Staat steunt nieuw Braziliaans olieplatform met verzekering ondanks klimaatbelofte, want ‘overgangsperiode’

Exportkredietverzekering Een door SBM Offshore mede te bouwen olieplatform, straks het grootste in Brazilië, krijgt steun van het kabinet met een exportkredietverzekering. Rond de klimaattop in Glasgow had Nederland juist beloofd zulke steun aan fossiel af te schaffen.

Vaartuig van SBM Offshore voor olieproductie en -opslag in Brazilië in 2022.
Vaartuig van SBM Offshore voor olieproductie en -opslag in Brazilië in 2022. Foto SBM Offshore

„Een grote stap in de goede richting”, zo noemde toenmalig staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën, D66) in 2021 de Nederlandse belofte kort na de klimaattop in Glasgow om vanaf 2023 geen exportkredietverzekeringen meer te verlenen aan de fossiele industrie. Premier Mark Rutte (VVD) had op de top niet willen tekenen, maar na een paar dagen van publieke verontwaardiging deed hij dat alsnog. De verontwaardiging ging er deels over dat hij zelf op die top nog in een klemmende toespraak had gezegd dat het tijd was voor „actie, actie, actie” en „implementatie, implementatie, implementatie” [van klimaatmaatregelen].

Twee jaar later blijkt de staat toch in 2023 goedkeuring te hebben gegeven voor een (voorlopige) exportkredietverzekering aan SBM Offshore, voor de bouw van een enorm olieproductieplatform in Brazilië. Dat is te herleiden uit een Kamerbrief die eind maart verstuurd is en wordt bevestigd door SBM in een reactie. Met het platform kunnen dagelijks 225.000 vaten aardolie worden opgepompt en 12 miljoen kubieke meter gas. Volgens SBM Offshore moet het de „grootste olieproductie-unit” in Brazilië worden. Het gaat om een door de staat verzekerd bedrag van bijna driehonderd miljoen euro. In totaal is er 1,5 miljard euro financiering voor het project aangetrokken.

In de praktijk gaat het vaak om projecten in landen met een grote staatsschuld

In december riepen ngo’s in Brazilie en Nederland in een gezamenlijke brief de ministers Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel, VVD) en staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) op om géén exportkredietverzekering toe te kennen aan het project, dat volgens hen nog zo’n dertig jaar olie op zal pompen. Goedkeuring geven is „in overduidelijke tegenspraak” met de afspraken uit Glasgow en het Akkoord van Parijs, aldus de briefschrijvers, waaronder Oil Change International en Milieudefensie. „Het zou de olie- en gasproductie van Brazilië aanzienlijk verhogen terwijl een snelle uitfasering van infrastructuur voor fossiele brandstoffen noodzakelijk is.”

Enkele uitzonderingen

Het ministerie verdedigt het besluit in een reactie door te wijzen op een ‘overgangsperiode’. Na het tekenen van het Glasgow-akkoord heeft het kabinet enkele uitzonderingen voor Nederland in het leven geroepen.

Lees ook: Op de klimaattop in Glasgow liggen daad en woord ver uit elkaar

Aanvragen voor exportkredietverzekeringen die in 2022 zijn gedaan, mogen nog in 2023 worden goedgekeurd. „Projecten zoals deze kennen vaak een lange aanlooptijd, waarbij door bedrijven al middelen geïnvesteerd worden in de fase vóór verkrijging van een opdracht. Uit oogpunt van een zorgvuldige implementatie richting exporteurs heeft het kabinet ervoor gekozen om de behandeling voort te zetten bij aanvragen die voor 1 januari 2023 reeds waren ingediend”, aldus een woordvoerder in een schriftelijke reactie. De polis moet dan wel daadwerkelijk zijn verstrekt voor eind dit jaar, anders gaat de staatsdekking toch niet door.

Nog negen andere fossiele projecten zijn niet beoordeeld, en zouden deels ook onder deze uitzondering kunnen vallen, blijkt uit de Kamerbrief. Deze projecten hoeven niet te worden onderworpen aan een toets of ze wel voldoen aan ‘het 1,5-graadscenario’.

Miljarden voor fossiel

Al jaren verzekert het ministerie van Financiën Nederlandse bedrijven die zaken willen doen in een politiek of maatschappelijk risicovol gebied. Het doet dat via Atradius Dutch State Business (ADSB), die namens de staat zogeheten exportkredietverzekeringen afgeeft aan de bedrijven. Dat zijn in feite betalingsgaranties waardoor bedrijven zeker weten dat ze betaald worden voor hun geleverde producten. Het wil namelijk nog weleens voorkomen dat een klant uit een ‘risicovoller’ land uiteindelijk toch niet blijkt te kunnen betalen.

Private verzekeraars zijn vaak te huiverig voor het afgeven van zulke polissen. ADSB kan dat wel omdat de Staat daar weer achter staat. De afgelopen jaren stond ADSB jaarlijks voor enkele miljarden garant voor buitenlandse projecten van Nederlandse bedrijven via dit soort exportkredieten. Naar schatting 1 tot 1,5 miljard euro per jaar ging specifiek naar exportkredieten voor fossiele projecten.

Het kabinet heeft ook andere uitzonderingen bedacht na de Glasgow-afspraken

Exportkredietverzekeringen zijn heel belangrijk voor de totstandkoming van een project, zegt Niels Hazekamp, die al jaren bij de ngo Both ENDS onderzoek doet naar dit soort staatsgaranties. Uit zijn onderzoek bleek dat de helft van de exportkredietverzekeringen naar de fossiele industrie gaat.

In de praktijk gaat het vaak om projecten in landen met een grote staatsschuld, of een onrustig politiek bewind, waardoor de betaling onzeker is. Dan is het moeilijker om leningen te krijgen voor het project. „ING zegt dan bijvoorbeeld: wij willen daar niet zomaar onze handen aan branden”, zegt Hazekamp. „In zo’n geval helpt de staat mee, door garant te staan voor het bedrag als de exporteur niet betaald krijgt. In de praktijk is het daardoor makkelijker om financiering te krijgen voor een project.” Ook kan het leiden tot lagere rentes, en een project dus goedkoper maken.

Volgens een woordvoerder van ADSB kunnen exportkredietverzekeringen ook een cruciale rol spelen in het laten slagen van complexe onderhandelingen waarin Nederlandse bedrijven soms terechtkomen. „Aantrekkelijke betalingsvoorwaarden zijn belangrijk voor buitenlandse kopers. Tegelijkertijd wil je wel dat leveranciers worden uitgekozen op hun kwaliteit en niet om de vriendelijke voorwaarden. Kopers willen gespreid betalen, over vijftien jaar bijvoorbeeld, en geen aanbetaling doen. Dat kan eng zijn voor leveranciers, zeker als er grote bedragen mee gemoeid zijn. Zij hebben liever zo veel mogelijkheid zekerheid. Met een garantie weten ze zeker dat ze altijd betaald krijgen en wordt de drempel om met buitenlandse handelspartners in zee te gaan lager.”

Ook de woordvoerder benadrukt verder dat verzekeringstoezegging volgens de overgangsregels is.

Megavelden

Hazekamp kan er niettemin met zijn „hoofd niet bij” dat de staat een exportkredietverzekering afgeeft voor het olieproject. „Aan de ene kant zegt de premier: ‘Actie, actie, actie’. Aan de andere kant staan we met ons belastinggeld garant voor een ‘schip’ dat nog tientallen jaren olie uit de grond haalt.”

Het door SBM Offshore nieuw te bouwen productieplatform zal komen te liggen in het zogeheten Santos Basin, een enorm gebied op enkele honderden kilometers voor de kust van de Braziliaanse staat São Paolo. Daar liggen, op grote diepte (zo’n 2.000 meter), meerdere gigantische olie- en gasvelden onder de zeebodem, waar met speciale technologie naar wordt geboord. Het gebied is van groot belang voor de Braziliaanse olie- en gasindustrie, en daarmee voor de economie van het land.

Samen met buitenlandse partijen

De Braziliaanse oliereus Petrobras exploiteert veel van de velden, maar werkt daarbij vaak samen met buitenlandse partijen zoals SBM Offshore, omdat het zelf niet beschikt over de installaties om de olie uit de grond te halen, waaronder de drijvende productie- en opslagplatformen (Floating Production, Storage and Offloading in jargon). SBM Offshore heeft reeds een vloot van vier FPSO’s in het gebied liggen, waarvan het mede-eigenaar is en die het bedient. Afgelopen vrijdag meldde het in een persbericht dat de „projectfinanciering” voor een vijfde FPSO in het bassin rond is, de Almirante Tamandaré geheten. Dat is het platform waarvoor de kredietverzekering is aangevraagd, bevestigt een woordvoerder per e-mail.

SBM Offshore kon lang niet ondernemen in het Zuid-Amerikaanse land vanwege haar betrokkenheid bij een omkoopschandaal. Jarenlang mocht het Nederlandse bedrijf daardoor niet meedingen naar opdrachten in het land. Na het betalen van honderden miljoenen dollars aan boetes en schikkingen in onder meer de VS en Nederland, mocht het bedrijf in 2018 weer olie- en gasinstallaties bouwen voor Brazilië.

Premier Mark Rutte deed in Glasgow allerlei toezeggingen op het gebied van klimaat. Foto Remko de Waal

In 2021 kreeg het bedrijf ook een exportkredietverzekering voor een olieplatform van de Nederlandse staat. In antwoord op vragen van NRC over de zorgen over klimaatverandering schrijft het bedrijf het onderwerp „uiterst serieus” te nemen en „actief bij te dragen aan oplossingen voor de energietransitie”, bijvoorbeeld door te investeren in de groei van hernieuwbare energie.

Meer uitzonderingen

De overgangstermijn is niet de enige uitzonderingsgrond voor het verlenen van verzekeringen voor fossiele projecten overigens. Het kabinet heeft ook andere uitzonderingen bedacht na het tekenen van de Glasgow-afspraken. Daardoor kunnen er ook vanaf 2024 nog fossiele projecten een verzekering krijgen. Eén gaat bijvoorbeeld over de leveringszekerheid van fossiele energie aan Nederland, die mag niet in gevaar komen. Marnix van Rij van Financiën schreef in juli aan de Tweede Kamer: „De Russische invasie in Oekraïne vraagt daarbij om een extra zorgvuldige uitwerking van de Glasgow-verklaring ten aanzien van energiezekerheid.”

Een derde uitzondering voor exportkredietverzekeringen gaat over fossiele elektriciteitsopwekking in ontwikkelingslanden. In een Kamerbrief legt Van Rij uit dat het kabinet er „oog voor heeft dat ontwikkelingslanden in bepaalde situaties voor elektriciteitsproductie nog afhankelijk kunnen zijn van fossiele

energie.”

Lees verder…….