Nobelcomité kiest voor mensenrechtenactivisten in Wit-Rusland, Rusland en Oekraïne. Wie zijn de gelauwerden?

Nobelprijs voor de Vrede Mensenrechtenactivisten uit Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne delen dit jaar de Nobelprijs voor de Vrede. Ze spannen zich in voor vreedzame coëxistentie in de drie landen, aldus het Nobelcomité.

Voorzitter Berit Reiss-Andersen van het Noorse Nobelcomité, vrijdag bij de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan mensenrechtenactivisten in Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne.
Voorzitter Berit Reiss-Andersen van het Noorse Nobelcomité, vrijdag bij de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan mensenrechtenactivisten in Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne.

Foto Heiko Junge/AFP

Met zijn keuze voor de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede dit jaar neemt het Noorse Nobelcomité duidelijk stelling tegen de oorlog in Oekraïne. De prijs wordt gedeeld door de Wit-Russische activist Ales Bialiatski, mensenrechtenorganisatie Memorial in Rusland, en het Oekraïense Centrum voor Burgerlijke Vrijheden.

De drie gelauwerden vertegenwoordigen het maatschappelijk middenveld in hun thuislanden en zetten zich volgens het comité al jaren in voor de bescherming van mensenrechten in hun landen, en voor het documenteren van schendingen daarvan. In zijn aankondiging zei het Nobelcomité met de toekenning hun inspanningen te willen eren inzake „mensenrechten, democratie en vreedzame coëxistentie in de buurlanden Wit-Rusland, Rusland en Oekraïne”.

Tegenover journalisten ontkende voorzitter Berit Reiss-Andersen van het Noorse Nobelcomité dat de toekenning was bedoeld als boodschap aan de Russische president Vladimir Poetin, die vrijdag zijn zeventigste verjaardag viert. De prijs is volgens haar voor wie zich inspant voor de vrede.

De uitreiking vindt in Oslo plaats op 10 december, de sterfdag van oprichter Alfred Nobel. De winnaars ontvangen dan 10 miljoen Zweedse kronen (ruim 900.000 euro), een medaille en een diploma. In totaal waren dit jaar 251 personen en 92 organisaties genomineerd, waarvan de namen niet bekend worden gemaakt.

Vorig jaar ging de prijs – temidden van oplopende spanningen tussen Rusland en Oekraïne – naar twee journalisten, onder wie de Russische hoofdredacteur Dmitri Moeratov van de Novaja Gazeta. In maart staakte de redactie voorlopig de uitgave van de onafhankelijke krant, nadat in Rusland strenge nieuwe wetten van kracht werden die „desinformatie” over de „speciale militaire operatie” in Oekraïne verbiedt. De krant had verschillende waarschuwingen gekregen van de Russische mediatoezichthouder Roskomnadzor. Vorige maand verloor de krant haar vergunning.

In juni liet Moeratov zijn Nobelprijs veilen ten bate van hulp aan gevluchte Oekraïense kinderen. Een anonieme koper legde ruim 100 miljoen dollar neer voor de medaille.

Wie zijn de drie laureaten en waar strijden ze voor?

Ales Bialiatski – Mensenrechtenactivist

Ales Bialiatski (60) is een van de bekendste mensenrechtenverdedigers van Wit-Rusland en oprichter van de mensenrechtenorganisatie Viasna (‘Lente’). Zowel Bialiatsky als Viasna spelen tot op de dag van vandaag een belangrijke rol in de Wit-Russische protestbeweging tegen het repressieve regime van Aleksandr Loekasjenko.

Precies een jaar geleden, op 6 oktober 2021, werd Bialiatski veroordeeld tot zeven jaar cel wegens „belastingontduiking”. Daarmee is hij een van de zeker 1.300 politieke gevangenen die vastzitten in Wit-Russische gevangenissen. Volgens de Wit-Russische oppositie zit de activist in de gevangenis onder „onmenselijke omstandigheden”. Medestanders van Bialiatski hopen dat de prijs zijn vrijlating, en die van duizenden anderen, zal bespoedigen. Zijn echtgenote dankte het Nobelprijscomité namens haar man.

Ales Bialiatski in een kooi voor beklaagden in de rechtbank vab Minsk, op een foto uit 2011. Mensenrechtenactivist Bialiatski zit sinds 2020 opnieuw in de gevangenis.
Foto Viktor Drachev/AFP

In 2011 werd Bialiatski in Minsk ook al veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf, eveneens wegens belastingontduiking. Het leidde tot grote internationale protesten, maar toch zat hij drie jaar vast. „Ondanks enorme persoonlijke ontberingen heeft de heer Bialiatski geen duimbreed toegegeven in zijn strijd voor mensenrechten en democratie in Wit-Rusland”, aldus het Nobelcomité in zijn rapport.

Bialiatski werkte vanaf de jaren tachtig als docent en later museumdirecteur, en raakte in diezelfde periode betrokken bij de Wit-Russische onafhankelijkheidsbeweging en de strijd voor democratie en mensenrechten. Na de val van de Sovjet-Unie was hij gemeenteraadslid in Minsk en in 1996 richtte hij Viasna op. In de jaren daarna bekleedde hij verschillende functies in de Wit-Russische en internationale mensenrechten- en literaire beweging en ontving voor zijn werk verschillende internationale prijzen.

Tijdens de grootschalige protesten die in 2020 uitbraken nadat Loekasjenko bij frauduleuze verkiezingen opnieuw president werd, sloot Bialiatski zich aan bij de protestbeweging van de Wit-Russische oppositieleider Svetlana Tichanovskaja. Zij noemde Bialiatski’s onderscheiding vrijdag een erkenning „voor alle Belarussen die voor vrijheid vechten.”

Memorial – verboden als ‘buitenlands agent’

Memorial is de oudste en bekendste mensenrechtenorganisatie van Rusland en werd eind vorig jaar na een geruchtmakende rechtszaak door de Russische autoriteiten gesloten. Memorial zet zich al ruim dertig jaar in voor burgerrechten en de strijd tegen staatsterreur in Rusland. Daarnaast houdt de organisatie zich bezig met de documentatie van de misdaden van het Sovjetregime. De mensenrechtentak van Memorial verleent juridische bijstand aan door het Russische regime vervolgde Russen.

De Russische mensenrechtenorganisatie Memorial, die vorig jaar werd verboden, spant zich niet alleen in voor burgerrechten, maar documenteert ook de misdaden van het Sovjetregime.
Foto Alexander Nemenov/AFP

Memorial werd in 1989 opgericht door de Russische kernfysicus, politiek dissident en Nobelprijswinnaar Andrej Sacharov, samen met onder andere Sovjetdissident Arseni Roginski (1946-2017), mensenrechtenactivist Lev Ponomarjov en de vorig jaar overleden wetenschapper en activist Sergej Kovaljov.

Eind vorig jaar werd Memorial na een volgens critici puur politieke rechtszaak door de Russische autoriteiten formeel gesloten. Volgens de rechter zou de organisatie zich schuldig maken aan „systematische schendingen van de wet op buitenlandse agenten”, een etiket dat de Moskouse en Petersburgse afdelingen al in 2013 kregen opgeplakt vanwege buitenlandse subsidies. Daarnaast werd Memorial beschuldigd van het steunen van „extremisme en terrorisme”, vanwege een lijst van politieke gevangenen die de organisatie al jaren bijhoudt. „Het was een droevig jaar voor Rusland”, zei de Russische mensenrechtenactivist Svetlana Gannoesjkina, eveneens betrokken bij de oprichting, eind vorig jaar tegen NRC over de gedwongen sluiting.


Lees ook ‘De Russische machthebbers proberen het verleden op te schonen’

De Nobelprijs is de belangrijkste erkenning in een lange rij internationale onderscheidingen die Memorial de afgelopen jaren ontving voor zijn werk. Ondanks het verbod en de grote persoonlijke risico’s bleven veel voormalig medewerkers actief in de strijd voor mensenrechten. De rechtszaken tegen de organisatie zijn nog niet voorbij. Deze vrijdag, de dag van de toekenning van de prijs, buigt de Tverskaja-rechtbank in Moskou zich over de kwestie of het Moskouse kantoor van de organisatie, waar ook het Sovjet-archief is gehuisvest, kan worden onteigend.

Sacharov ontving voor zijn strijd tegen de Sovjetterreur en repressie eind 1975 zelf de Nobelprijs voor de Vrede, maar hij mocht de Sovjet-Unie niet verlaten om de prijs in ontvangst te nemen, dat deed zijn vrouw Jelena Bonner namens hem. „Op overtuigende wijze heeft Sacharov benadrukt dat de onschendbare rechten van de mens de enige veilige basis vormen voor echte en duurzame internationale samenwerking”, aldus het juryrapport indertijd. Met de toekenning van de prijs aan Memorial, bijna een halve eeuw later, is de cirkel op wrange wijze rond.

Centrum voor Burgerlijke Vrijheden – documenteert oorlogsmisdaden

Het Centrum voor Burgerlijke Vrijheden (Center for Civil Liberties, CCL) is opgericht in 2007 in Kiev, met als doel „het vestigen van mensenrechten, democratie en solidariteit in Oekraïne”. De ngo streeft naar de ontwikkeling van een sterk maatschappelijk middenveld, met activisme door betrokken burgers. Het CCL wil dat Oekraïne zich ontwikkelt tot een volwaardige democratie en rechtsstaat.

Oleksandra Matvitsjoek van het Oekraïense Centrum voor Burgerlijke Vrijheden sprak vorige maand via een videoverbinding leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden toe over manieren om de daders van Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne ter verantwoording te roepen.
Foto Samuel Corum/Getty Images/AFP

Sinds de Russische invasie van februari dit jaar houdt het CCL zich ook bezig met het documenteren van Russische oorlogsmisdaden. De organisatie werkt samen met internationale partners om de daders verantwoordelijk te kunnen stellenzoals met de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

In een eerste reactie zegt de organisatie „trots” te zijn. De prijs ziet ze als „erkenning van het werk van veel mensenrechtenactivisten in en buiten Oekraïne”.

CCL-directeur Oleksandra Matvitsjoek hield op 15 september een toespraak bij de Verenigde Naties. Ze constateerde daarin dat de VN niet in staat is om adequaat te reageren op de Russische agressie. Matvitsjoek pleitte ervoor dat Rusland uit de VN Veiligheidsraad wordt gezet en dat er een apart tribunaal voor de berechting van Russische oorlogsmisdaden wordt opgericht.

In Oekraïne is er naast vreugde over de Nobelprijs ook teleurstelling over het feit dat de prijs moet worden gedeeld met een Russische instelling en een Wit-Russische mensenrechtenactivist. Activiste Val Vosjtsjevska lokte kort na de bekendmaking een discussie uit op Twitter (waar ze ruim 24.000 volgers heeft) met haar standpunt dat elke bundeling van Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland het narratief van Poetin („drie broedervolken”) bevestigt. Ook Olga Rudenko, hoofdredacteur van de krant Kyiv Independent, vindt het „geen geweldig moment” om de prijs tussen Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland te verdelen. Michajlo Podoljak, adviseur van president Zelensky, twitterde: „Het Nobelcomité heeft een interessante opvatting van het begrip ‘vrede’ als vertegenwoordigers van twee landen die een derde land aanvielen samen een Nobelprijs ontvangen.”

Lees verder…….