Richard Serra (85) was een beeldhouwer als een godheid

Weerstand was belangrijk voor beeldhouwer Richard Serra. De belangrijkste drijfveer achter zijn werk misschien wel: Serra zocht de weerstand van het materiaal waarmee hij werkte, de weerstand van de zwaartekracht, maar ook die van de wereld.

Hij overleed dinsdag op 85-jarige leeftijd in zijn huis in Long Island, ten oosten van New York aan een longontsteking.

Tijdens een interview in 2017, ter gelegenheid van zijn tekeningententoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen, benadrukte hij nog eens het belang van die weerstand: „Ik was er (al jong) al van overtuigd dat het maken van kunst alleen interessant is als je breekt met alle conventies, als je helemaal opnieuw begint. Dat begint bij de basis: als jonge kunstenaar moet je je eigen procedures uitvinden, liefst zelfs je eigen materiaal maken. Zoals de zwarte schrijfster Audre Lord ooit zei: ‘You’re not going to deconstruct the master’s house by using the master’s tools’. Dat is heel erg waar. Wie een eigen wereld wil scheppen moet die van de grond af opbouwen.”

Lees ook Richard Serra tekent voor museum Boijmans Rotterdam

Rotterdam Vertical # 10, 2017: tekening die Serra speciaal maakte voor Boijmans

Precies dat ‘opbouwen vanaf de grond’ heeft Richard Serra zijn hele carrière gedaan – en dat maakte hem uiteindelijk tot een van de grootste en beroemdste en meest ambitieuze beeldhouwers van de twintigste eeuw. Vooral in zijn immense sculpturen, die over de hele wereld te zien zijn, gaat Serra zonder veel scrupules de concurrentie aan met de Schepper.

Deze abstracte beelden, gemaakt van lood of cortenstaal, zijn altijd vele tonnen zwaar en dwingen de toeschouwer zich anders te verhouden tot de ruimte om zich heen dan hij of zij gewend is. Serra vervaardigde zijn beelden vaak specifiek voor een plaats om die vervolgens radicaal te transformeren: de beelden beperken de ruimte, blokkeren het zicht, en zijn zo overduidelijk zwaarder en krachtiger dan jij als toeschouwer, dat je sterk van je nietigheid wordt doordrongen – een ervaring die je normaal bijna alleen maar kent uit de natuur. Serra was een beeldhouwer als een godheid, een Jupiter, die de natuurkrachten tartte en de natuur naar zijn hand wilde zetten.

Richard Serra’s werk ‘Equal’ in het MoMA in New York in 2020.
Foto John Minchillo / AP
Richard Serra’s werk ‘Equal’ in het MoMA in New York in 2020.
Foto John Minchillo / AP

Richard Serra, geboren in 1938 in San Francisco, begon zijn carrière in het midden van de jaren zestig, aanvankelijk met sobere, minimalistische beelden van materialen als fiberglas en rubber, die op dat moment in de beeldhouwkunst nog tamelijk ongebruikelijk zijn. Ook maakte hij een video als Hand catching lead, waarin we een uitgestoken hand zien (die van Serra zelf) die een langssuizend blok lood probeert te grijpen.

Groter, zwaarder, imposanter en ingrijpender

Doorslaggevend is echter de zogenaamde ‘Verb List’ die hij in 1968 publiceert: een lijst van 108 (werk)woorden die laten zien wat voor handelingen je allemaal kunt gebruiken om een beeld te maken: de lijst begint met ‘to roll, to crease, to fold’ en eindigt met ‘to continue’. Dat was precies wat Serra deed: vanaf dat moment werd zijn oeuvre steeds meer een verkenning van de methoden waarmee je ruimte naar je hand kunt zetten. Daarbij werden zijn beelden langzaam groter, zwaarder en imposanter – en steeds ingrijpender. Daardoor riepen ze ook steeds vaker weerstand van de buitenwereld op, tot zijn eigen vreugde: „Mensen zijn gelukkig heel lang een hekel aan me blijven hebben.”

Richard Serra, ‘East-West/West-East’ in de woestijn bij Zekreet in Qatar.
Foto Nathan Denette / AP
Richard Serra, ‘East-West/West-East’ in de woestijn bij Zekreet in Qatar.
Foto nathan Denette / AP

De publieke aversie tegen Serra’s werk bereikte een hoogtepunt rond zijn beeld Tilted Arc (1981): een drieënhalve meter hoge schuine en gebogen cortenstalen muur van 37 meter lang die dwars op het Federal Plaza in New York stond. De Arc deed precies wat een goede Serra moet doen: hij veranderde het aanzicht en het gebruik van het plein radicaal – zo radicaal dat hij niet alleen het zicht blokkeerde maar voetgangers er ook voor moesten omlopen – wat veel aversie opriep. Die leidde er uiteindelijk toe dat Tilted Arc, na een slepende rechtszaak, in 1989 werd vernietigd. En natuurlijk beweerde Serra dat hij daar alleen maar sterker door werd: „Ken je die Vietnam-foto van een man die een andere man in het hoofd schiet? Nou, toen er op een gegeven moment drie beelden tegelijk van me in New York te zien waren, hingen er posters door de stad met die foto en de tekst ‘Kill Serra’. Zulke pogingen tot kleineren hebben me altijd geholpen. If you’re being marginalized, you want to resist.”

Na de controverse rond Tilted Arc werd ook Serra gegrepen door het lot van elke grote tegendraadse kunstenaar: zijn tegendraadsheid werd een kracht die door de maatschappij werd geaccepteerd, geïncorporeerd en zelfs gekoesterd – en dus zijn er tegenwoordig over de hele wereld vele tientallen Serra’s te bewonderen. Ook in Nederland is zijn werk goed vertegenwoordigd: in de tuin van Kröller-Müller staat Spin out, for Robert Smithson (1972-’73), op het plein voor het Stedelijk Museum in Amsterdam staat zijn Sight Point (for Leo Castelli) (1975), in Zeewolde staat het enorme Sea Level (1996), twee betonnen muren van elk tweehonderd meter lang, en Museum Voorlinden in Wassenaar heeft een enorme zaal uitgetrokken voor zijn Open Ended (2007-’08).

Controversieel zijn deze werken niet meer, maar dat doet weinig af aan de grote kracht van zijn beelden die schijnbaar abstracte begrippen als gewicht, macht, dreiging en onzekerheid krachtig en pijnlijk voelbaar maken. Richard Serra kon dat als geen ander.

Richard Serra, Open Ended (2007-2008), in Museum Voorlinden in Wassenaar.
Foto Bas Czerwinski / ANP
Richard Serra, Open Ended (2007-2008), in Museum Voorlinden in Wassenaar.
Foto Bas Czerwinski / ANP