Nederland uit energieverdrag om klimaatredenen

Schadeclaims Nederland zegt een verdrag op dat investeringen in fossiele energie beschermt. Het staat klimaatdoelstellingen in de weg, zegt minister Jetten.

Energiebedrijf RWE claimt schade bij de Nederlandse staat wegens maatregelen tegen zijn steenkoolcentrale in de Groningse Eemshaven.
Energiebedrijf RWE claimt schade bij de Nederlandse staat wegens maatregelen tegen zijn steenkoolcentrale in de Groningse Eemshaven.

Foto Kees van de Veen

Al jaren zijn in Nederland gevestigde bedrijven grootgebruikers van het omstreden internationale energieverdrag ECT. Op basis van een bijzondere clausule daarin dienen ze de ene na de andere miljoenenclaim in tegen overheden in het buitenland, omdat hun investeringen in (fossiele) energieprojecten daar in gevaar zouden komen door bijvoorbeeld nieuw klimaatbeleid.

Het verdrag uit 1994 – toen vrijhandels- en investeringsverdragen hoogtij vierden – geeft bedrijven de mogelijkheid te procederen tegen staten buiten de gebruikelijke nationale rechtsorde om. Dat gebeurt bij een speciaal arbitragetribunaal van de Wereldbank in Washington. En de schadeclaims daar zijn soms schrikbarend hoog. Met regelmaat vallen zaken er uit in het voordeel van de bedrijven.

Maar nu heeft Nederland besloten uit het verdrag te stappen. Het kabinet vindt dat het ECT, en vooral de arbitrage-optie, de strijd tegen opwarming van de aarde in de weg staat.

Internationale samenwerking

Het verdrag is ooit gesloten om internationale samenwerking op energiegebied te vereenvoudigen, en investeren in andere landen makkelijker te maken door ze extra bescherming te geven. In de praktijk echter geeft vooral de arbitrage-optie bedrijven onevenredig veel macht tegenover staten, menen critici. Klimaatbeleid voeren wordt zo wel erg ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend. Soms schrikt alleen al de dreiging van procedures overheden af om ambitieus beleid te maken, is de vrees.

Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) stelde dinsdag dat de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs mede hierdoor mogelijk niet gehaald kunnen worden. Wachten op aanpassing van het verdrag, waarover al een tijdje gesproken wordt, volstaat niet, vindt hij. Oost-Europese landen zien zo’n wijziging nog niet zitten, evenals Duitsland, ook fervent benutter van de arbitragemogelijkheid. En voor aanpassingen is unanimiteit vereist.

En dus ziet Jetten geen andere optie dan opzeggen. Daarmee voegt hij zich bij een groeiende groep ontevredenen. Spanje kondigde vorige week aan uit het verdrag te stappen. Italië is er al uit. Polen is ermee bezig, en Frankrijk denkt erover na. Wanneer Nederland zich terugtrekt, is nog niet duidelijk. Maar het besluit is definitief, aldus Jetten.

Claims tegen Nederland

Het kabinet zelf kreeg onlangs nog op een andere manier last van het verdrag. Twee grote buitenlandse energiebedrijven kwamen met claims omdat in hun ogen niet te voorzien Nederlands klimaatbeleid hun investeringen in gevaar zou brengen.

Zo stapte het Duitse energiebedrijf RWE naar het arbitragetribunaal in Washington omdat het kabinet besloten had energiecentrales vervroegd te laten stoppen met het gebruik van steenkool. RWE is eigenaar van een kolencentrale die sinds 2015 open is en claimt 1,4 miljard euro compensatie van de staat. De Nederlandse regering zou zelf hebben aangedrongen op opening van die centrale.

Ook de Duitse gasreus Uniper spande een arbitragezaak aan. Uniper is eveneens eigenaar van een kolencentrale in Nederland. Het bedrijf heeft zijn claim inmiddels teruggetrokken, onder druk van de Duitse regering, nadat het in nood kwam door de energiecrisis en door de staat gered moest worden.

Voor bedrijven uit Nederland die actief zijn in het buitenland is de terugtrekking een tegenvaller. Zij kunnen geen gebruik meer maken van de clausule om hun investeringen elders te beschermen. Alleen bedrijven uit verdragslanden hebben dat recht.

VNO-NCW zegt in een reactie „begrip” te hebben dat het kabinet zoekt naar mogelijkheden om „ongewenste effecten” van investeringsbeschermingsverdragen te voorkomen. Maar de werkgeversorganisatie waarschuwt ook dat Nederland, en Europa, voor „de grote en ingewikkelde opgave” staat om voor vele tientallen miljarden aan private investeringen in schone energieproductie en duurzame fabrieken te doen. „Dan is goede investeringsbescherming van groot belang anders worden de noodzakelijke investeringen hier niet gedaan.” Recente aanpassingen aan het verdrag zouden landen nu al de mogelijkheid geven om ‘fossiel’ uit te sluiten van bescherming, zegt VNO-NCW verder. „De vraag die wij ons stellen is dus of het echt nodig is eruit te stappen, en of we zo de investeringszekerheid niet in gevaar brengen.”

Milieu- en maatschappelijke organisaties zijn positief over de stap van Nederland. Vorige week nog maande een collectief van twaalf organisaties, waaronder Urgenda, Milieudefensie, Greenpeace en vakbond FNV, het kabinet om snel uit het verdrag te stappen. SOMO, een stichting die onderzoek doet naar multinationals, spreekt van een „historisch besluit”, en „een overwinning voor het klimaat”.

Werking houdt aan

Met de opzegging door Nederland is de werking van het verdrag nog niet ten einde. Buitenlandse bedrijven die hier actief zijn kunnen na terugtrekking nog twintig jaar naar het tribunaal stappen, en lopende zaken gaan door. De claim van RWE vervalt dus ook niet. Voor het verdrag is het wel een nieuwe dreun. De druk op andere Europese landen om eruit te stappen is toegenomen; Nederland was eerder een van de vurigste voorstanders van het ECT. Dat maakt de tournure ook symbolisch belangrijk.

Als de EU als geheel uit het verdrag stapt, blijft er weinig van over. In ieder geval slinkt het risico voor overheden om kostbare claims aan de broek te krijgen als zij klimaatverandering willen bestrijden. Het merendeel van de geschillen betreft nu zaken tussen bedrijven en staten binnen de EU.


Lees ook: hoe een oud verdrag de Europese klimaatambities flink dwars kan zitten

Lees verder…….