‘Oorlog? Wij leven hier al acht jaar in oorlog!’

Zolote.
Vrijwilliger Marina krijgt camouflagenetten voor de verderop gelegerde soldaten. Hier klinkt voortdurend artillerievuur, maar ze is opgehouden bang te zijn.

Reportage

Oekraïnecrisis Oekraïners – van Charkiv in het noorden tot Koerachove in het zuiden – zijn allang aan oorlog met Rusland gewend. „We leven in teleurstelling.”

Charkiv

De metaaldetector

De Oost-Oekraïense bossen zijn vermaard om hun paddenstoelen, maar Serhii Smirnov trekt er liever met een metaaldetector op uit. De afgelopen jaren haalde hij tientallen muntjes en andere metalen voorwerpen uit de zompige steppe- en bosgronden rond Charkiv. Nu neemt hij afscheid van zijn hobby en wacht de detector een belangrijker taak: het opsporen van Russische POM-2-mijnen, blikjes vol kleine explosieven die reageren op een mensenvoet. De ‘poms’ zijn internationaal verboden, toch schieten Russische soldaten ze nog regelmatig over de frontlinie in het Oekraïense oosten.

„Ik zag een oproep op Facebook en besloot te helpen”, zegt Smirnov. Op een gure winterochtend staat hij op een parkeerplaats in het centrum van Charkiv. De tweede stad van Oekraïne – Charkov in het Russisch – ligt niet ver van de Russische grens. Hier, voor de lokale speelgoedwinkel, heeft Smirnov afgesproken met Tim Zlatkin. Die boomlange man met grijs stekeltjeshaar en een brede lach, is een van de duizenden Oekraïners die het Oekraïense leger vrijwillig helpen met materiële giften. Alles om de Russische legermacht aan de andere kant van de grens op afstand te houden.

Het Oekraïense wapenarsenaal mag de afgelopen jaren flink zijn uitgebreid met Amerikaanse Javelins, Turkse drones en Britse antitankwapens, aan kleiner militair materieel is nog altijd gebrek. Medicijnen, voertuigen, nachtkijkers: de Oekraïense soldaten zitten erom te springen. Mark Rutte, die deze week in Kiev was, zei dat Nederland cyberspecialisten kan leveren en zei bereid te zijn naar andere militaire verzoeken van de Oekraïense regering te kijken.

Een paar keer per maand trekt Zlatkin door de uitgestrekte Donbas om giften van burgers als Smirnov bij eenheden te bezorgen. Met zijn opgewekte humeur, uitstekende netwerk en zijn volle overtuiging dat Oekraïne de Russen zal verslaan, is Zlatkin in het oosten van Oekraïne een graag geziene gast. „In 2014 bestonden onze troepen uit een allegaartje van vrijwillige strijders: fabrieksarbeiders, IT-specialisten, kantoorklerken, zakenmannen. Nu hebben we een sterk leger én internationale hulp. Over twee jaar kunnen we doorstoten naar Rusland, zeker tot Voronezj”, lacht hij.

Charkiv Tim Zlatkin (in tweedehands jas van het Franse leger) verzamelt als vrijwilliger materiële giften van burgers om die aan het Oekraïense leger te bezorgen. Zo brengt hij een metaaldetector van een hobbyist in Charkiv naar een militair in Koerachove.
Foto’s Max Rokotansky

Daar ligt een deel van de naar schatting 127.000 Russische manschappen die internationaal al weken voor paniek zorgen vanwege een mogelijke Russische inval. Vorige maand verkondigde de Oekraïense president Volodymyr Zelensky dat hij een Russische inname van Charkiv niet onwaarschijnlijk acht. „Charkiv zou kunnen worden bezet. Rusland heeft een voorwendsel nodig. Ze zullen zeggen dat ze de Russischsprekende bevolking beschermen”, zei Zelensky tegen The Washington Post. De uitspraak wekte verontwaardiging in de toch al gespannen stad, waar het Russisch van oudsher gangbaarder is dan het Oekraïens. „Natuurlijk zijn we bang, met Poetin weet je het nooit. Maar als je als president een béétje begaan bent met de inwoners van je land, houd je zulke uitspraken voor je”, gromt Smirnov.

De oorlog die in 2014 begon, is voor Oekraïners nooit geëindigd. De annexatie van de Krim, de bezetting door pro-Russische separatisten van twee oostelijke provincies, Donetsk en Loehansk, en de inmiddels 14.000 doden in het conflict vormen stuk voor stuk onverwerkte trauma’s. Vragen over een eventuele nieuwe oorlog leiden in de Donbas dan ook tot opgetrokken wenkbrauwen. „Oorlog? Wij leven hier al acht jaar in oorlog!”, luidt het vaste antwoord.


Lees ook deze reportage uit havenstad Marioepol: ‘In Marioepol zijn we klaar om te doden en te sterven’

Ook voor de uit Donetsk afkomstige Zlatkin is de oorlog nooit voorbijgegaan. De separatisten namen in de zomer van 2014 zijn stad in. Als eindredacteur voor een lokale krant was hij, samen met collega-journalisten, een eerste doelwit. Hij verliet in allerijl zijn woning en vertrok naar Kiev. Hij denkt nog vaak aan zijn huis. Het meest mist hij zijn boekenverzameling en de zelfgeschreven gedichten die hij noodgedwongen achterliet. Dan vraagt hij zich af of er nieuwe mensen ingetrokken zijn. Russische soldaten misschien, die in ruil voor hun militaire dienst verlaten woningen kregen. Voor de zekerheid liet hij een boobytrap achter bij de deur. „Wie mijn huis wil innemen, komt van een koude kermis thuis.” Zo lacht hij de pijnlijke herinneringen weg.

Charkiv-Slovjansk

De psychische nood

„Nee maar, Zlatkin! Nog niet gevlucht?” Bij de kassa van een tankstation op de weg naar Slovjansk staat een bebaarde kerel met een gestreept mutsje en een joggingbroek zijn benzine af te rekenen. De mannen wisselen handdrukken uit, informeren naar elkaars familie. Hennadiy Lysenko is kapelaan bij het leger, een functie die enkele jaren terug door het Oekraïense Defensieministerie in het leven werd geroepen. Voor omgerekend 200 euro per maand staat hij aan het front de Oekraïense soldaten bij, die evenveel vertrouwen op zijn geestelijke steun als op zijn medische kennis. „Ik zag de psychische nood onder soldaten, en besloot mijn diensten aan te bieden.”

Daarnaast was hij nauw betrokken bij de uitwisseling van krijgsgevangenen, zoals overeengekomen in het Minsk-vredesoverleg. Maar de vredesonderhandelingen zitten al jaren muurvast, en ook daaraan kwam een eind. Volgens de geestelijke zitten nog zeker honderd Oekraïners gevangen, in vreselijke omstandigheden. „Van de Geneefse Conventie hebben ze daar nog nooit gehoord, een mensenleven is niets waard”, zegt hij terwijl hij het portier van zijn auto openzwaait. We rijden verder naar Slovjansk.

Zit Lysenko niet in de loopgraven, dan is hij te vinden in de kerk van Slovjansk. Daar zat hij ook toen de stad in 2014 door pro-Russische separatisten werd belegerd. Ze sleepten hem de kerk uit en sloten hem, met andere ‘verraders’, op in een kelder. Twee etmalen zat hij in het donker, de tape over zijn ogen en mond werd alleen verwijderd tijdens hardhandige ondervragingen. „Ze wilden weten waarom ik me niet aansloot bij hun strijd tegen Kiev. Als er geen hulp was gekomen, hadden ze me doodgeschoten.” Hij vertelt het met een grijns, maar de gebeurtenissen hebben zijn gezin gesloopt. „Pa, ik kan ook van ver weg van Oekraïne houden”, zei zijn zoon en vertrok naar de Verenigde Staten. Zijn dochter zit thuis met PTSS.

Reis van het noorden naar het zuiden

Veel vluchtelingen hebben familie in Donetsk en Loehansk en van oudsher zijn de banden met buurland Rusland sterk. „Vijftig procent van de bevolking hier is pro-Russisch, het enige verschil met vroeger is dat de mensen er niet meer openlijk voor uitkomen”, zegt Lysenko. Niet alleen zijn de familiebanden sterk, veel mensen kijken Russische propaganda via internet, of bezoeken de Russische kerken, gecontroleerd door het Moskouse patriarchaat. Toch heeft de oorlog hier wel degelijk gezorgd voor sterkere pro-Oekraïense sentimenten en is Rusland voor veel inwoners gedegradeerd van ‘grote broer’ tot absolute vijand.

„Het probleem is dat na de val van de USSR in Oekraïne andere beslissingen zijn genomen.” Hij doelt op het beleid dat in Polen, Tsjechië en de Baltische Staten vanaf de jaren negentig werd gevoerd om af te rekenen met het Sovjetverleden. Terwijl overheidsinstanties daar werden opgeschoond van communistisch gedachtegoed, KGB-agenten en corrupte ambtenaren, kwamen in Oekraïne de industrie en politiek in handen van oligarchen. Lysenko „De KGB-archieven zijn hier nooit opengegaan, oligarchen bepalen de koers. Oekraïners leven in teleurstelling.”

De rijkste van de oligarchenkliek – 6 miljard euro op de bank – heet Rinat Achmetov. Hij regeert over de kolenmijnen en zware Donbas-industrie. Ooit vormden ze het kloppend hart van de economie, maar na de Sovjetjaren raakten ze in verval. Nu ligt de regio bezaaid met verlaten, zwartgeblakerde fabriekskarkassen, roestige constructies en hoge bergen giftig mijnafval. De ondergelopen, verlaten mijnschachten vol giftig water en zware metalen bedreigen de drinkwatervoorziening. De vervuilde bodem maakt landbouw onmogelijk. Daar kwam in 2014 de oorlog overheen.

Kramatorsk

De emmer honing

Ook in de keuken van Natalia Knjazina is de oorlog nog springlevend. Met haar man Ihor woont de 36-jarige moeder van drie kinderen in een laag huis in een buitenwijk van Kramatorsk. De industriestad is een van de weinige succesverhalen van de regio. Na het verlies van Donetsk, werd Kramatorsk tot districtshoofdstad benoemd. Ngo’s en expats stroomden binnen en daarmee internationale subsidies, waarmee de kapotgeschoten stad werd opgeknapt. Van hieruit organiseren internationale OVSE-waarnemers hun field trips naar de frontlinie.

Het stel ontvangt met open armen, in de besneeuwde voortuin gaan de sjasjliks op het vuur. De opgewekte vrouw met zwartgeverfde haren en lange nagels is bijenhouder van beroep. Toen de oorlog de stad bereikte en de beschietingen begonnen, zat ze drie maanden in een vluchtelingenkamp. „Het eerste wat ik deed toen ik weer naar buiten durfde, was de vluchtelingenkinderen een emmer honing brengen.” Knjazina werd actief als vrijwilliger voor een lokale hulporganisatie en haalde goederen uit Polen. In de keuken toont ze trots de oorkondes die ze ontving voor haar werk.

De grenspost. Een paar kilometer voorbij Marina’s huis begint de ‘grijze zone’. Hier houdt het door Oekraïne gecontroleerde land op, en begint dat van de separatisten.

Checkpoint Zolote

De selfies

Onderweg door de Donbas gaan de witte velden naadloos over in een witte lucht. De regio is ’s winters niet eenvoudig te bereizen en de vele checkpoints en frontlinies nopen de bevolking tot grote omwegen over hobbelig terrein. „De vijand zit hier op anderhalve kilometer”, zegt Marina, een vijftiger met een dikke jas en een gebreide muts over haar blonde haren. De vrouw – haar achternaam wil ze onder geen beding in de krant – is vrijwilliger en helpt de nabij gelegerde eenheden waar ze kan. Haar hele leven woont ze in Zolote, een klein dorpje aan de frontlinie met Loehansk. De Straat van de Hoop ligt er verlaten bij. De meeste inwoners zijn overleden of vertrokken. Verderop ligt de kolenmijn waar haar man, inmiddels gepensioneerd, zijn werkzame leven spendeerde. Steeds dieper en dieper, tot hij dagelijks achthonderd meter onder de grond verdween.

Zolote.Vrijwilliger Marina: „Ik weet allang hoe het is om beschoten te worden.” Foto Max Rokotansky

Hoewel artillerievuur hier dag en nacht klinkt, is Marina opgehouden bang te zijn. Ze is „Oekraïense in hart en ziel” en peinst er niet over te vluchten voor de Russen. „Waarom zou ik? Onze jongens van het leger liggen pal naast mijn huis en ik weet allang hoe het is om beschoten te worden.” Dat ervoer ze in 2014, toen haar achtertuin veranderde in een strijdtoneel tussen het Oekraïense leger en de door Rusland gesteunde separatisten. „Er werd voortdurend geschoten. We hadden geen geld en soms geen eten, de soldaten deelden hun rantsoen met ons.”

Of ze bang is voor een nieuwe militaire escalatie? Marina slaakt een diepe zucht. „Had het Westen toen maar zo fel gereageerd als nu, dan hadden we de strijd allang gewonnen.” Vanuit haar positie is de internationale politiek ver weg, en het nieuws daarover volgt ze niet meer. Wanneer de grijnzende Zlatkin haar een grote, witte plunjezak met camouflagenetten overhandigt, breekt er weer een glimlach door op haar gezicht. Ze zijn gemaakt door vrijwilligers elders in het land en Marina zal ze straks naar de verderop gelegerde soldaten brengen die er hun stellingen mee bedekken. Met selfies en hartelijke knuffels nemen de twee vrijwilligers afscheid.

Een paar kilometer voorbij Marina’s huis begint de „grijze zone”. Dit is het gebied waar het door Oekraïne gecontroleerde land ophoudt, en dat van de okkoepanty – de bezetters – begint. Oekraïense soldaten hebben instructies om burgers doorgang te verlenen, maar de separatisten laten al twee jaar niemand door. „Dat checkpoint bestaat enkel op papier”, vertelt een dienstdoende commandant, die eigenlijk niet met journalisten mag praten. „Wij waarschuwen burgers dat ze geweigerd worden aan de overkant. Wie toch gaat, komt vanzelf weer terug of wordt opgehaald door de OVSE.” Bij de legertent van de grenspost staan borden van de Norwegian Refugee Council en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Maar een vluchteling hebben ze hier nog nooit gezien.

New York. Nina Oleksiivna : „Een paar jaar geleden werd hier geschoten, dat was eng. Maar we leven hier vrolijk hoor, we hebben het best goed.”
Foto’s Max Rokotansky

New York

De hoop

Op de weg naar Avdiivka staat een bijzonder plaatsnaambord. ‘New York’ werd in 1878 gesticht door Friese mennonieten, die zich vestigden op de vruchtbare grond. Het stadje floreerde dankzij zijn strategische ligging, tot de bolsjewistische revolutie en de Stalinjaren een eind maakten aan de voorspoed. Inwoners die begin jaren dertig niet stierven van de honger vertrokken, vrijwillig of gedwongen. Het plaatsje ging verder als ‘Novhorod’ en kwijnde weg.

Tot de burgemeester vorig jaar besloot de oude naam nieuw leven in te blazen en New York heel even wereldnieuws werd. „We hopen dat de naamsverandering de inwoners hoop en perspectief zal bieden, en misschien zelfs wat veiligheid”, zei locoburgemeester Tetjana Krasko vorig jaar tegen een Oekraïense journalist. „De separatisten zullen wel twee keer nadenken voordat ze onze stad gaan bombarderen. Stel je het internationale schandaal eens voor als New York zou worden beschoten!”

Aan Nina Oleksiivna is de media-aandacht grotendeels voorbijgegaan. In een bontjas staat de tachtigjarige inwoonster voor de New Yorkse apotheek. Al zestig jaar woont ze in het stadje, maar of ze nu in New York of Novhorod woont, ze moet nog altijd houthakken en takjes sprokkelen om haar kacheltje gaande te houden. „Een paar jaar geleden werd hier geschoten, dat was eng. Maar we leven hier vrolijk hoor, we hebben het best goed.”

Avdiivka

De explosieven

Waar de oorlog zich in veel delen van de Donbas vooral uit in emotionele herinneringen, in Avdiivka hangt de spanning tastbaar in de lucht. De stad ligt op zeven kilometer van het door separatisten bezette Donetsk en herbergt de grootste cokesfabriek van Oekraïne. Hier graven Oekraïense soldaten verse loopgraven en liggen Russische sluipschutters op de loer. Op nieuwjaarsdag stierf de twintigjarige soldaat Ihor Tychyna, de eerste dode van het nieuwe jaar. Hij werd in zijn hoofd geraakt, waarschijnlijk door een kogel van een sluipschutter.

„Kijk, daar sloeg een granaat in.” In de hoofdstraat van de stad wijzen Serhii, een grote man met een pafferig gezicht en een leren jack, en zijn vriend Ihor, naar de kapotte tramrails. Met de loopgraven buiten de stad zijn ze aan oorlog wel gewend. „Het is hier al jaren oorlog”, zegt Ihor, wiens moeder is geraakt door een granaatscherf. „Wij zijn Russischtalig. Wat heeft Europa ons gegeven? Het Westen verkoopt leugens en onze eigen politici hebben ons verraden. Mijn pensioen is 50 euro, wat moet ik daarvan kopen?”, ratelt hij verontwaardigd. Ihor reed vroeger toeristen door Rusland. Daarom weet hij dat het leven in Rusland beter is en dat de inwoners van Donetsk onder het verholen Russische bewind minder betalen voor brandstof en huur. „Ze hebben paspoorten en kunnen naar Rusland om te werken. Maar ons heeft Rusland niet nodig.”

Avdiivka.In 2014 en 2015 werd hier een zware strijd geleverd om de luchthaven van Donetsk, 7 kilometer verderop.
Foto’s Max Rokotansky

De schade aan de flats aan de rand van de stad stamt uit 2014 en 2015, toen hier een zware strijd werd geleverd om de luchthaven van Donetsk, waar Oekraïense strijders 242 dagen standhielden. Boven in de kapotgeschoten huizenblokken is de luchthaven net niet te zien. Het uitzicht is weids, er wappert een fiere Oekraïense vlag. Onderaan de flats loopt de brede weg naar Donetsk, die onder soldaten bekend kwam te staan als de ‘weg van de dood’. „Of van het leven, het is maar net welke kant je opging”, zegt Zlatkin, die hier de strijd van dichtbij meemaakte. Een ijzige wind waait door de verdiepingen, sneeuw heeft zich opgehoopt in de kapotgeschoten kamers. Beneden raast een truck met soldaten voorbij.

Ook hier zijn veel inwoners na het geweld naar hun huizen teruggekeerd. Voor de huizenblokken die nog bewoonbaar zijn, staat een groot waarschuwingsbord met doodshoofden. Hier strekt zich een groot mijnenveld uit, bezaaid met Russische en Oekraïense mijnen. De explosieven, waarvan niemand precies meer weet waar ze liggen, maken Oost-Oekraïne tot een van de meest ondermijnde gebieden ter wereld. Tussen de flats speelt een kind in de speeltuin, naast het mijnenveld wacht een vrouw op de bus.

Verlaten post in Donetsk. Foto Max Rokotansky

Koerachove

De gelukkige ontvanger

In Koerachove staat een militair naast een kaal boompje langs de kant van de weg. De soldaat, een anonieme dertiger in camouflage-outfit, is de gelukkige ontvanger van de metaaldetector van Serhii Smirnov uit Charkiv en als een kind zo blij met de gift. Eindelijk heeft zijn eenheid gereedschap om de illegale mijnen van de Russen op te sporen. „Iedere keer als er een beschieting is geweest, moeten we het terrein controleren op mijnen. Soms komen ze in je loopgraaf terecht, soms verdwijnen ze ergens in de sneeuw.” Vooral ’s avonds is het gevaarlijk, vertelt de soldaat, want vanwege de sluipschutters kunnen de soldaten geen licht maken. Gelukkig heeft hij nog geen kameraden verloren. „Maar de waarheid is dat we betere spullen nodig hebben.”

„Hier even stoppen” roept Zlatkin, als hij een verlaten bushalte ontwaart. Hij sprint de weg over, zijn mobieltje in de hand. Hier kreeg hij in 2014 zelf een kogel in zijn borst. Hij wil er een filmpje over opnemen voor zijn vrienden. „Ik voelde een enorme klap, kon plots niet meer ademen. Een maat trok me naar de grond. Alle lucht was uit mij weggevlogen”, vertelt hij in de camera van zijn mobieltje. Het bleek een venijnig klein kogeltje, dat bleef steken in zijn scherfvest. „Gelukkig ben ik nog op deze aarde, en kan ik jullie dit advies geven: reis je door de Donbas, denk dan altijd aan je veiligheid!”

Lees verder…….