Na de ramp in Derna is er weinig hulp en veel repressie

Analyse

Dambreukramp Libië Generaal Haftar onderdrukte burgerprotesten over nalatigheid van de autoriteiten direct. Het Westen keek toe en hield zich stil.

Reddingswerkers uit Egypte helpen bij het zoeken naar slachtoffers van de vloedgolf in Derna.
Reddingswerkers uit Egypte helpen bij het zoeken naar slachtoffers van de vloedgolf in Derna. Foto Zohra Bensemra / Reuters

Toen woedende bewoners van het Libische Derna vorige week de straat opgingen om te protesteren tegen de autoriteiten, die ze mede verantwoordelijk stelden voor een verwoestende vloedgolf over hun stad, wist generaal Khalifa Haftar als ervaren autocraat wat hem te doen stond. Meteen liet hij de stad afgrendelen voor de media, die in steeds groteren getale naar Derna kwamen, en beperkte hij het internetverkeer. Sommige demonstranten werden opgepakt en vastgezet, zodat inwoners van Derna – die een reputatie van rebelsheid genieten – niet in de verleiding zouden komen opnieuw in opstand te komen.

Zijn aanpak werkte, althans voorlopig. Sindsdien zijn er weinig negatieve berichten meer naar buiten gesijpeld over het optreden van de autoriteiten. Het officiële dodental van de ramp, waarbij ruim een kwart van de stad werd weggeslagen, blijft vreemd genoeg al een week staan op 3.875. Ondanks het feit dat er overal nog massa’s nieuwe lijken zijn gevonden. Duizenden worden nog altijd vermist. Ook besloot Haftar, die al jaren de dienst uitmaakt in Oost-Libië, een zoenoffer te brengen. Burgemeester Abdulmonem Al-Ghaithi en de gemeenteraad werden ontslagen. En Haftar stond toe dat de rivaliserende regering uit Tripoli in het kader van een onderzoek naar schuldigen voor de ramp Al-Ghaithi en zeven andere functionarissen gevangen zette. De 79-jarige Haftar en zijn familie – zoon Saddam leidt een legereenheid die toezicht houdt op de hulpwerkzaamheden in Derna – doen intussen alsof ze zeer begaan zijn met de stad, onder meer in hun perscommuniqués.

Haastig bezoekje

„In werkelijkheid hebben ze heel weinig gedaan”, zegt Jalel Hachraoui, Libië-analist van de Londense denktank RUSI, telefonisch. „Ze vliegen wat heen en weer met hun helikopters maar de lijken zijn vooral geborgen door vrijwilligers uit de burgerbevolking en door buitenlandse reddingswerkers.” Haftar senior volstond met een haastig bezoekje aan het rampgebied.

Ruim twee weken na de ramp verschuiven de prioriteiten. „De eerste zorg is nu niet langer de lichamen van doden te bergen”, vertelt Michel Olivier Lacharité, die de noodhulp van Artsen zonder Grenzen ter plaatse coördineert, telefonisch. „Geestelijke zorg geniet nu prioriteit. Onze psychologen helpen daarbij.” Veel mensen die familieleden hebben verloren of als vrijwilliger stadgenoten hebben helpen bergen, hebben volgens hem dringend behoefte aan zulke steun. Ook wordt er hard gewerkt aan een nieuwe brug die het westelijke en het oostelijke deel van de stad weer kan verbinden.

Over een onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de ramp hebben Haftar en de van hem afhankelijke regering in Oost-Libië nog niet gerept. Zij beseffen dat ze op twee kardinale punten kunnen worden aangesproken. Ten eerste had de overheid de inwoners van Derna een evacuatiebevel moeten geven wegens de extreem zware regenval die door meteorologen al dagen tevoren was voorspeld. In plaats daarvan gelastte ze hen binnen te blijven. Alleen huizen bij de haven kregen een evacuatiebevel. Als de bevolking tijdig was geëvacueerd, hadden er geen doden hoeven vallen.

Ten tweede was al jaren bekend dat de twee vijftig jaar oude stuwdammen boven Derna gammel waren en dringend onderhoud behoefden. Een Turkse firma had er onder de vroegere heerser Moammar Gaddafi al eens wat lapwerk aan verricht, maar twee jaar geleden stelden ingenieurs opnieuw vast dat er dringend actie nodig was. Er werd ook geld voor beschikbaar gesteld, maar dit werd hiervoor nooit aangewend.

Haftar heeft hoe dan ook weinig op met Derna. Lokale fundamentalisten, die eerder Islamitische Staat uit hun stad hadden verdreven, boden hardnekkig tegenstand toen Haftar in 2017 probeerde de stad in te nemen. Pas na hevige gevechten lukte dat een jaar later, met grof geweld. Van wederopbouw van de zwaar gehavende stad was sindsdien amper sprake.

De weinige journalisten die toegang weten te krijgen tot overlevenden in Derna constateren dat de burgerbevolking zich volkomen in de steek gelaten voelt, niet alleen door de eigen overheid, maar ook door het Westen. „Er is eigenlijk geen hoop zolang Westerse democratieën volledig op de hoogte zijn van de repressie die Haftar ook na de ramp hanteerde tegen de bevolking van Derna, maar daarover geen woord van kritiek laten horen”, stelt Harchaoui. „Dan volgen ze eigenlijk eenzelfde lijn als China.”

Harchaoui heeft wel een vermoeden waarom Haftar met fluwelen handschoenen wordt aangepakt. „Het Westen is bang dat het regime van Haftar, dat ondanks alles tamelijk fragiel is, instort als het meegaat met de kritiek van de bevolking. In de ogen van Westerse leiders zorgt Haftar althans voor enige stabiliteit en bestaat er een zeker evenwicht met de West-Libische regering. Ze hebben geen behoefte aan nog een Afrikaanse crisis na de recente crises van Soedan, Niger en andere Sahellanden.”

Lees ook: Het was een vloedgolf van ‘zeven meter hoog’ waar Libiërs door uit bed werden gelicht

Harchaoui hekelt de Westerse diplomatie als „armoedig”. Volgens hem kan er wel degelijk meer druk op Haftar worden uitgeoefend, bij voorbeeld door sancties. Daardoor zou het lot van de burgerbevolking wat draaglijker kunnen worden. Haftar ging deze week op bezoek in Moskou, dat hem eerder samen met buurland Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten assisteerde bij zijn veroveringstocht in Oost-Libië. Dit gebeurde vooral door de Wagner-brigade. Er zouden zich nog altijd tweeduizend Wagner-strijders in Libië bevinden.

Intussen suggereerden de Oost-Libische autoriteiten eind vorige week om binnenkort een internationale hulpconferentie te organiseren om fondsen voor de wederopbouw van Derna te werven. Het is de vraag hoeveel landen bereid zijn daar de beurs te trekken, gezien de zeer corrupte reputatie van zowel de Oost-Libische als de West-Libische regering.

Hap uit de hulp

Al onder Gaddafi was corruptie een groot probleem, maar na diens val in 2011 is die nog sterk toegenomen. „De corruptie bemoeilijkt nu ook de hulpverlening”, aldus Harchaoui. „Hulpverleners kunnen niet goed om de regering in Tripoli heen en je kunt er zeker van zijn dat die – net als hun rivalen in Oost-Libië – een stevige hap uit de hulp neemt. Maar een klein deel zal belanden bij de bevolking voor wie de hulp is bestemd.”

Sommige analisten wijzen erop dat Libië – een rijke oliestaat – nog altijd voor miljarden dollars aan bevroren tegoeden bezit. Die werden op last van de VN na 2011 vastgezet. Die gelden zouden nu deels kunnen worden aangewend voor de wederopbouw van Derna en andere kleinere getroffen plaatsen. Harchaoui is daar echter beducht voor. „Het zou lastig zijn dat proces weer te stoppen en op die manier zouden de beide corrupte regeringen weer heel veel geld naar zich toe kunnen sluizen.”

Lees verder…….