Op de motor wordt duidelijk: er is geen zicht en nul grip in deze etappe

Reportage

Tour de France Femmes Het peloton moest in de vierde etappe over gevaarlijke gravelstroken. De organisatie overspeelde haar hand.

De Zwitserse Marlen Reusser van Team SD Worx komt als eerste over de finish in de gevreesde graveletappe
De Zwitserse Marlen Reusser van Team SD Worx komt als eerste over de finish in de gevreesde graveletappe

Foto Jeff Pachoud/AFP

Hij noemt zichzelf specialist op de witte gravelwegen. Was al zes keer motard van dienst tijdens een eendagskoers niet ver van hier, in Tours, zijn geboortegrond. Dat ging wel altijd op zijn eigen motor, een BMW 1200 GS, die hij door en door kent, en die bovendien gemaakt is voor ruw terrein. De Yamaha die hij van de Tour-organisatie in bruikleen kreeg, is tamelijk nieuw voor hem. Met twee wielen voor en eentje achter. Dat zou stabieler moeten zijn. Daarom zijn ze sinds een paar jaar verplicht in de Tour.

Maar hoe die 900cc zich houden op de vier stroken gravel die deze vierde etappe komen, door de wijnvelden van de regio Aube en in de chaos van de Tour de France, dat weet hij niet. Zal wel glijden en glibberen worden. Daarom is hij ook gespannen. Dat helpt bij het concentreren. Hij weet: het is niet goed om al te zeker van je zaak te zijn. Dan ga je fouten maken. Als hij op videobeelden ziet hoe slecht het grind er op sommige plekken bij ligt, zegt hij eerst „putain”. Daarna doet hij een belofte: „Ik zal voorzichtig zijn. Ik heb een kindje van vier maanden thuis. Ze heet Julliette.”

Zo trekt Jean-Marc Vare, een ietwat corpulente belastingconsulent van medio vijftig, om even voor één uur op uit de Rue de la République in Troyes, langs een paar honderd meter aan zwaaiende en filmende toeschouwers.

‘Les chemins blancs’

Nog voor de etappe op gang is geschoten, begint Radio Tour over ‘les chemins blancs’ – de gevreesde gravelstroken waar het de afgelopen dagen steeds vaker over ging.

Een mannenstem maakt melding dat zojuist is besloten op de stroken voor motards een ‘poolsysteem’ te hanteren omdat het er te gevaarlijk is bevonden. Dat betekent dat er slechts twee fotografen al rijdend hun werk mogen doen. De rest moet de motor langs de kant zetten en „statisch werken”; uit stilstand fotograferen, met tenminste één voet aan de grond. Weldra zou blijken dat dat een verstandig besluit is.

Vooral de rensters die naar de Tour kwamen met ambities voor het algemeen klassement vrezen de gravelstroken. Sommigen vinden dat ze niet in een etappekoers thuishoren, en zeker niet in de Tour, waar de belangen zo groot zijn. Het risico op lekke banden is hen veel te groot. De factor pech zou niet zo’n rol mogen spelen. Toen de eendagskoers Parijs-Tours in 2018 bezaaid lag met gravel, was de kritiek uit het peloton ook niet mals. Koersdirecteur Christian Prudhomme zei toen dat het ook nooit goed is. Men wil spektakel zien, toch?


Lees ook: een profiel van Eva van Agt. Vorig jaar was ze nog amateur, nu rijdt ze de Tour

De eerste helft van etappe vier kabbelt rustig voort, door glooiend heuvelland, langs uitgestrekte velden vol zonnebloemen die het koppie hebben laten hangen.

De stilte voor de storm biedt tijd om vanuit het hart van de grootste wielerwedstrijd die ooit voor vrouwen werd georganiseerd eens rustig rond te kijken. Naar fans die langs de kant van de weg in een ridderpak staan te zwaaien; een grijnzende man in een vikingpak, die zijn armen rond een kalkoen klemt alsof het de normaalste zaak is. Of naar de fotograaf bij motard nummer 6, die tegen alle voorschriften in slechts een T-shirt en een korte broek draagt, en zonder zich aan zijn chauffeur te zekeren rechtopstaand foto’s schiet. Je wil er niet aan denken wat er gebeurt als er een noodstop wordt gemaakt. Twintig kilometer in de rit rijdt een ploegleider hem bijna van zijn motor, omdat hij perse zo snel mogelijk naar voren wilde rijden om een van zijn rensters van water of een sportgel te voorzien.

Het peloton glijdt als een slang over een parkoers dat geen meter vlak is. Op kartonnen bordjes langs de kant staat vaak de naam ‘Marion’ geschreven. Koersdirectrice Marion Rousse, ze zit in een volledig elektrische jurywagen vaak met haar telefoon aan haar oor, krijgt ontelbare bisous. Her en daar staat op spandoeken ‘allez les filles’ geschreven.

Als de rensters 35 kilometer hebben gehad, wordt er aan de horizon een helikopter zichtbaar. Het geluid van klapperende wieken betekent dat de live-uitzending van 2,5 uur bijna gaat beginnen.

Andere regels in de Tour

Ineens stuurt Jean-Marc zijn motor naar rechts van het parkoers af. Samen met drie andere motards heeft hij bedacht een stuk van het parcours af te snijden zodat er heel even tijd is voor een slokje water langs de kant. Over kleine boerenweggetjes waar 80 kilometer per uur de maximale snelheid is, tikken ze de 140 aan. Alsof er tijdens de Tour de France andere regels gelden. Het is een voorbode.

Het dorpje Celles-sur-Ource, er wonen nog geen 450 zielen, markeert het startpunt van twee uur chaos. De gelijknamige Côte van de derde categorie slingert eerst nog idyllisch door de wijnranken omhoog, met honderden toeschouwers die zich staan te vergapen aan vrouwen die met hun kin op het stuur hun weg omhoog zoeken. Als ze boven zijn, zijn de fans verdwenen, maar begint de ellende pas echt. Op de grond ligt het vol met scherpe keien, soms ter grootte van een golfbal.

Het is een wonder dat er geen grote ongelukken gebeuren op de smalle weggetjes zonder ruimte

Het peloton slaat meteen in stukken en brokken uiteen. Achteropgeraakte rensters moeten met reeds brandende longen door stofwolken die ze op sommige stukken het zicht totaal ontneemt, als bij zeer dichte mist. Fotogeniek is het zeker, met zonnestralen die in lange banen proberen door te breken. Maar wat is de prijs? En wie betaalt die?


Lees ook: de vrouwen-Tour staat niet langer in de schaduw van de editie voor de mannen

Marianne Vos in elk geval niet. De achtvoudig wereldkampioen veldrijden weet zich wel raad met gravelwegen. Als ze door het stof fietst, houdt ze haar mond gesloten, om niet in hoesten uit te barsten. De Franse renster Greta Richioud voelt zich duidelijk minder op haar gemak. „Trop nombreux” schreeuwt ze, als ze voor zich een peloton aan ploegleiders en fotografen ziet die haar de adem ontnemen. Sandrine Bideau, op strook twee al minuten achterop geraakt, durft op een stuk dat naar beneden loopt haar voeten niet in de pedalen te houden. Zo trilt ze zowat van haar fiets af.

De langste van vier gravelstroken, Plateau de Blu, ligt zo vol met kuilen en grove keien dat wel duidelijk wordt dat de Tour-organisatie haar hand hier heeft overspeeld. Jean-Marc heeft al grote moeite om een motor op drie wielen in bedwang te houden, laat staan dat je er op twee bandjes van 28 millimeter breed overheen moet fietsen. Er is geen zicht en er is geen grip. Om de paar honderd meter moet de voltallige karavaan vol in de ankers omdat er vrouwen soms huilend staan te roepen om nieuwe banden.

Het is een wonder dat er geen grote ongelukken gebeuren, op smalle weggetjes waar helemaal geen ruimte is voor ploegleiderswagens die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, en waar toeschouwers in de berm moeten springen omdat ze anders op de motorkap zouden belanden. En ook dat het algemeen klassement min of meer hetzelfde is gebleven. Waarvoor werd gevreesd, is geen waarheid geworden. Er valt maar één vrouw uit, van pure ellende.

Aan de finish in Bar-sur-Aube klopt Jean-Marc Vare het stof van zijn motorpak. Hij heeft een grote grijns op zijn gezicht. Vanaf het moment dat hij de Zwitserse Marlen Reusser passeerde in de laatste afdaling voor ze zich etappewinnares in de Tour mocht noemen, moest hij even de stress van de koers uit zijn lijf rijden. Hij remde laat, en trok vol gas op. Door zijn lichaam giert de adrenaline. Vanavond, dan komt de vermoeidheid.

Lees verder…….