Prins S. en de Geit: van protestsong naar dancebeats met geinige teksten

Scott Beekhuizen, voorman van Prins S. en de Geit


Foto Andreas Terlaak

Interview

Prins S. en de Geit Het gortdroge en opzwepende Prins S. en de Geit werd dit jaar een Haagse hype. Frontman Scott Beekhuizen: „Nu snap ik waarom mensen zeggen: wat een rare leuke band”.

In augustus 2021 heeft de grote landelijke protestactie Unmute Us van zo’n duizend muziekorganisaties een smeekbede aan de politiek: „Geef ons de nacht terug!” De optocht in Rotterdam met honderden dansende mensen – dancefanaat, rocker en discogek – komt met veel gejoel en dreunende bassen aan bij het Stadhuisplein. Daar zijn optredens. Een slungelige performer met sluik lang blond haar genaamd Prins S., frontman van de dan nog tamelijk onbekende Haagse formatie Prins S. en de Geit, spuwt met vurige ogen en onnavolgbare dansbewegingen de frustraties van de uitgaanswereld uit.

Op een cover van de Faithless-dancehit ‘God is a DJ klonk: ‘Dit is mijn kerk, de plek waar ik mijn pijn verwerk. Er zijn liefdes opgebloeid, ben ik het kind in mij ontgroeid, plek van chaos en ontwrichting, genezing en verlichting, waar je al je leed vergeet als de bas je lijf betreedt.’ En: ‘Ik mis mijn kerk. Jezus mag een volle zaal, maar wij niet. […] Mijn religie staat op stil, al anderhalf jaar.’

„Was je daarbij? O, sick zeg”, zegt Scott Beekhuizen (26), alias Prins S., en proest dan uit: „Het was de eerste keer dat we voor publiek optraden.”

De protesttekst schreef hij die week voor een radio-optreden bij 3FM. „Het was nogal een lap tekst die ik snel uit mijn hoofd had geleerd. De volgende dag konden we die plots ook bij het Unmute-protest laten horen. Een nogal overweldigende ervaring op dat plein. We hadden geen idee dat daar duizenden mensen op af zouden komen.”

Als een gekooid nachtdier in de pandemie kon de twintiger het zich destijds haast niet meer voorstellen: een gewóón leven met ontmoetingen in de nacht. Nu zegt hij, bij koffie in een grand café vlakbij zijn huis in het centrum van Den Haag, dat bijna niet meer terug te halen is hoe het tóén was, dat thuiszitten, het nachtleven zo lang dicht. Want de beukende nachtpoëzie van zijn trio Prins S. en de Geit met producer Daniël Ortgiess en gitarist Marne Miesen – een eindeloze woordenstroom op stuiterende elektropop vol effecten – brak dit jaar hard door.

Hersenbloeding

Een toen nog online versie van showcasefestival Noorderslag leidde dat begin 2022 in: de lange beat poet Scott Beekhuizen spatte van het scherm. Het was een campy, knotsgekke performance. Zijn bewegingen, de hilarische langs autotune gestuurde rapteksten over eendjes, het delen van een bakje mayonaise of keuzestress (‘Wat Jij Wil’). De onverstoorbare muzikanten erachter.

Er kwamen veel boekingen; het geniaal gortdroge en opzwepende Prins S. en de Geit werd een kleine hype. En terecht. Wie het trio meemaakte, bijvoorbeeld op het Lowlands festival afgelopen zomer of in de clubtour van dit najaar, werd vanzelf meegezogen in de tekstuele tornado.

Het had weinig gescheeld of het was anders gelopen. Haast was de Haagse dance-act als een natte vuurpijl uitgedoofd. In maart, net na het Grasnapolsky festival in Groningen, kreeg gitarist/componist Marne ineens op straat een hersenbloeding en kwam in een coma. „We dachten in eerste instantie dat hij zomaar ineens kwam te overlijden”, vertelt Scott Beekhuizen. „Alles kwam met piepende remmen direct tot stilstand. Niets is dan belangrijk meer. Met de familie kwamen gesprekken over wat Marne voor de Geit zou willen. Gelukkig zou hij dat later zelf aangeven, want stapje voor stapje kwam hij terug. Jullie moeten met zijn tweeën doorgaan, zei hij.”

Dus stond Prins S. en de Geit als duo in een volle tent op Paaspop in april. „Waanzinnig maar zó beladen zonder hem.” Al bij Parkpop in juni kwam Marne weer kijken, en de show op Lowlands werd in alle opzichten een overwinning: een droom in de doorbraak, mét gitarist. Beekhuizen: „Het was zo warm en benauwd dat ik wel een extra oogje op hem hield.”

Scott Beekhuizen, voorman van Prins S. en de Geit

Foto Andreas Terlaak

Op het podium is hij als Prins S. (Scott) volkomen in zijn sas. Vrij en wild dansend stuurt hij als originele volksmenner het publiek alle kanten op. „Ik voel sterk dat de mensen voor het podium en ik het samen doen. Maar het publiek bepaalt de vibe en bouwt zelf een moshpit. Er gebeurt waar we met zijn allen zin in hebben.” Als hij optreedt, komt hij in een soort trance. „Na afloop weet ik er niet meer zoveel van. Toen ik filmpjes terugzag dacht ik: o ja, nu snap ik waarom mensen zeggen: wat een rare leuke band.”

Breken door de vierde wand

Zijn podiumervaring – Beekhuizen is als acteur opgeleid aan de Toneelacademie Maastricht – komt hem goed van pas. Al breekt hij, schaterend om dat idee, nu echt door de vierde wand. „Met toneel vind ik het heel vervelend als die vierde wand er niet is. Heel eng, zo met publiek. In de vrijheid van Prins S. stap ik er inderdaad zo doorheen.”

Op de toneelschool kwam Beekhuizen naar eigen zeggen niet tot wasdom. Hij noemt zich een zeventje dat steeds weer zijn draai probeerde te vinden, zoekend naar de identiteit die bij hem paste. Als kind in Leidseveen had hij al het gevoel een outsider te zijn. „Alle jongens op voetbal, alle meisjes op dans. En ik ging als enige ook op dans.” Bovendien, vertelt hij, was hij dik. Wat hem de pestnaam ‘de dikke ballerina’ opleverde.

Het mondde uit in een eetstoornis op de middelbare school. „Afvallen werd een controleding. Ik at nog nauwelijks. Pijnlijk ja, jeugdgedoe. En ook zoiets: anorexia kent vooral een vrouwelijk ziektebeeld. Dus ik had ook nog een meisjesziekte. Mijn ouders hebben me flink zien struggelen.”

Maar relativeert hij: „Elk kind heeft zo zijn shit, toch? Ik was ook de lieve theaterguy die graag muziek maakte. En al voelde ik me nooit echt thuis op de toneelschool, ik kwam erdoorheen. Al vond ik de methode van emoties afpellen en je psychologisch afbreken onnodig en onveilig op zo’n opleiding. En ook weer die normatieve onzin van zo’n docent voor de klas: hoe mannen moesten leren kwetsbaar te zijn en vrouwen lelijk konden zijn.”

Terug in Den Haag raakt Beekhuizen in het Strijkijzer, de torenflat bij station Hollands Spoor, bevriend met muzikant Marne Miesen, een bekende uit de Haagse kunst- en theaterhoek. „Hij drong aan, laten we samen iets maken. Ik had nog een tekst uit het eerste jaar van de toneelschool, De Nacht. Daniel, een jeugdvriend van Marne, haakte aan als producer.

Geen etiket

De naam van de band was een spontane toevoeging van gitarist Marne. „De geit heeft een goede vibe. Geiten vinden we leuk. Bescheiden maar ook pronkerig.” Prins S. zit in zijn hoofd sinds de toneelschool, „ik rekte de gendernorm al een beetje op. Ik deed er ook een solo als androgyne popster. Als Prins S. voel ik vrijheid te doen wat ik voel, en dat is zo fluïde als wat. Ik heb mijzelf lang in dat hokje van man proberen te plaatsen. Ik ben nu meer x dan m, maar er hoeft geen etiket op.”

Prins S. doet in liedjes treffende observaties en fileert pijnlijke situaties geestig. De opgefokte beats vormen een contrast. Op het net verschenen album Rood Staan Hard Gaan stuitert het van ‘Kinderboerderij (Keiblij)’ naar het zenuwachtige hardstyle-lesje ‘Kan je Niet Maken’. (‘Moeilijk doen over gedane zaken/Kan je niet maken/Op een feest de hele dansvloer onder braken/Kan je niet maken’).

Een liefde voor taal ontstond op de middelbare school. Vanuit frustratie, want Beekhuizen is dyslectisch. „Taal vond ik dus in eerste instantie heel stom. Maar met domme woordgrapjes kwam ik een heel eind. Ik houd van rijm, van meerdere betekenissen in woorden. De poëtische liedjes van Spinvis brachten me een stap verder. Zo ook de taalliefde van Drs. P. en hiphop.”

Thematisch was De Nacht „met al zijn ambiguïteit” een eerste rode draad, maar veel van de andere liedjes op Rood Staan Hard Gaan „berusten eigenlijk gewoon op misverstanden”. Stuurden ze elkaar een woord of een zinnetje als ‘de rafelrandjes van de gastenlijst’, wordt het door de ander verkeerd begrepen. En wordt het iets, „omdat het kietelt”.

Komend Noorderslag festival, half januari in Groningen, mogen Prins S. en de Geit zich weer presenteren. In het voorjaar vervolgt het trio zijn clubtournee. „Hóóp ik dan”, zegt Beekhuizen. „Ik durf er nog niet goed op te rekenen. Wie doorbrak in de pandemie weet: Covid heeft alles voorwaardelijk gemaakt.”

Prins S. en de Geit: 26/12 Tweede Kerstfeest festival, TivoliVredenburg Utrecht. Lentetournee vanaf 30/3, Paard Den Haag. Inl: prinssendegeit.nl

Lees verder…….