Paul Litjens, strafcornerkanon dat soms zijn eigen handstoppers op de vingers sloeg

Met de dood van Paul Litjens (76) verliest het Nederlandse hockey een van zijn meest succesvolle spelers. Een zwaargebouwde aanvaller met karakteristieke haarband die niet overliep van techniek, wel van kracht en trefzekerheid. En een persoonlijkheid, zowel binnen als buiten de lijnen.

Zo verliet reservespeler Litjens op de Spelen van 1972 in München na de Palestijnse aanslag op Israëlische sporters (elf doden) het olympisch dorp. Zijn aanvoerder Nico Spits vond het een overdreven reactie, bagatelliseerde de gebeurtenis, wat een rel opleverde. „Zij die bleven, hadden meer uit te leggen”, blikte Litjens decennia later terug op hockey.nl. „Ik vond dat je niet gezellig op een feestje moest blijven, als daar mensen zijn doodgeschoten.”

Litjens, belangrijke basisspeler intussen, deed in 1978 wel mee aan het WK in Argentinië, dat toen onder schrikbewind stond van juntaleider Videla – en verloor in de finale van Pakistan. Over zijn bekritiseerde ‘draai’ verklaarde hij op dezelfde site: „Ik had alle Amnesty-rapporten gelezen, maar geloofde niet dat een boycot effectief zou zijn. Als je alle sportevenementen zou boycotten, kun je net zo goed de hele internationale sport opdoeken.”

Recordhouder

Paul Litjens, 177-voudig international, is met 266 doelpunten topscorer aller tijden in Oranje. Hij maakte hattricks in 24 interlands, ook een record. In één interland maakte hij acht doelpunten, evenmin verbeterd. Zijn persoonlijke hoogtepunt: tussen augustus 1979 en juni 1980 scoorde hij in zeventien interlands op rij.

Verreweg zijn meeste goals maakte Litjens uit een strafcorner, met Coen Kranenberg en later Tim Steens als handstopper. Hun vingers werden nog wel eens geraakt door Litjens’ zwaaiende stick. Risico van het vak, vond de beul. De handstop binnen de cirkel werd later – hij was al lang afgezwaaid – een stickstop buiten de cirkel.

Litjens was hard voor zichzelf maar ook voor zijn tegenstanders. Toen hij bij een zeldzaam zaalhockeyduel – zijn speltype was niet geschikt voor een klein speelveld – de bal keihard tegen het hoofd van een lijnstopper pushte, en het slachtoffer naar het ziekenhuis moest worden afgevoerd, claimde de schutter bij de scheidsrechter zonder blikken of blozen een strafbal.

Litjens debuteerde op het veld in 1970 in het Nederlands elftal en won in 1973 met Oranje de wereldtitel in Amstelveen. Hij stond als strafcornerspecialist toen nog in de schaduw van Ties Kruize, dé WK-held met negen goals waarvan twee in de finale tegen India. Na diens zware auto-ongeluk in 1975 was het de beurt aan Litjens. Kruize zou bijna volledig herstellen en binnen anderhalf jaar terugkeren in Oranje, maar Litjens bleef de eerste cornerman.

Rivaliteit met KZ

Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig vormde hij met de iets oudere André Bolhuis en de veel jongere Tom van ’t Hek een gouden trio bij zijn club Kampong. Litjens werd zeven seizoenen op rij topscorer in de Hoofdklasse. Met 267 doelpunten voor zijn club staat hij op de ranglijst aller tijden op de vijfde plaats.

De rivaliteit met Klein Zwitserland was in die tijd groot. In Den Haag speelden drie broers Kruize en twee broers Steens. KZ speelde technisch, Kampong fysiek. „Een vete is een groot woord, het was meer een stevige heidebrand”, vertelt Van ’t Hek, die zo’n acht jaar met Litjens samenspeelde in Utrecht. „Het was een onuitgesproken rivaliteit. Op het persoonlijke vlak konden we prima door één deur met die nette Haagse jongens. Bij het Nederlands elftal ontbrak de chemie. We hadden een topteam, maar hebben mede daardoor te weinig gewonnen.”

Buiten het veld heel aimabel

Litjens kreeg nog wel eens een gele kaart, vaak vanwege mekkeren op de leiding. Hij werd als eerste Hoofdklasse-speler ooit voor een wedstrijd geschorst. Van ’t Hek: „Toen ik als jong broekie tegen de scheids ageerde, riep Paul van zeventig meter afstand: ‘laat maar Tommie, die man heeft wel oren maar geen ogen’. En verdomd, hij kreeg meteen een gele kaart.” Maar Litjens was buiten het veld „een buitengewoon aimabel persoon”, benadrukt Van ’t Hek.

De roker en drinker leefde niet echt voor zijn sport. „Hij heeft er veel voor gedaan en weinig voor gelaten”, zag zijn bijna elf jaar jongere ploeggenoot. Tijdens Europa-Cuptoernooien in het buitenland dook hij nog wel eens solo het nachtleven in. Met zijn grote lijf en lange, donkere manen stond hij bekend als womanizer. Hij leefde de laatste jaren gescheiden, na twee langdurige relaties.

Litjens stopte op 35-jarige leeftijd met tophockey bij Kampong en werd later bestuurslid. Van ’t Hek, in een eerste reactie tegen de NOS: „Zonder het conflict te zoeken, kon Paul aanschoppen tegen alles wat bobo was. Een paar jaar later was hij het zelf.”

Litjens werd in die periode twee keer gevraagd om als invaller-coach Kampong van degradatie te behoeden. Dat lukte, maar hij bleef de bescheidenheid zelve. „Wij praten gewoon over bal afpakken en niet over half-press in de as.” De clubicoon stond de voorbije jaren nog regelmatig langs de lijn bij zijn geliefde Kampong, om na afloop in het clubhuis het glas te heffen.

Leeslijst