Pogacar mikt op ‘La Primavera’

Analyse

Wielrennen Tweevoudig Tourwinnaar Tadej Pogacar (23) wil à la Merckx de vijf grote wielerklassiekers winnen, waaronder Milaan-Sanremo.

Tadej Pogacar won eerder deze maand in Toscane de klassieker Strade Bianche na een solo van 50 kilometer.
Tadej Pogacar won eerder deze maand in Toscane de klassieker Strade Bianche na een solo van 50 kilometer.

Foto Fabio Ferrari/LaPresse/AP

Eigenlijk is het net gewoon water. Een fontein van fonkelende straaltjes tegen een blauwe lucht, op de rand in losse letters de plaatsnaam: Sanremo. Albert, voormalig koning der Belgen, koestert een flesje van dit water, net als Lance Armstrong. Ze kregen het als relikwie bij het oeuvreboek Merckx 525 in 2010, bij de 65ste verjaardag van de beste wielrenner ooit. Water uit de plaats waar hij zeven keer de wielerklassieker Milaan-Sanremo won. Niemand doet dat Eddy Merckx ooit na.

In de aanloop naar de 113de editie van La Primavera, deze zaterdag, gonst het van ‘een nieuwe Merckx’. Tadej Pogacar heerst dit voorjaar over de Italiaanse wegen, van Strade Bianche tot Tirreno-Adriatico. Op zijn 23ste is de Sloveen tweevoudig winnaar van de Tour de France, hij won al de klassiekers Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije, is leider van de wereldranglijst bovendien. In januari sprak hij bijna achteloos een ‘Merckxiaans’ doel uit: „Ik wil proberen om alle vijf de monumenten te winnen.” Na ‘Luik’ en ‘Lombardije’ mikt hij dit jaar op de Ronde van Vlaanderen en nu eerst op Milaan-Sanremo. Parijs-Roubaix is dan voor een later moment.

Alle vijf de monumenten winnen, dat lukte in de wielerhistorie slechts drie renners: Rik Van Looy, Roger De Vlaeminck en, uiteraard, Merckx. Alleen de laatste combineerde zijn winst in de vijf monumentale klassiekers met eindzeges in grote rondes. Kan Pogacar wat Merckx lukte in de jaren zestig en zeventig? „Hij is goed op weg om de nieuwe Merckx te worden, maar het is nog te vroeg om dat te besluiten”, stelde de ‘oude’ Merckx (76) deze week in de Belgische krant De Morgen. „We zullen het zien op het eind van zijn carrière.”

Ervaren wielervolgers zijn op voorhand overtuigd. „Niet Remco Eve-nepoel maar Pogacar is de nieuwe Merckx”, zei Patrick Lefevere deze week na de Tirreno, waarin Pogacar twee ritten won plus het eind-, punten- en jongerenklassement. Maar misschien schuift de Quickstep-baas het stempel waaraan al zoveel jonge renners bezweken graag door naar een ander dan zijn eigen kopman Evenepoel. Cyrille Guimard, de voormalige ploegleider van Bernard Hinault en tegenwoordig columnist voor Cyclism’Actu, gaat een stap verder. „Of Pogacar van hetzelfde kaliber is als Hinault en Merckx? Gezien wat hij al heeft gepresteerd zou ik zelfs zeggen dat hij boven ze staat.”

Weergaloze solo

Pogacar zelf blikt bescheiden vooruit naar zijn tweede Primavera, waarin hij in 2020 als twaalfde eindigde – in dezelfde tijd als winnaar Wout van Aert en één plek voor Mathieu van der Poel. „Milaan-Sanremo is, voor mij, de moeilijkste koers om te winnen”, klonk het op de persconferentie na zijn machtsvertoon in de Tirreno. Alle andere monumenten hebben kasseistroken, klimmetjes of langere klimmen. Daar zijn voor een renner met exceptionele kwaliteiten genoeg kansen om ergens het verschil te maken. Maar de Italiaanse opening van het klassiekerseizoen? „Vaak draait het uit op een sprint of probeert iemand het met een late uitval”, zegt Pogacar. „Ik ben niet degene met de grootste winstkansen.”

Hoe zou hij kunnen winnen? In de Strade Bianche, over de witte grindpaden in Toscane, liet hij begin deze maand de concurrentie kansloos na een weergaloze solo van 50 kilometer. Het 293 kilometer lange parcours van Milaan-Sanremo bevat, net voor de helft, de lange maar niet selectieve Passo del Turchino. Op vijftig kilometer voor de finish wachten langs de Italiaanse Rivièra traditioneel drie korte kuitenbijtertjes: de Capi Mele, Cervo en Berta. Kiest Pogacar ook nu voor een vroege aanval? „Dat zou wel speciaal zijn, maar ik denk niet dat het heel realistisch is. Al is het misschien wel mogelijk om iets te ondernemen op de Cipressa.”

Met een lengte van 5,6 kilometer, een stijgingspercentage van 4,1 en de top op 21 kilometer van de eindstreep, lijkt de voorlaatste heuvel van Milaan-Sanremo zijn eerste serieuze kans. Ook in de Tirreno showde Pogacar weer splijtende demarrages bergop. Zijn ploeg UAE Emirates beschikt over genoeg klimmers om het tempo op te schroeven. Zonder Van der Poel (revalideert na een knieoperatie) en wereldkampioen Julian Alaphilippe (bronchitis) is er bergop minder tegenstand. Van Aert en zijn ploeg Jumbo-Visma zullen op de Cipressa niet zomaar lossen. Maar allicht krijgen sprinters als debutant Fabio Jakobsen het hier al zwaar.

37 kilometer per uur

Een verschroeiende aanval op de Poggio, negen kilometer voor de eindstreep in Sanremo, biedt Pogacar op voorhand de beste kans op winst. De cijfers: 3,74 kilometer klimmen, 140 meter hoogteverschil, gemiddeld krap 4 procent stijging met een piek van 8 procent. In 1979 reden Jan Raas, Daniël Willems en Jean-Luc Vandenbroucke het heuveltje op in zeven minuten en acht seconden. De laatste jaren gaat het onder de zes minuten, gemiddeld meer dan 37 kilometer per uur. En een steeds groter peloton kan de besten volgen. Wil Pogacar hier wegrijden, dan moet het waarschijnlijk sneller dan het record van Laurent Jalabert en Maurizio Fondriest uit 1995: 5.46 minuut.

„Winnen kan Pogacar dit jaar misschien al, als hij wegrijdt op de Poggio”, is ook de conclusie van Merckx, die zelf zijn lievelingsklassieker bij drie van zijn zeven zeges besliste op het karakteristieke slotklimmetje. Na de top volgt een linke afdaling vol haarspeldbochten. Dan in vliegende vaart naar de Via Roma, op vijfhonderd meter van de finish de fontein met het ‘heilige’ water. Pogacar op weg naar zijn derde monument, als nieuwe Merckx? Volgens de zevenvoudig winnaar kan het maar op één manier. „Hij zal alleen moeten binnenkomen.”

Lees verder…….