Masaaki Suzuki: ‘De Hohe Messe is het piekje van Bachs kunnen’

Masaaki Suzuki in 2008


Foto Marco Borggreve

Interview

Japans Bach-orkest Masaaki Suzuki is Bach-specialist en een van de allerbeste barokdirigenten. Met zijn Bach Collegium Japan komt hij voor het eerst naar Den Haag met ‘Hohe Messe’.

Ruim dertig jaar bestaat het nu, het Bach Collegium Japan. Toen dirigent Masaaki Suzuki koor en orkest in 1990 oprichtte, was dat in Japan een baanbrekende gebeurtenis: een gespecialiseerd, op historische instrumenten spelend barokensemble was er nog niet. „Als we in die beginjaren cantates van Bach in Japan uitvoerden, was ik bang voor ongemakkelijke situaties”, vertelt Suzuki met een lachje aan de telefoon vanuit Düsseldorf. Zijn ensemble is op Europese tournee en houdt daar vandaag halt. „Soms eindigt zo’n cantate heel ingetogen, zou het publiek dan wel snappen dat het concert afgelopen was? Maar het viel allemaal erg mee. Mensen waren vooral heel blij Bachs muziek te kunnen ervaren.”

Vanuit West-Europa oogstte het Bach Collegium Japan direct goede kritieken, al waren die soms ongelukkig geformuleerd. „Meer dan alleen Bach in kimono”, schreef een Duitse krant. Een Israëlische journalist stelde vast dat „er nul connectie is tussen Japan en Bach”, om vervolgens aangenaam verrast te worden. In NRC dateert de eerste cd-recensie uit 1997: die looft de „pittige articulatie” van het ensemble en constateert: „Suzuki heeft goed geluisterd naar zijn leermeester Ton Koopman.”

„Onze eerst cd-opnames werden overwegend welwillend ontvangen”, zegt Suzuki. „Alleen vanuit Duitsland bleef men lang sceptisch over het idee van een Japans Bach-ensemble. Als ik zelf nu die opnames terugluister, ben ik overigens redelijk tevreden. Onze musici en zangers zijn wel beter geworden. Maar de benadering van de muziek is niet wezenlijk veranderd.”

Den Haag

Maasaki Suzuki (68) groeide op in Japan, in een christelijke familie. Als kind begeleidde hij kerkdiensten op harmonium. Zijn jongere broer Hidemi koos eveneens voor de muziek: hij werd cellist en dirigent, was o.a. te beluisteren voor het Orkest van de 18de Eeuw en bij de Nederlandse Bachvereniging en ook hij heeft in Japan een eigen orkest.

De verklaring is simpel, zegt Masaaki Suzuki. „Onze ouders waren muziekenthousiastelingen. Mijn vader speelde piano, mijn moeder was sopraan. Wat ook een rol speelde is dat mijn vader is geboren in Kaapstad, waar mijn grootvader lang heeft gewerkt. Ik denk dat we als familie door ons christelijke geloof en die wortels buiten Azië wat nauwer aan de westerse cultuur gelieerd waren dan een standaard Japans gezin.”

Suzuki studeerde na het conservatorium in Tokio in Nederland verder bij o.a. Ton Koopman (klavecimbel) en Piet Kee (orgel). Zijn zoon Masato (1981) – organist, klavecinist, dirigent – werd in Den Haag geboren. „Masato heeft alleen als baby en peuter in Den Haag gewoond maar ervoer het als een soort tweede thuisstad en is er later ook weer een tijd gaan wonen”, zegt Suzuki. „In zíjn keuze voor de muziek heb ik overigens geen rol gespeeld. Ik vrees dat ik in die jaren te druk was om me daarom te bekommeren. Masato heeft alles zelf moeten uitvinden.”

Aan de Nederlandse conservatoria zijn Nederlandse studenten op dit moment een minderheid. De musici van het Bach Collegium Japan zijn in ruime meerderheid Japans, maar volgens Suzuki moet je je daar niet blind op staren. „Onze koorleden en strijkers zijn overwegend Japans, maar als solisten trekken we voor de mix juist veelal westerse zangers aan en de blazers zijn ook deels westers. We zijn in essentie veel internationaler dan de naam Bach Collegium Japan belooft. Dat is ook een keuze. De muziekwereld ís internationaal, mensen studeren en werken overal en dat vind ik een goede ontwikkeling. Het gaat om de muziek, niet om onze afkomst. Interessant was wel dat tijdens corona, toen we door de reisbeperkingen wel exclusief met Japanse musici moésten werken, het vinden van goede musici totaal geen probleem bleek. De spelkwaliteit en de bereidheid je in oude instrumenten te specialiseren zijn hier enorm verbeterd in de afgelopen dertig jaar.”

Lekker abstract

Zijn koor en orkest genieten van de Europese tournee, zegt Suzuki. „Dat is een van die ironische naweeën van corona. De routine is weg, alles voelt nieuw en fris.” En overigens, stelt hij, is een tournee voor zijn ensemble altijd bijzonder. Subsidie krijgen ze maar weinig, grote concertreizen komen alleen van de grond als mecenassen en sponsoren bijdragen in de kosten.

Zaterdag doet het ensemble Den Haag aan met Bachs Hohe Messe. „Voor mij persoonlijk is de Hohe Messe het culminatiepunt van Bachs oeuvre, het piekje van zijn compositorische kunnen én van zijn levenservaring”, zegt Suzuki. „Jullie in Nederland koesteren natuurlijk je unieke traditie omtrent de Matthäus-Passion en daar ga ik niets relativerends over zeggen. Maar wanneer je de Hohe Messe zonder voorkennis beluistert, kan ik me niet voorstellen dat je iets anders ervaart dan diep ontzag. Ik herinner me nog levendig mijn eigen ‘eerste keer’. Ik was twaalf en snapte er niks van, maar hoe de kracht en de energie van het genie me overweldigden, vergeet ik nooit meer.

„De Hohe Messe is een mis op Latijnse tekst. Als Japanners ervaren wij daar weinig verschil: Duits is ons net zo vreemd. Het verschil met de cantates en de passies schuilt vooral in de grotere polyfone complexiteit. En in de beladenheid. Als christen ervaar ik bij de passies altijd sterk de last van de tekst. Die dwingt me na te denken over mijn eigen zonden en dan voel ik me schuldig en… hoe dan ook beleef ik dat loodzware Kruisigingsverhaal elke keer weer helemaal mee. De Hohe Misse is gewoon een mis. Lekker objectief en abstract. Je kunt in de muziek kijken en jezelf thuislaten. Daar geef ik toch de voorkeur aan.”

Hohe Messe door het Bach Collegium Japan o.l.v. Masaaki Suzuki, 12 november, Amare Den Haag. Inl: amare.nl

Lees verder…….