Risico’s op hersenschade ontkennen wordt voor sportbonden steeds lastiger

Analyse

Hersenschade in sport Na Engeland is nu ook in Nederland bij een voetballer ontdekt dat hij dementie kreeg door kopballen. In het American football en andere sporten is het gevaar van hersenschade door sport al langer bekend. Sportbonden kunnen onderzoeksresultaten niet meer negeren.

DOETINCHEM - Peter Jungschlager (R) van De Graafschap in duel met Stein Huysegems van Roda JC. ANP XTRA VOETBAL SANDER KONING
DOETINCHEM – Peter Jungschlager (R) van De Graafschap in duel met Stein Huysegems van Roda JC. ANP XTRA VOETBAL SANDER KONING

SANDER KONING

Het zat diep in de hersenen, onder de microscoop zichtbaar als roodbruine spikkeltjes. Schade in de vaten van het brein. Voor de onderzoekers van het Amsterdam UMC was duidelijk: de hersenen van deze overleden voetballer waren ziek. Neuroloog Jort Vijverberg, die de sporen onder de microscoop ontdekte, wist ook meteen: dit zou gevolgen kunnen hebben voor het voetbal in Nederland.

Afgelopen week werd bekend dat bij Wout Holverda, oud-voetballer van Sparta, een hersenziekte is gevonden die verband houdt met het vele koppen tijdens zijn voetbalcarrière. Holverda overleed afgelopen december. Zijn familie had toestemming gegeven om na zijn overlijden zijn hersenen te laten onderzoeken. Bij leven was er al een vermoeden dat Holverda, die ernstig dement was, had geleden onder zijn voetballoopbaan. Dat bleek te kloppen.

In zijn brein werd CTE geconstateerd, een ernstige hersenziekte. Het is de eerste keer dat een dergelijke ontdekking is gedaan bij een Nederlandse sporter. Bovendien is het een van de eerste keren wereldwijd dat de ziekte is vastgesteld bij een oud-voetballer. Het ziektebeeld dat de patholoog, de neuroloog en hun teams hebben gevonden wijst specifiek op schade door steeds herhaalde klappen tegen het hoofd: kopballen. Die schade was enorm. Holverda begon al op zijn 55ste te dementeren en kon al spoedig niet meer zelfstandig wonen. Hij heeft daar, net als zijn familie, ernstig onder geleden.

De ontdekking bewijst dat kopballen een gevaar kúnnen zijn. Het stelt de voetbalwereld ook voor veel vragen. Wanneer zorgt een kopbal precies voor schade? Treedt bij iedereen schade op? Kan dat al binnen één seizoen, of alleen over een hele carrière? Zijn (extra) veiligheidsmaatregelen nodig?

American football

De vraag is hoe de voetbalwereld gaat reageren op deze kwesties. In American football, ijshockey, paardenrennen en rugby was al eerder een eerste CTE-geval ontdekt. Allemaal hebben ze zich moeten verhouden tot die nieuwe werkelijkheid: hun sport kon gevaar opleveren voor het brein.

Vooral in het American football is veel bewijs voor hersenletsel. De Boston University heeft een speciaal CTE-centrum waar al jaren post mortem onderzoek wordt gedaan bij topsporters. Meer dan zeshonderd spelers uit de hoogste footballcompetitie, de NFL, bleken aan CTE te hebben geleden. Het werd ook gevonden bij grote aantallen ijshockeyers, jockeys, rugbyers en boksers. Zij lopen schade op door harde tackles, valpartijen of klappen tegen het hoofd.

In al deze sporten heeft de ontdekking van CTE geleid tot veranderingen en preventieve veiligheidsmaatregelen. Bij elke footballwedstrijd in de NFL kijken bijvoorbeeld onafhankelijke neurologen mee. Ze hebben de bevoegdheid om spelers van het veld te halen, als ze hersenschade vermoeden. Bij ijshockey en paardenrennen kwamen betere helmen en strengere regels.

Maar dat ging niet zomaar. Vaak duurde het lang voordat sportbonden besloten om hun sport veiliger te maken. In de Verenigde Staten zijn films gemaakt en boeken geschreven over de strijd die de NFL voerde tegen wetenschappers die wezen op het gevaar van de sport.


Lees ook: dit internationale onderzoek van NRC naar het wegkijken van sportbonden van hersenletsel

Ontkenning en tegenwerking: dat was altijd de eerste reactie van bonden. Die leken vaak hun sport te willen beschermen en niet de sporters. De NFL voerde zelfs harde rechtszaken tegen oud-sporters, zodat ze geen schadevergoeding zouden hoeven te betalen. Uiteindelijk gebeurde dat toch.

In NRC vertelden anderhalf jaar geleden drie wetenschappers hoe ze zijn tegengewerkt door bonden terwijl ze onderzoek wilden doen naar hersenletsel in de sport. Zo werd ervoor gezorgd dat zij nauwelijks nog onderzoeksgeld konden krijgen. Neuropsycholoog Erik Matser, die in 2000 in zijn proefschrift schreef dat botsingen en kopballen in het voetbal de hersenen kunnen aantasten, vertelde dat wereldvoetbalbond FIFA zijn onderzoek dwars had gezeten.

Hij kreeg geen fondsen meer voor zijn onderzoek, waardoor dat spaak liep en hij een ander carrièrepad koos. Als de UEFA en FIFA open hadden gestaan voor extra onderzoek, was er volgens Matser al lang duidelijkheid geweest over het potentiële gevaar van kopballen. „Ik ben kaltgestellt”, zei Matser destijds.

In 2017 riep de UEFA wetenschappers op om een onderzoeksvoorstel in te dienen. De Europese bond wilde weten hoe vaak in het jeugdvoetbal werd gekopt en of kopballen schade veroorzaken aan het (kinder)brein. Diverse universiteiten stuurden een researchvoorstel in – ook meerdere Nederlandse onderzoekers.

UEFA negeerde hersenletsel

De UEFA heeft het onderzoek ook laten uitvoeren, door de universitaire onderzoeksgroepen van de voorzitter en vice-voorzitter van het eigen medisch comité. Zij kwamen in 2020 met hun rapport naar buiten. Daarin adviseerden ze om kinderen minder te laten koppen. Uit het rapport bleek niet of kopballen schade veroorzaken in de hersenen.

Dat was geen toeval. De UEFA had betrokken wetenschappers medegedeeld dat de onderzoeksvraag over de schadelijkheid van koppen kwam te vervallen, bleek uit een brief die NRC inzag. Zo toont ook het voetbal terughoudendheid als het gaat om onderzoek naar hersenletsel, net zoals andere sportbonden dat eerder deden.

Zorgwekkende bevindingen uit onderzoek zijn er sindsdien wel gekomen, zij het niet via (financiering van) de voetbalbonden. Uit een Schots onderzoek onder 7.500 mensen werd duidelijk dat voetballers een 3,5 keer zo grote kans hebben om dementie te krijgen dan de gemiddelde populatie. Onder verdedigers was die kans zelfs vijf keer zo groot, ontdekte de University of Glasgow. De Nederlandse wetenschapper Magdalena Ietswaart publiceerde in 2016 een onderzoek aan de Schotse University of Stirling waaruit bleek dat spelers direct na het koppen van twintig ballen een tijdelijk verstoorde hersenfunctie en een verminderd geheugen hadden.

Overleden voetballers

Toch is onderzoek in de hersenen van overleden voetballers het belangrijkste. Dat is het enige type research dat onweerlegbaar aantoont dat voetballers schade hebben opgelopen. En juist dat onderzoek is zeer schaars. Er zijn wereldwijd pas een paar gevallen beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Het laat zien hoe bijzonder het onderzoek bij oud-Spartaan Wout Holverda is.

Het maatschappelijk debat over het gevaar van voetbal is eigenlijk alleen in Engeland echt gevoerd. Begin deze eeuw werd daar hersenletsel ontdekt bij de overleden voetballer Jeff Astle. De ziekte stond toen nog niet bekend als CTE, maar ook Astle had – net als Holverda – ernstige dementie. Na het onderzoek in het brein van Astle begon voor zijn familie een lange strijd voor erkenning. Keer op keer wezen zij op het gevaar van hersenletsel, onder meer door kopballen.

Er was een katalysator nodig om het probleem nationaal op de kaart te krijgen. Die kwam er in 2020: vijf spelers van het nationale elftal dat het WK van 1966 won bleken aan dementie te lijden. Hun families sloten zich aan bij de familie van Jeff Astle. Beroemde oud-spelers zoals David Beckham, Wayne Rooney en Frank Lampard deden mee. Er kwam een parlementaire onderzoekscommissie over hersenletsel in de sport en die kwam vorig jaar met een harde conclusie: sportbonden hadden massaal de veiligheid van hun sporters in gevaar gebracht, door hersenschade te negeren. Inmiddels is er een limiet op kopballen in Engeland (maximaal tien per trainingsweek).

Herhaalde klappen

In Nederland is langzaam aan meer aandacht gekomen voor de kwestie. De KNVB heeft een polikliniek waar hersenschuddingen worden behandeld. Die kunnen voetballers krijgen als ze bijvoorbeeld hard botsen op een tegenstander. Minder aandacht is er bij de bond voor eventuele schadelijkheid van kopballen: vaak gaat het dan om steeds herhaalde klappen op het hoofd onder het niveau van een hersenschudding – het letsel waardoor Wout Holverda ziek werd.


Lees ook: dit interview met KNVB-bondsarts Edwin Goedhart uit 2020 over hersenschade in het voetbal

De KNVB verandert op dat vlak weinig. Er is in Nederland geen limiet op kopballen, al zegt de KNVB wel: train er niet té veel op. Als een kind hoofdpijn krijgt, is het te veel geweest. De voetbalbond vindt het belangrijk dat kinderen technisch goed leren koppen, zodat ze op latere leeftijd – als ballen harder aankomen – goed koppen. Dan zou de schade beperkt blijven. Over de vraag of de ballen vroeger meer schade toebrachten is in de wetenschap geen overeenstemming. Aan de ene kant zijn de ballen tegenwoordig lichter, aan de andere kant is de spelsnelheid omhoog gegaan.

Dat de KNVB nog niet voor een kopverbod heeft gekozen – in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk – kan worden verklaard doordat nog veel vragen open liggen. Feit is wel dat de wetenschap verder had kunnen zijn als de voetbalwereld zich opener had opgesteld om onderzoek vooruit te helpen. Bovendien heeft de KNVB haar standpunt bepaald voordat de hersenen van Wout Holverda onder de microscoop werden bekeken. Nu is de werkelijkheid anders. Het risico is bewezen.

Lees verder…….