Raad van State: klimaatdoelen van het kabinet zijn onrealistisch

Het is onrealistisch te verwachten dat het kabinet de klimaatdoelen gaat halen. Dat stelt de Raad van State in zijn klimaatbeschouwing, een jaarlijks rapport waarin hij toetst of het kabinet zich aan het uitgestippelde klimaatbeleid houdt.

Volgens de raad belemmeren te veel knelpunten de uitvoering van het klimaatbeleid. Dat beoogt dat de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55 procent is afgenomen ten opzichte van 1990 – het voornaamste doel uit de Klimaatwet.

De belangrijkste adviseur van de regering is hiermee pessimistischer dan eerder het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dat was onlangs op Prinsjesdag juist mild positief over de regeringsplannen om klimaatverandering tegen te gaan, in diens jaarlijkse doorrekening ervan. Voor het eerst zouden de klimaatdoelen haalbaar zijn, aldus het PBL, mits het beleid én volledig, én tijdig wordt uitgevoerd en maximaal effect heeft.

Klimaatbeleid moet structureel van aard worden, zoals het beleid voor sociale zekerheid en gezondheidszorg

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kwam vandaag ook met een nieuw rapport waarin het specifiek keek naar doelen op het gebied van energieverbruik. Als alles meezit, kan Nederland het Europese doel daarvoor halen, aldus het PBL.

De Raad van State wijst er nu op dat veel beleid dat opwarming van de aarde moet tegengaan, afhankelijk is van externe factoren. Zo moeten winters warm zijn om energieverbruik te drukken, en is de effectiviteit van beleid ook afhankelijk van de economische groei, de Europese energiemarkt en personeelskrapte. Zo is nog niet duidelijk hoe snel het lukt het elektriciteitsnet te verzwaren, zodat bedrijven op stroom kunnen overstappen voor hun productieprocessen. Dit speelt bijvoorbeeld een rol bij verduurzamingsplannen van grote uitstoters als staalbedrijf Tata.

Wanneer alle huidige plannen worden uitgevoerd, is volgens het PBL de uitstoot in 2030 in een optimistisch scenario met 57 procent gedaald. Als alles tegenzit, bedraagt die daling 46 procent, een stuk lager dan de beoogde 55 procent.

De Raad van State gaat uit van de sombere voorspelling. „Je moet niet te optimistisch willen denken”, zei staatsraad Marijke Vos dinsdag in een toelichting. „Kijk beter naar de ondergrens en hanteer de 46 procent als aanname.” Ze wees erop dat de val van het kabinet tot veel onzekerheid leidt. Het PBL ging bij zijn optimistischer doorrekening in september nog uit van de plannen van vóór het kabinet viel.

Onvoldoende overzicht

De Tweede Kamer vraagt al jaren om beter inzicht in de uitgaven aan klimaatbeleid. Ook de Raad van State mist het overzicht. Klimaatverandering is de komende decennia een van de grootste opgaven voor de maatschappij, schrijft de raad. Daarnaast veranderen de overheidsfinanciën ook sterk door klimaatverandering: belastinginkomsten op fossiele brandstoffen nemen af, en de overheid moet meer uitgeven aan herstel en voorkomen van klimaatschade. Daarom adviseert de raad het kabinet een methodiek te ontwikkelen om klimaatuitgaven en -lasten te definiëren en te classificeren.

Lees ook PBL: klimaatdoel voor het eerst haalbaar, maar wel enorme inspanning nodig

Dat de PBL-prognose positiever is dan vorig jaar komt mede door plannen van het demissionaire kabinet om elektrisch rijden goedkoper te maken.

Zo moet de huidige kabinetsdefinitie van klimaatuitgaven vollediger worden, vindt de raad. Dat is nodig omdat het begrip nu alleen uitgaven voor ‘klimaatmitigatie’ dekt, beleid om klimaatverandering tegen te gaan. De uitgaven voor ‘klimaatadaptatie’, beleid om Nederland weerbaarder te maken tegen klimaatverandering, zoals het verhogen van dijken, valt daar niet onder. Die bestedingen maken echter een belangrijk deel uit van het beleid om Nederland voor te breiden op de stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden. In de huidige definitie van klimaatuitgaven ontbreken verder schattingen van herstelkosten van toekomstige klimaatschade.

Inzicht in de uitgaven kan de transparantie en doeltreffendheid van klimaatbeleid versterken, zegt de Raad van State. Zo’n gescheiden systeem van uitgaven en inkomsten vindt hij nodig, omdat „het stabiliteit oplevert”. Het optuigen van dit systeem noemde Sylvia Wortmann, lid van de Raad van State, dinsdag „een heel karwei”.

Wat zijn de gevolgen als het kabinet geen duidelijker omlijnd uitgavenkader hanteert? Dan blijven uitgaven en inkomsten rondom klimaatbeleid incidenteel van aard, zegt de Raad van State, terwijl klimaatbeleid structureel moet worden gevoerd. Voor sociale zekerheid en zorg stelt elk nieuw kabinet immers ook structureel beleid vast, aldus Wortmann. Klimaatbeleid vindt ze van vergelijkbaar „wezenlijk en groot belang”.

De Raad van State adviseert het kabinet in de Klimaatwet een nationaal tussendoel voor 2040 op te nemen. Zo kan het rekening houden met Europese ontwikkelingen: in 2050 wil Europa immers klimaatneutraal zijn. Haalt de EU haar voor 2030 beoogde doelen niet, dan moeten de lidstaten daarna nog een grote inhaalslag maken. Wortmann: „Wat je nu doet, is heel belangrijk voor wat je straks nog moet doen.”

Lees verder…….