Mick Jagger sloeg Charlie Watts toch niet, blijkt uit de zoveelste kroniek

Recensie

Charlie Watts Charlie Watts deed niet mee aan de orgies van seks en drugs die de Rolling Stones op tournee aanrichtten. Hij bleef de bescheiden jazzdrummer die per ongeluk in de rock’n’roll was verdwaald. Zijn biografie is zo opwindend als de man zelf.

Charlie Watts, drummer van de Rolling Stones, in Londen 1976.
Charlie Watts, drummer van de Rolling Stones, in Londen 1976.

Charlie Watts was een heilige, zo leert ons Charlie’s Good Tonight. Hij was de bescheidenheid zelve, kocht mooie cadeaus voor zijn vrienden, hield intens van zijn vrouw, dochter en kleindochter en zette zijn liefde voor jazz opzij om drummer te worden bij een beginnend rockbandje. Hij ging altijd onberispelijk gekleed, deed niet mee aan de orgies van seks, drugs en rock’n’roll die de Rolling Stones op tournee aanrichtten en ordende zijn sokken altijd netjes op kleur.

Journalist Paul Sexton gaat er prat op dat hij in de loop der jaren veel toegang had tot de inner circle van de Rolling Stones. Mick Jagger en Keith Richards werkten mee aan de geautoriseerde biografie van de vorig jaar op 80-jarige leeftijd overleden Charlie Watts. De boektitel werd ontleend aan een uitspraak van Mick Jagger tijdens een optreden in de New Yorkse Madison Square Garden op 28 november 1969: „Charlie’s good tonight, ain’t he?”

Op 1 januari 1963 speelde Charles Robert Watts zijn eerste optreden met de prille Rolling Stones, die hem met moeite hadden overgehaald om zijn goedbetaalde klussen als jazzdrummer op te geven voor het onzekere bandbestaan. Watts was nauwelijks vertrouwd met de blues en de rock’n’roll waarin de Stones zich wilden bekwamen. Zijn helden waren jazzgrootheden als Charlie Parker en Duke Ellington. „Charlie [Watts] swingt heel aardig maar hij kan niet rocken,” schreef Keith Richard (toen nog zonder -s) in het dagboek dat hij bijhield toen ze samen in het legendarisch smerige appartement aan de Londense Edith Grove woonden.


Lees ook de necrologie: Bescheiden Charlie Watts was de ruggengraat van The Rolling Stones

Later moest Richards daar op terugkomen: juist omdat hij wortels in de jazz had kregen de Stones de meest effectieve drummer die een rockband zich kon wensen. Zijn leven lang bleef Charlie Watts spelen op een piepklein drumstel, zelfs toen de Rolling Stones in de jaren tachtig uitgroeiden tot Greatest Rock’n’Roll Band in the World met lange reeksen stadionoptredens. The Who’s Pete Townshend gaf Watts in zijn in memoriam het grootste compliment dat de drummer zich had kunnen wensen: „De Stones konden swingen als de band van [Count] Basie.”

Droge humor

Charlie Watts trad niet graag op de voorgrond. Sexton haalt verschillende anekdotes op over zijn droge humor. „Ik wek de indruk dat ik verveeld ben achter mijn drumstel,” zei Watts in 1964 toen de eerste roem zich aandiende, „maar dat ben ik niet. Ik heb gewoon een ongelooflijk saai gezicht.” Legendarisch is zijn uitspraak bij de viering van 25 jaar Stones, die volgens Watts hadden bestaan uit „vijf jaar werk en twintig jaar rondhangen.”


Lees ook: Voor bv The Stones is het business as usual

Onvermijdelijk draait Sextons boek uit op de zoveelste kroniek van de al vaker en beter beschreven avonturen van de Rolling Stones, waarbij Watts’ bezoekjes aan zijn kleermaker op Savile Row en zijn verzamelwoede voor zeldzame boeken en parafernalia uit de Amerikaanse Burgeroorlog niet de meest opwindende verhalen opleveren. Halverwege de jaren 80 maakte de doorgaans uiterst gematigde Charlie „een soort midlifecrisis” door met drank en drugs, maar daar was hij alweer snel van afgekickt. Zelfs het beroemde verhaal waarin Mick Jagger hem ‘mijn drummer’ had genoemd en een furieuze Charlie de zanger achterover in een schaal met zalmsalade zou hebben geduwd, wordt afgezwakt. „Hij raakte me niet aan,” zegt Jagger nu. Aan Charlies heiligheid mag na zijn dood niet meer worden getornd.

Details

Met onnodig veel details over de wapenfeiten van de Rolling Stones – de Bigger Bang-tournee uit 2005-2007 bracht 558 miljoen dollar op – verdient het levensverhaal van Charlie Watts een beter perspectief dan de eindeloze herinneringen aan zijn goedheid die vrienden als Jools Holland hier opdissen. De kreupele vertaling helpt niet: De „jacketless” bandleden die manager Andrew Loog Oldham bij hun eerste ontmoeting zag spelen worden hier „met ontbloot bovenlijf” opgevoerd. En wat moeten we in godsnaam met een passage als „De jongen Watts werd een tiener in juli 1954, toen Doris Day van de hoogste heuvels schreeuwde en de gouden narcissen over haar ‘Secret Love’ vertelde”? De vertaling van Doris Days songtekst over highest hills en golden daffodils werkt hier averechts.

De gentleman-rocker en geschiedenisfreak Charlie Watts verklaarde ooit dat hij liever in 1810 geboren had willen zijn. Een mobiele telefoon had hij niet. Keith Richards communiceerde met hem per fax. Toen de drummer van coverband The Rollin’ Clones de stoute schoenen had aangetrokken en zijn grote voorbeeld een uitnodiging stuurde voor zijn verjaardag, kreeg hij een handgeschreven brief terug: „Hartelijk dank, ik zou graag komen maar ik heb al een familieverplichting. Met vriendelijke groet, Charlie Watts, drummer van de Rolling Stones.”

Lees verder…….