Nederland mist de Olympische Spelen – Duitsland was scherper, energieker en fitter

Ook de laatste kans op een toegangsbewijs voor de Olympische Spelen heeft het Nederlands elftal niet weten te pakken. Woensdagavond gloorde er vooraf hoop in het volgepakte en overwegend oranje gekleurde Abe Lenstra Stadion in Heerenveen. Maar uiteindelijk leed Nederland een kansloze nederlaag tegen Duitsland (0-2). Oranje kwam geen moment in de buurt van een zege, die nodig was voor een olympisch startbewijs.

Duitsland is in Heerenveen vanaf het begin scherper, energieker, fysiek sterker en fitter tegen Nederland, dat al in de openingsfase bijna op achterstand komt bij een moment waarbij Caitlin Dijkstra de bal bijna in eigen doel kopt. Het Duitse overwicht houdt aan en na een half uur raken de Duitsers de paal als Nederland weifelend en apathisch reageert voor het eigen doel. Even later grijpt Dominique Janssen wel doortastend in en verijdelt ze ternauwernood een grote kans voor Duitsland.

Fysieke confrontaties

Nederland tegen Duitsland was een duel tussen de nummers zeven en zes op de wereldranglijst – twee ploegen die in het recente verleden nog tot de wereldtop behoorden, maar afgelopen zomer allebei een stroef WK speelden. Officieel werd er gespeeld om de derde plaats in de Nations League, maar de wedstrijd was vooral interessant vanwege de beloning voor het brons: het laatste Europese toegangsbewijs voor de Olympische Spelen in Parijs komende zomer.

Vooraf had bondscoach Andries Jonker nog gewaarschuwd voor de fysieke capaciteiten van Duitsland, dat in zijn ogen „min of meer speelt als een mannenteam”. Duitsland schuwt tijdens het duel inderdaad de fysieke confrontaties niet, maar blijkt ook aan de bal beter dan Nederland.

Dat was anders in april, toen Duitsland en Nederland voor het laatst tegen elkaar speelden. In Sittard verloor Nederland met 0-1, maar deed het qua gecreëerde kansen en combinatievoetbal niet onder voor Duitsland. Het vertoonde spel zorgde destijds voor vertrouwen bij Jonker, die na afloop stelde dat zijn ploeg zich langzaam weer kon laven aan de wereldtop.

Feit is dat het Nederland de laatste jaren steeds minder vaak lukt om zich te meten met de mondiale elite. Sinds de verloren WK-finale in 2019 en het vertrek van bondscoach Sarina Wiegman, strandde Nederland tweemaal in de kwartfinale van een eindtoernooi, terwijl voetbalbond KNVB de ambitie heeft om voor de prijzen te spelen. Afgelopen zomer maakte Oranje op het WK weliswaar indruk door titelverdediger Verenigde Staten onder zich te houden in de poulefase, maar bleek Spanje in de kwartfinale te sterk.

Lees ook waarom er geen vrouw staat in de lijst van best betaalde sporters ter wereld

Waarom er geen vrouw op de lijst van best betaalde sporters staat

Ook in de daaropvolgende Nations League dreigde een vroegtijdige uitschakeling, maar dankzij twee doelpunten in de blessuretijd tegen België kwalificeerde Nederland zich op miraculeuze wijze toch voor de halve finale. Die liep vorige week vrijdag uit op een deceptie. Het veel sterkere Spanje won met 3-0 en was met drie doelpunten nog genadig voor Oranje. Regerend wereldkampioen Spanje won woensdag ook het toernooi om de Nations League door Frankrijk met 2-0 te verslaan.

In de rust tegen Spanje haalde Jonker spits Vivianne Miedema naar de kant. In de hoop haar te sparen en met een fitte Miedema aan boord Duitsland te verslaan. Dat lukte niet – Miedema haakte dinsdag alsnog af. Een terugslag na een zware knieblessure. Het was het zoveelste blessuregeval bij Oranje, dat vooraf klaagde over de overvolle speelkalender en de steeds geringere hersteltijd tussen wedstrijden. Daarover ging KNVB-directeur Nigel de Jong deze week in gesprek met andere internationale voetbalbonden.

Voor elke training moest Jonker de afgelopen week al bij de medische staf inventariseren welke spelers hij volledig kon belasten in zijn oefenvormen. Het leidde tot een voorbereiding die in fysiek opzicht allesbehalve ideaal verliep: onder anderen Jackie Groenen, Lineth Beerensteyn en Shanice van de Sanden konden niet voluit trainen.

Dinsdag moest Daniëlle van de Donk de afsluitende training eveneens laten schieten omdat ze ziek was. Zij kan uiteindelijk spelen tegen Duitsland, maar ze heeft het net als Wieke Kaptein en Jackie Groenen zwaar tegen het Duitse middenveld. Ook aanvallend is Nederland, net als tegen Spanje vorige week, tandeloos. Het elftal wil wel vooruit, maar het ontbreekt aan ideeën en creatieve bevliegingen op de Duitse helft.

Voorin is Lieke Martens vrijwel onzichtbaar en als ze in balbezit komt slordig. Alleen de beweeglijke Beerensteyn lijkt fysiek te kunnen wedijveren met haar Duitse collega’s. Ze werkt hard, sleurt en loopt veel – maar kan het alleen niet bolwerken. In de zeventigste minuut maakt ze weer eens een loopactie richting het Duitse doel. De uitbraak lijkt gevaarlijk, maar vlak over de middenlijn raakt Beerensteyn uit balans. Ze wil een vrije trap en gooit haar armen wanhopig in de lucht, maar de scheidsrechter wuift het weg.

Oranje-international Kerstin Casparij (l) in duel met Lena Oberdorf
Foto Olaf Kraak/ANP

Het is tekenend voor de wedstrijd: steeds weer legt Nederland het in de duels af tegen Duitsland. Ook illustratief is de openingsgoal van Duitsland. Van de Donk laat zich aftroeven op het middenveld, waarna Duitsland richting het Nederlandse doel stormt en keeper Daphne van Domselaar aanvaller Klara Bühl van dichtbij niet van scoren kan houden. Daarna is het wachten tot Duitsland de deur naar de Olympische Spelen voor Nederland helemaal dichtslaat. Van Domselaar weet dat aanvankelijk te voorkomen, maar een kwartier voor tijd maakt Duitsland via Lea Schüller de 0-2.

Tot een Nederlands slotoffensief komt het nauwelijks. Al veert het publiek in het Abe Lenstra Stadion nog op bij een scrimage voor het Duitse doel. Het blijkt het enige echte gevaarlijke moment: Oranje komt niet in de buurt van een aansluitingstreffer, en weet na woensdagavond dat het de aansluiting met de wereldtop voorlopig is verloren.