn toegenomen. Tot twee jaar geleden waren de prijzen lager en stabieler.

Naast de internationale politieke situatie zorgt ook de energietransitie voor grotere onzekerheid. De energieproductie van windmolens en zonnepanelen is afhankelijk van weersomstandigheden, waardoor de inkoopprijzen extra kunnen variëren.

Een grote ergernis voor veel energieklanten is dat zij mogelijk meer betalen dan hun buurman. De ACM erkent dat er prijsverschillen zijn, ook bij dezelfde leverancier, maar die zijn volgens de toezichthouder te verklaren. Energiebedrijven kopen voor groepen klanten voor een bepaalde periode in: door fluctuaties op de groothandelsmarkt kan je daardoor duurder of goedkoper uit zijn dan je buurman.

Consultant Lomme is kritisch over het begrip daarover bij de ACM. „Dit soort indelingen tast het fundament van de vrije markt aan”, zegt hij. „Je mag klanten blijkbaar willekeurig behandelen, zolang de leverancier er niet te veel aan verdient. Bedrijven kunnen hier een goede reden voor hebben, maar voor mij als klant voelt zo’n indeling willekeurig.”

Het gevolg is, zegt Lomme, dat je dan maar als klant blijft zitten, want bij een andere leverancier kan je na verloop van tijd ook weer in een duurdere groep belanden. „Op de hypotheekmarkt is het al jaren verboden onderscheid te maken tussen klanten met een vergelijkbaar risicoprofiel.”

Duitse prijzen

Exploitanten van vergelijkingssites benadrukten vorig jaar dat de prijzen in Duitsland veel lager waren. Dat klopt, zegt de ACM nu, maar daarvoor waren toen logische oorzaken. Zo is het in Duitsland niet mogelijk tussentijds een vast contract op te zeggen, waardoor leveranciers direct de benodigde energie kunnen inkopen voor de hele looptijd van het contract. Dat leidt tot minder risico-opslag en ‘vroege’ inkoop is voordelig als de prijzen blijven stijgen.

Nu de prijzen dalen, begint volgens de ACM de omgekeerde situatie te ontstaan. De prijzen voor gas zijn nu in Nederland lager dan in Duitsland. Daarbij gaat het wel om de kale tarieven: hier is niet alleen de belasting hoger, maar energieleveranciers brengen ook de kosten van de netbeheerder in rekening. Daarbij gaat het om het energietransport naar de eindklant. Die kosten worden in Duitsland apart in rekening gebracht.

Lees verder…….