Sánchez overleeft storm rond Amnestiewet en kan definitief verder als premier

Spanje heeft na vier maanden weer een premier. De socialistische leider Pedro Sánchez is donderdagmiddag gekozen als premier na een stemming in het parlement waarin hij een meerderheid behaalde: 179 van de 350 parlementariërs schaarden zich achter hem.

De stemming vond, voor het eerst sinds de overgang naar democratie in de tweede helft van de jaren zeventig, plaats onder zware veiligheidsmaatregelen. De omgeving rondom het parlement is afgezet en wordt bewaakt door zo’n zestienhonderd agenten. Hoewel Sánchez kan doorregeren als premier, wordt het rechtse verzet agressiever.

De onrust wordt veroorzaakt door de amnestiedeal die Sánchez sloot. Het parlement keurde maandagmiddag de Amnestiewet voor Catalaanse separatisten goed. Dankzij die wet weet Sánchez zich verzekerd van steun van de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen, die hij nodig had om een meerderheid van het parlement achter zich te krijgen en door te kunnen regeren als premier.

Door de Amnestiewet zullen ongeveer vierhonderd Catalaanse separatisten die zich tussen 2012 en 13 november 2023 schuldig hebben gemaakt aan strafbare handelingen in de strijd om onafhankelijkheid, gratie krijgen. Ook de voortvluchtige Carles Puigdemont, leider van onafhankelijkheidspartij Junts, valt onder die regeling. In 2017 vluchtte hij naar België toen justitie hem wilde vervolgen voor zijn rol bij een illegaal onafhankelijkheidsreferendum in Catalonië.

De rechts-conservatieve Partido Popular probeerde de wet tevergeefs te blokkeren via de senaat. Rechtse politici zijn van mening dat de Amnestiewet de Spaanse democratie ondermijnt. De extreem-rechtse partij Vox klaagde Sánchez zelfs aan bij het Hooggerechtshof, wegens ‘omkoping en samenwerking met terroristen’, maar het Hof heeft deze aanklacht verworpen.

Verzoening

Heeft rechts een punt met de klacht dat Sánchez de democratie ondermijnt? Volgens hoogleraar bestuursrecht Andrés Boix-Palop van de Universiteit van Valencia moedigt de Amnestiewet juist de sociale verzoening aan en draagt ze bij aan het herstel van de relaties tussen Catalonië en de rest van Spanje. Dat is ook wat Sánchez motiveerde om de Amnestiewet er te laten komen: „Opdat de Spanjaarden weer kunnen samenleven”. Boix was in eerste instantie tegen de Amnestiewet, omdat hij dacht dat ze indruist tegen de grondwet. „Maar toen ik me er goed in ging verdiepen, zag ik dat er in het verleden wel vaker dit soort wetten zijn ingevoerd.”

Boix verwijst onder meer naar de belastingamnestie van oud-premier Mariano Rajoy (PP), uit 2012. Met deze regeling konden belastingfraudeurs hun verborgen geld ‘witwassen’, tegen een eenmalige belastingbetaling van 10 procent. Rajoy wilde zo de staatskas spekken in tijden van economische malaise, maar het draaide uit op een corruptieschandaal binnen zijn eigen partij.

Lees ook Pedro Sánchez bereikt omstreden regeerakkoord met de Catalaanse separatisten

De Catalaanse leider Carles Puigdemont licht het akkoord toe waardoor de socialist Pedro Sánchez goede kans maakt weer premier te worden.

Oud-premier José María Aznar (PP) verleende in 2000 op één dag meer dan veertienhonderd keer gratie, aan mensen die voor uiteenlopende misdrijven waren veroordeeld, op nadrukkelijk verzoek van het Vaticaan. De PP probeert de amnestieregelgeving weg te zetten als een aanslag op de democratie, zegt Boix. „Maar diezelfde partij heeft in het verleden zelf ook dat soort wetten ontworpen.”

Volgens Boix is de amnestiedeal tussen Sánchez en de partij Junts van Puigdemont goed afgebakend. „Door een periode vast te stellen in de Amnestiewet, kunnen mensen die zich in de toekomst schuldig maken aan een illegaal referendum om onafhankelijkheid te eisen, geen aanspraak maken op amnestie.” Dit betekent dus dat de amnestiedeal geen vrijbrief is voor separatisten om door te gaan in hun strijd om onafhankelijkheid.

„Verder staan er in de Amnestiewet geen specifieke begunstigden, om te voorkomen dat deze wordt beschouwd als een massale gratie, want dat wordt niet toegestaan door de Spaanse grondwet”, benadrukt Boix. Oud-premier Aznar rechtvaardigde zijn massagratie door te wijzen naar het Vaticaan. Hoewel er kritiek was op deze ongrondwettelijke actie, is geen enkele partij naar het Hooggerechtshof gestapt. Het Hof greep zelf ook niet in.

Deze uitleg van Boix strookt met de woorden van Pedro Sánchez, die altijd heeft gezegd zich te willen houden aan het Spaanse rechtssysteem. Maar toch hebben rechters en aanklagers zorgen, omdat er in de overeenstemming tussen de socialistische partij PSOE van Sánchez en Junts van Puigdemont bepaald is dat rechters niet alsnog separatisten kunnen veroordelen. Dinsdagmiddag voerden enkele magistraten actie, omdat zij vinden dat het een aanval is op de rechterlijke macht. De PSOE ontkent dat de deal betekent dat de regering toezicht gaat houden op besluiten van rechters.

Aanval

Het argument van de rechtse partijen dat Sánchez de grondwet niet naleeft, klopt volgens hoogleraar Boix niet. Toch blijven de PP en Vox in de aanval. In een ontmoeting met buitenlandse journalisten zei oppositieleider Alberto Feijóo (PP) dinsdagochtend dat de ontwikkelingen in Spanje niet alleen de Spanjaarden raken. „Europa zal ook de prijs moeten betalen, omdat de verslechtering van de democratie in Spanje gevolgen zal hebben voor de hele EU.”

„Wat rechts nu doet, noem je ruido”, zegt politicoloog Cristina Monge van de Universiteit van Zaragoza. „Ze maken lawaai en creëren chaos om Sánchez’ legitimiteit aan te tasten. Ze bedrijven politiek op basis van haat en verdeeldheid. Maar wat je nu ziet, is dat juist het linkse blok enorm is verenigd en dat er steeds meer kritiek komt op manier waarop rechts politiek bedrijft, ook bij de achterban.”

Lees ook Spanjaarden gaan de straat op tegen ‘staatsgreep’ van premier Sánchez

Protest tegen de amnestiewet in Valencia.

Zo wordt Feijóo door zijn eigen achterban verweten dat hij extreem-rechtse taal uitslaat en is zijn oproep om op straat „de Spaanse democratie te verdedigen tegen de dictatuur” uitgelopen op rellen. Vox-leider Santiago Abascal riep woensdagmiddag na zijn spreektijd in het parlement op tot een aanval, zoals die op het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021. Hij voegde zich later bij de protesten voor het partijkantoor van Sánchez, waar het uitdraaide op confrontaties met de politie toen betogers met voorwerpen gooiden en de hekken wilden bestormen.

Slechte verliezer

Volgens Boix en Monge is rechts vooral boos omdat het zelf geen meerderheidsregering kon vormen. De Partido Popular won de verkiezingen op 23 juli, maar wist behalve Vox geen partijen achter zich te krijgen.

Verschillende analisten zeggen dat Sánchez met deze gewaagde actie de Catalaanse bewegingen de wind uit de zeilen zal nemen. Dat bewees hij eerder in 2021, toen hij negen separatisten die veroordeeld waren tot hoge gevangenisstraffen gratie verleende. Dit deed hij in de hoop de spanningen in Catalonië weg te nemen en dat heeft gewerkt. Op het hoogtepunt van de roep om onafhankelijkheid gingen ruim anderhalf miljoen Catalanen de straat op. Dit jaar, tijdens de herdenking van het illegale referendum, waren dat er maar 115.000. Slechts vier op de tien Catalanen steunen de onafhankelijkheid nog en maar 4 procent gelooft dat Catalonië daadwerkelijk onafhankelijk wordt.

„Het beleid van de PP leidde tot een ramp in Catalonië”, zei Pedro Sánchez woensdagmiddag in het parlement. „Wat hebben jullie liever? Het Catalonië van 2017 of dat van 2023?”. In 2017 was onder PP-premier Rajoy de roep om onafhankelijkheid in Catalonië luid en was de onrust groot. Nu in 2023 is die roep, onder Sánchez, verzwakt. Sánchez: „We hebben nu eenheid nodig. Een verenigd Spanje is een beter en sterker Spanje. En hoe zorg je voor die eenheid? Door dialoog, vergeving en begrip.”