Nederlandse waterstofeconomie kampt met ‘verlamming’, zien ze in Duitsland

In zijn grote handen houdt Thomas Haas een klein glazen potje vast waarvan de inhoud volgens hem weleens heel belangrijk kan worden voor de strijd tegen klimaatverandering. Haas is projectleider bij de Duitse chemiereus Evonik en de afgelopen jaren heeft hij met ziel en zaligheid gewerkt aan een nieuw procedé om een belangrijke grondstof te ontwikkelen voor de productie van onder andere plastics – zonder dat daar ook maar een druppel olie aan te pas komt. Normaliter wordt plastic van aardolie gemaakt en wie die olie uit het ‘systeem’ kan halen, bewijst het klimaat dus een grote dienst.

In Haas’ productieproces is CO2 een van de hoofdbestanddelen. Dat betekent twee vliegen in één klap, zelfs. CO2 is immers het belangrijkste broeikasgas dat verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde en als je het uit de atmosfeer kan houden (of eruit kan halen) is dat ook positief voor het klimaat. „Dubbel winst dus”, zegt Haas.

Zijn product wordt nu nog op kleine schaal gemaakt in een ‘proeffabriek’ in het Duitse Marl, nabij Duisburg, in de industriële deelstaat Noordrijn-Westfalen. Die deelstaat heeft zelf ook stevige vergroeningsambities en de regering volgt de innovatie van Haas dan ook met grote belangstelling.

In de kleine fabriekshal van Evonik is het een wirwar van stalen buizen, die uiteindelijk uitkomen in een enorm ‘fermentatievat’, waardoor het geheel enigszins oogt als een kerkorgel. In dat vat vindt de laatste bijzondere stap in het productieproces plaats. Speciale bacteriën ‘reageren’ er met de CO2 (die inmiddels is omgezet naar CO, koolstofmonoxide) en het andere hoofdbestanddeel, waterstof. Waarna het begeerde eindproduct uiteindelijk tot stand komt: de doorzichtige, kleurloze vloeistof die in het potje van Haas zit en die als grondstof kan worden gebruikt om onder andere plastic te maken.

Dat het nog een hele klus was om het procedé werkend te krijgen, weet Haas geanimeerd te vertellen. Vooral het vinden van de juiste bacterie vergde veel geduld en vindingrijkheid, vertelt hij. „Wereldwijd zijn er allemaal databanken met bacteriën waar chemische bedrijven zoals het onze gebruik van kunnen maken. Daar zitten duizenden soorten in. Maar je moet precies die ene hebben die op de juiste manier reageert met de andere stoffen.” Hoe het hem dat gelukt is? „Je moet denken als een bacterie”, lacht hij.

Inmiddels is de tijd bijna rijp voor de volgende fase, hoopt Maas: het ‘opschalen’ van de fabriek zodat er ook op commerciële schaal kan worden geproduceerd. Maar daarmee loopt hij weer tegen een volgende complicatie aan, zegt hij. Namelijk waar hij genoeg (betaalbare) waterstof vandaan kan halen, het andere cruciale bestanddeel voor zijn procedé. Dat maakt Evonik nu zelf, met een klein apparaat dat een electrolyser wordt genoemd en door technologiebedrijf Siemens is gebouwd. Maar voor grootschalige productie heeft hij „veel meer” waterstof nodig. In Duitsland zelf wordt er niet genoeg geproduceerd. Er zijn wel ambities de productie te vergroten, maar het kan nog lang duren voordat die verwezenlijkt zijn.

Lees ook De Europese waterstofambities zijn groot, maar bedrijven zijn nog altijd afwachtend

<em>‘Artist’s impression’</em> van de <strong>eerste grote waterstoffabriek van Shell</strong> die moet verrijzen op een stuk grond in het westelijke puntje van de haven van Rotterdam.

Koopmansgeest

Om die reden kijkt Maas ook hoopvol naar Nederland. Daar zijn de waterstofdromen zo mogelijk nog groter dan in zijn land én zijn inmiddels de eerste stappen gezet om een ‘waterstofeconomie’ te bouwen. In november zette gastransportbedrijf Gasunie de eerste schop in de grond voor een landelijk waterstofleidingennetwerk. Kort daarvoor tekende Nederland een intentieverklaring met Saoedi-Arabië om op termijn waterstof te importeren uit dat land.

En er zijn plannen voor de aanleg van een ‘verbinding’ met Duitsland, die begint in de Rotterdamse haven en eindigt in het Ruhrgebied – de zogeheten Delta Rhine Corridor. Op de Maasvlakte bouwt Shell een allereerste grote, groene waterstoffabriek, waar waterstof geproduceerd moet worden met stroom die door windmolens op zee is opgewekt. Al is die waterstof in eerste instantie nog vooral bedoeld voor Shell zelf.

Het inmiddels demissionaire kabinet ziet grote economische kansen voor Nederland op het gebied van waterstof, en hoopt dat het land op termijn kan uitgroeien tot belangrijke ‘waterstofhub’ van Europa. Via de centraal gelegen Rotterdamse haven zouden grote hoeveelheden waterstof kunnen worden geïmporteerd, die vervolgens kunnen worden doorverkocht aan buurlanden. Projectleider Haas ziet dat uiteraard wel zitten: „Wij hebben niet genoeg, en jullie hebben juist veel potentie.”

Nederlandse koopmannen is die Duitse behoefte niet ontgaan. In november nog reisde een grote handelsmissie van veertig bedrijven naar Noordrijn-Westfalen om te kijken of er al enkele eerste deals gesloten konden worden. De missie werd begeleid door koning Willem-Alexander, die zich heeft ontpopt tot een soort waterstofambassadeur voor Nederland, voor het nodige ‘politieke gewicht’.

Koning Willem-Alexander bezocht het terrein in november, vooral vanwege enkele waterstofprojecten daar.
Foto Vincent Jannink/ANP

Deelstaatminister Hendrik Wüst ontving de delegatie warm. Hij noemde de potentiële toekomstige waterstofstromen „van groot belang” en bedankte Nederland omdat het Duitsland eerder ook al gered zou hebben op energiegebied. Tijdens de energiecrisis vorig jaar, toen het Russische gas waar Duitsland zo afhankelijk van was plotseling wegviel, stuurde Nederland grote volumes vloeibaar gas (zogeheten lng) naar Duitsland. „Nederland is een van onze belangrijkste partners”, verklaarde Wüst. „Afgelopen jaar op het vlak van vloeibaar gas, en in de toekomst hopelijk op het gebied van waterstof.”

Concreet werd onder andere afgesproken om bij de aanleg van de verbinding tussen Duitsland en Nederland, de Delta Rhine Corridor, ‘ruimtelijke inpassingsprocedures’ en vergunningstrajecten zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen. Zodat straks niet het Nederlandse deel van de leiding bijvoorbeeld klaar is maar met het Duitse deel nog begonnen moet worden. Op dit moment is de voltooiing van het project voorzien voor 2028.

De tijdige beschikbaarheid van zulke infrastructuur wordt door politici en ondernemers gezien als cruciale voorwaarde om de waterstofeconomie tot stand te brengen. Zonder pijpleidingen immers geen handel. Verder ondertekenden zes energiebedrijven – BP, Uniper, E.on/Essent, Onyx, Equinor en Engie – nog een intentieverklaring om straks via Nederland waterstof te gaan vervoeren naar Duitsland.

Houdgreep

Of dat alles daadwerkelijk voor een extra impuls gaat zorgen, blijft afwachten. Waterstof, zeker de groene variant, is nu nog altijd fors duurder dan andere energiebronnen als olie en gas, en dat maakt kopers huiverig om zich eraan te binden met een dichtgetimmerd contract. Verkopers vinden investeren zonder zekerheid dat hun producten afgenomen worden op hun beurt weer onaantrekkelijk, en aarzelen daarom geld te steken in nieuwe productiecapaciteit. Zo houdt iedereen elkaar in een houdgreep en gebeurt er voorlopig weinig concreets.

Dat wordt nog versterkt doordat de overheid vindt dat het initiatief vooral van de bedrijven moet komen. Die kunnen wel roepen om meer subsidies, maar het zijn toch de bedrijven zelf die risico’s moeten durven nemen, vindt Den Haag. Staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66), die mee was met handelsmissie naar Marl en Duisburg, zegt desgevraagd dat het niet alleen een kwestie van subsidies voor waterstof is, maar dat ook gekeken moet worden naar het afbouwen van subsidies die het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleren. „Die subsidies maken die brandstoffen mede aantrekkelijker dan waterstof. Als je ze wegneemt, kan waterstof ook een extra boost krijgen.”

Een complicatie is daarbij wel: mocht er straks een nieuw, rechts kabinet komen, dan worden de subsidies voor waterstof misschien weer onzekerder. De PVV wil het hele huidige klimaatbeleid door de „shredder” halen, inclusief deze subsidies.

Bij de Duitse ondernemers klinken dezelfde aarzelingen. Haas geeft aan geïnteresseerd te zijn in Nederlandse waterstof, maar moet tegelijk nog zien of en wanneer die ook in grote volumes zijn kant op komen. „Er zijn miljarden aan investeringen mee gemoeid, en (groene) waterstof is vooralsnog niet-concurrerend.” Ook bij andere Duitse ondernemers hoor je hetzelfde geluid: eerst zien dan geloven.

Het kip-ei-probleem dat binnen Nederland al voor genoeg inertie zorgt, speelt ook over de landsgrenzen heen. Alleen noemen wij dit ‘fenomeen’ in Duitsland dan net weer iets anders, zegt Haas. „Hier noemen we het Schockstarre. Dat is wat een konijn doet als een auto met hoge snelheid op hem afgereden komt. In plaats van dat het in beweging komt, blijft het doodstil zitten.”

‘Langer wachten kan niet’

Hoe je die impasse doorbreekt? De koning zei in Duisburg dat de tijd is aangebroken voor bedrijven om meer risico te nemen. Langer wachten kan niet. Maar verder dan dat gaat hij niet. Gevraagd of hij zich zorgen maakt over het kantelende maatschappelijke sentiment jegens de energietransitie – de maatschappelijke steun ervoor brokkelt steeds meer af, omdat de transitie kostbaar is en mensen het in hun portemonnee beginnen te voelen – antwoordt hij: „Ja, het is een feit dat de transitie geld gaat kosten. En het is een feit dat er voor waterstof de komende tien, vijftien jaar waarschijnlijk nog geen goed werkende markt is, het is nu veel duurder dan fossiele energie. Daarom is er steun nodig. Maar als je alle bijkomende kosten van fossiele energie bij de huidige prijs op zou tellen, dan is hernieuwbare energie wel degelijk goedkoper. Denk aan de kosten van het ophogen van dijken, de kosten van bosbranden, overstromingen. De kosten van massa-immigratie omdat sommige delen van de planeet onbewoonbaar worden.”

En projectleider Haas van Evonik? Die gaat moedig voorwaarts met het zoeken naar mogelijkheden om op te schalen zonder Nederlandse waterstof, zegt hij. Hij er is al vaker in geslaagd complexe problemen op te lossen, dus waarom zou dit niet lukken?