Rauwdirect en internationaal: de Nederjazz is grenzenloos dankzij zijn conservatoria

Alessandro Fongaro kruipt in zijn instrument als hij contrabas speelt. Met harde ‘blobs’ trekken zijn rechtervingers fel aan de bassnaren. Terwijl zijn getatoeëerde linkerarm de bashals omarmt, drukken zijn linkervingers de snaren hard in, zoekend naar de juiste noten, bovenin of diep laag. De rauwdirecte indiejazz-composities met zijn kwartet Pietre (bas, altsax, baritonsax en drums) zijn kleine, veelzeggende verhalen. Zeker in een stuk als ‘Actually this is what I meant to tell you’ is de intensiteit hoog: een laatste gesprek met een ex-partner via muziek. Hoe het kan kolken van binnen, van boosheid, verdriet, liefde nog. Hoeveel je nog zou willen zeggen, of uitschreeuwen juist. Onrustig ijsbeert de bas rond.

Buiten adem bedankt Fongaro zijn publiek. De ‘Halle 7.2’ op Jazzahead, een meerdaags, soort Eurosonic-festival voor jazz in het Duitse Bremen met een groot showcasefestival, een muziekbeurs en conferentie voor bijna 3.000 jazzprofessionals, is volgestroomd. In het half uurtje speeltijd heeft Fongaro vijf nummers weten te stoppen. Nu giert de adrenaline door het lijf. „Wat een geweldige ervaring was dit”, zegt hij. „Een superenthousiast publiek. Ik hoorde mensen schreeuwen, zag verbaasde blikken en kreeg veel liefde na afloop. Iemand zei dat de muziek emotioneel raakte. Dat vind ik het mooiste. Wie weet wat dit gaat brengen.”

Kans van formaat

Bassist en componist Alessandro Fongaro (33) is zich er volledig van bewust: dit is een kans van formaat zijn muziek te laten horen aan programmeurs van podia, internationale boekers en promotors „die je anders moeilijk te pakken krijgt”. De selectie voor dit optreden past goed in wat een beetje als ‘zijn’ jaar gaat voelen: een nieuwe plaat in juni, later die maand ‘artist in focus’ bij het Rotterdamse fringe-festival van North Sea Jazz: North Sea Round Town.

Elf jaar woont de in het plaatsje Valdagno in de Kleine Dolomieten geboren muzikant nu in Nederland. Als een van de vele internationale jazzstudenten (een uitwisseling bij het Rotterdamse Codarts en een master bij het conservatorium Amsterdam) bleef hij. Fongaro is een opvallende speler in de nieuwe lichting Nederlandse jazz. Thuis is nu Rotterdam, waar hij sinds vijf jaar basimprovisatie en ensemble doceert bij Codarts. Vurig hoopt hij ook in het buitenland te kunnen gaan optreden. „En het blijft een droom mijn muziek ook in Italië te kunnen brengen.”

Het vierdaagse Jazzahead in de Messe van Bremen presenteert de nieuwste jazz: veelzijdige, dikwijls zeer gelaagde Europese jazz, maar dit jaar ook Afrikaanse jazz. Het krioelt er van de programmeurs en organisatoren die ideeën komen opdoen voor komend seizoen en het jaar daarna. Dat Nederland dit jaar themaland is op deze 18de editie van Jazzahead is van openingsceremonie tot aan de slotdag goed te merken. Van de flink prominente Nederlandse stand op de beurs – met ook een zwarte miniversie van het Amsterdamse jazzpodium Bimhuis waar concerten zijn terug te kijken – tot een Jazz Bike Tour door de stad.

De Guy Salamon Group op Jazzahead.
Foto Eric van Nieuwland

Vindingrijk

Dat de Nederjazz spannend, vindingrijk en van een hoog niveau is moeten negentien bands bewijzen. Van Ben van Gelder & Reinier Baas (elkaar blind vindend in improvisaties – saxstrofen van velours in een weefpatroon van gitaar) tot de vrolijke, direct voor zich innemende Guy Salamon Group op het podium van de naast de beurshallen gelegen, industriële maar briljant intieme concertzaal Schlachthof. De bands van in het oog springende blazers als Kika Sprangers en Tineke Postma, zangeres Boi Akih en de punkjazz van Raw Fish. En dan is er nog een hele rij namen (bands als Waan en de vermaarde Instant Composers Pool) op twee Nederlandse ‘clubnights’ in het Zentrum für Kunst en de Sendesaal.

Internationaal heeft de Nederjazz al lang een goede naam om zijn levendige improjazz van vroegere hemelbestormers als Willem Breuker, Han Bennink en Mischa Mengelberg. Door het hoge niveau van de Nederlandse conservatoria, waar veel buitenlandse muziekstudenten komen studeren is de jazz behoorlijk verrijkt. De nieuwe generatie Nederjazz gaat in een van de dichtstbevolkte landen in Europa letterlijk over grenzen heen met veel nationaliteiten en „is dus rijk aan culturele invloeden van buitenaf”, aldus Joachim Junghanss, adjunct-directeur/hoofd Jazz & Pop van het Conservatorium van Amsterdam. Hij spreekt van individuele talenten die op een exceptioneel hoog artistiek niveau opereren. En dat wordt gezien. „Nederland heeft geen betere strategie dan het aantrekken van getalenteerde mensen die hier komen leren en studeren, om vervolgens deze uitmuntende reputatie wereldwijd uit te dragen. Dit is een waardevol bezit dat Nederland moet koesteren.”

De scene valt deze dagen in de smaak. De internationale jazzmarkt lijkt onder de indruk van het gebodene. Het optreden van Alessandro Fongaro blies haast als een metalband de mensen weg. En ook het optreden van saxofonist Kika Sprangers en haar gevoelvolle Large Ensemble. „Wunderful”, roept een Duitse bezoeker na afloop. Há, zegt een promotor, „twaalf mannen en vrouwen die juist eens níét op lessenaars met bladmuziek staan te staren”. En Sprangers manager heeft direct meetings met een festival uit Hongkong, een Engelse radiomaker van een streamingplatform en een boeker uit Zweden.

De promotie van de Nederjazz werd groots aangepakt op het Jazzahead in Bremen.
Foto Eric van Nieuwland

Maximale promotie

Met bijdrages van Fonds Podium Kunsten en Buma Cultuur wordt Nederland in Bremen maximaal gepromoot met meer bands dan ooit. Dat gebeurt voor een „fractie van wat er in Amsterdam Dance Event en EurosonicNoorderslag wordt gestoken”, aldus Mark van Schaick, genremanager jazz, world en contemporary classical van Buma Cultuur. Hij wil geen bedragen noemen. „Maar het is echt niet veel. Omdat Jazzahead zelf geen artiesten voor optredens betaalt – als je wordt gekozen voor een showcase zeggen ze: ‘leuk kom maar, je krijgt een podium’ – zorgen wij voor de betaling, netjes volgens Sena-norm. Zo ook de standruimte. Gratis, maar zelf in te richten.”

Het ontwerp van de stand is benaderd zoals de Nederjazz ook is: zonder muurtjes – een grote open ontmoetingsruimte. Van Schaick: „Zoals hoe op de conservatoria de hele wereld samenkomt, elkaar inspireert en niet beconcurreert. En zo mooi en opvallend aan de jonge scene: alle muzikanten zijn fan van elkaar en moedigen elkaar aan.”

Terug naar de muziek. Want de kleine jazzbites die Jazzahead biedt, vallen goed. De in Nederland wonende drumster Sun-Mi Hong speelt op vele plekken. En wie ook een goede beurt maakte is de deels in Spanje, deels in Nederland woonachtige pianist Xavi Torres. Om de haverklap is hij te horen, als Spaanse inzending met zijn eigen trio, in het Spaans-Nederlandse Alto for Two, om vervolgens hup weer een taxi in te springen om ook als sideman mee te spelen met de Zuid-Afrikaanse gitarist Vuma Levin (die ook studeerde in Amsterdam).

Ondertussen laat de Israëlische in Amsterdam woonachtige drummer Guy Salamon, een hoogst originele muzikale geest imponerend met zijn achtmansband vol talent, het Slachthof zingen. Zingen? Dat had hij zelf ook niet verwacht. Lang dacht hij na over een setlist die zijn kleurrijke oeuvre zou tonen: een nieuwe song, iets humorvols, een ballade en de publieksmeezinger ‘Sailor Song’. Grijnzend: „Ik had lage verwachtingen of ik echt contact zou kunnen maken hier. Maar de respons was zo warm.”

Toekomst

Een vinger leggen op de uitkomst van deze grootschalige jazzpromotie blijft moeilijk. Buma Cultuur zou ook het liefst direct horen hoeveel boekingen er zijn gescoord, knikt Mark van Schaick. Maar zo werkt het niet. „De uitwerking is pas over een jaar zichtbaar. Een groot Duitse festival kan nu zijn laatste bandjes voor komende editie komen shoppen, maar het kan ook zo zijn dat de Opus Jazz club in Boedapest pas in 2025 Fongaro’s Pietre wil hebben.”

Merkwaardig is dat nergens wordt bijgehouden hoeveel Nederlandse jazzoptredens er per jaar zijn in het buitenland. In het jaarlijkse onderzoek van Buma Cultuur naar de exportwaarde van Nederlandse populaire muziek komt jazz nauwelijks voor. Het is Van Schaick een doorn in het oog. „Ik probeer elke artiest zover te krijgen dat ze steeds doorgeven wanneer ze in het buitenland spelen, hoe de tournees zijn, in welke clubs ze spelen. Dan valt pas goed te zien dat er best veel voortkomt uit dit soort showcases. Helaas gaat dat meestal een maand goed en alle goede bedoelingen ten spijt, daarna vergeten ze het.”

Lees verder…….