Luton Town is een romantische club met grimmige kantjes

Honderden supporters verdwijnen in Oak Street zaterdagmiddag ogenschijnlijk in een rijtjeshuis. De doorgebroken woonkamer onder een verdieping met gordijnen voor de ramen vormt een ingang van Kenilworth Road, het stadion van Luton Town. Dit facet heeft de nieuwkomer in de Premier League een knuffelstatus bezorgd.

De Engelse media gebruiken de curiositeit om een sprookjesachtig verhaal te schetsen. In een competitie vol Goliaths geldt Luton Town als David. Daily Mail zette onlangs de cijfers op een rij om de rol van underdog te onderstrepen. Een reserve van Arsenal of Manchester City vertegenwoordigt meer kapitaal dan de totale waarde van de selectie van Luton, geschat op 60 miljoen euro. In economisch opzicht staat de club, vechtend tegen degradatie, stijf onderaan.

De omhelzing van Luton Town, dat deze zaterdag speelt tegen Bournemouth, valt te begrijpen. Een bezoek aan Kenilworth Road voelt als een stap in een tijdmachine. Rattenvallen staan op de omloop. De stank van de urinoirs walmt over de hoofdtribune. Verroeste golfplaten dienen als dak. Overal liggen stukken rioolpijp en brokken beton. Een levende tentoonstelling van de jaren tachtig. Prachtig voor romantici, maar de grimmige kanten van die periode ontbreken evenmin.

Cultureel divers

Luton, zo’n vijftig kilometer ten noorden van Londen, geldt als een van de meest cultureel diverse steden van Engeland. Een volkstelling van drie jaar geleden onderstreept de demografische verschuivingen. Witte Britten vormen een minderheid met 45,2 procent. Inwoners met een Afro-Caribische en Aziatische achtergrond overtreffen hen al ruim een decennium. Op Kenilworth Road valt daar niets van te merken. Bruine en zwarte gezichten ontbreken vrijwel volledig.

De ligging van het complex accentueert de vreemde situatie. Schuin aan de overkant van de aparte toegangspoort van Oak Road End staat Madinah Masjid, een moskee gesitueerd in twee doorgetrokken huizen. Links en rechts hangen Palestijnse vlaggen. ‘Free Gaza’ staat gekrast op een gammel hek. Gesluierde vrouwen, mannen in gebedskleding en kinderen in smetteloze kleding volgen de routine van de ramadan.

Langs de weg naar het stadion bepalen gebedshuizen en koffiehuizen met Arabische teksten op de luifel het straatbeeld. Albanese werklui klussen in Bury Park Road in een vervallen pand. Anders dan in steden als Leicester vermengen de verschillende culturen zich niet op de tribunes van de voetbalclub. Alleen de stewards zijn een voorbeeld van het multiculturele karakter.

„Ze”, zoekt David Allen naar woorden, „willen hier niet komen.” De 87-jarige man trekt zijn wenkbrauwen op. „Als ze het gewoon een keer proberen, dan kunnen ze altijd nog afhaken.” Met de generalisering van Britten van Indiase, Pakistaanse, Afrikaanse en Caribische afkomst, geeft Allen de kern van de situatie weer. „We zijn een familie hier”, stelt hij herhaaldelijk.

Op een muurtje eet Michael (47) met zijn vader Roger (75) en twee dochters fish and chips. Het vet druipt van het papieren omhulsel. „Heb je onderweg hier naartoe één Engels restaurant gezien?”, vraagt Michael („geen achternaam”). „Witte Britten verdwijnen. Vind je dat normaal?” Roger grijpt in. „We zijn niet racistisch, maar alles is anders. Vroeger kon je de voordeur openlaten. Nu steken ze je neer na zonsondergang. Luton? Ik raad het niemand aan.”

De Luton Town Supporters’ Trust weerspreekt elke suggestie van xenofobie. Wie twijfelt aan de transformatie van de club, wordt ervan beschuldigd bewust onrust te stoken of – nog erger – lid te zijn van de „linkse kerk”. De praktijk ligt genuanceerder. Luton vormde lang het terrein van rechtsextremisten. Sarfraz Manzoor, auteur van het boek Greetings from Bury Park, haalde in The Guardian vrij recent herinneringen op aan zijn jeugd.

Na een 2-1 zege op Bournemouth heeft Luton nog altijd kans op handhaving.
Foto Chris Radburn/Reuters

Aanhangers van politieke partijen als Britain First en de British National Party marcheerden door de wijken. Toen hun invloed door ingrijpen van de overheid afnam, kwam Andrew Yaxley-Lennon op. Uit onvrede met de toestroom van niet-witte nieuwkomers richtte hij de English Defence League (EDL) op. De man uit Luton koos als nom de guerre Tommy Robinson, een eerbetoon aan een notoire hooligan van Luton Town.

‘Robinson’ maakte zich los van de EDL toen neonazi’s de beweging overspoelden en een verbod dreigde. Als journalist vond hij zichzelf opnieuw uit. Ditmaal richtte hij zich op moslims. Zijn populariteit onder de aanhang van Luton Town dwong de voorzitter van de club vorig jaar tot een interventie. Hij smeekte het publiek te stoppen met het scanderen van de naam van Robinson. De reactie van supporters was bagatelliserend. De openlijke steun voor Robinson moest niet gezien worden als een symptoom, maar als een incident. De islamofoob kreeg van een progressief deel van de aanhang een officieus stadionverbod. Ontving de club eerder geen lof voor een project om moslimvrouwen welkom te heten? Een pluim van Kick it Out, dat racisme in het voetbal bestrijdt, én van een parlementaire commissie kwam toch niet toevallig?

Nieuw stadion

Topscorer Elijah Adebayo prikte de goednieuwsshow na de promotie, via de play-offs, naar de Premier League door. Na een misser in een met 1-0 verloren wedstrijd tegen Tottenham Hotspur kreeg hij afgelopen oktober de meest afgrijselijke verwensingen naar zijn hoofd geslingerd op sociale media van de achterban. „Het is zo vaak gebeurd dat hij niet de behoefte voelt discriminatie te rapporteren bij de politie of om een reactie te geven”, luidde een statement op de website van de club.

Armoede voedt de verdeeldheid in Luton. De sluiting van de fabrieken van autoreus Vauxhall in 2002 leidde tot verval. Bijna een kwart van de bevolking van 225 duizend staat te boek als ‘economisch inactief’. Zwerfvuil, verrotte kozijnen, uitzettingsbevelen op voordeuren en overwoekerde tuinen in Oak Street en Bury Park Road accentueren dit gegeven. Het geeft de winst op Bournemouth (2-1), een stap richting lijfsbehoud, extra gewicht.

De plannen om in het centrum bij het station Power Court Stadium te bouwen, kwamen door de promotie naar de Premier League in een stroomversnelling. Met de tv-inkomsten konden de bouwvakkers aan de slag. Maar de geldpot dreigt leeg te raken, en nog een seizoen op het hoogste niveau moet het project kunnen redden. Beleidsmakers verwachten dat het een platform kan zijn om niet-witte supporters aan te trekken.

Vader Roger gelooft daar wel in. „Kenilworth Road is leuk voor toeristen, maar wij wachten al veertig jaar op een nieuw stadion. Wij kennen het, accepteren de desolate staat ervan en nemen onze kinderen mee. Maar voor nieuwsgierigen zonder binding met de club? Het schrikt eerder af.”