Liederen in het Gaelic en Ierse doedelzak: de Engelse barokcomponist Purcell ‘goes Celtic’ bij het NBE

Houten bar met barkrukken, kroegtafeltjes en -stoelen, en van die snoezige cafétafellampjes van gekleurd glas. Er staat er zelfs een in de vleugel. Op het achterdoek is een grote houten kamer met haard geprojecteerd. Het is de setting van het nieuwe programma van het Nederlands Blazers Ensemble: Purcell goes Celtic. De Engelse barokcomponist Henry Purcell in de Ierse pub, zogezegd. Het is de bedoeling dat de muziek van Purcell en Ierse volksmuziek in vijftien nummers samenvloeien.

Voor traditionele Ierse liederen nodigde het NBE de jonge Ierse zanger Piaras Ó Lorcáin (2003) uit; een opvallende verschijning, die met een geweldig rijkgekleurde bariton liederen in het Gaelic zingt. De woorden, met z’n karakteristieke nasale r-klanken, richt hij vooral tot de vloer, met een hand in de broekzak en zijn ogen steevast krachtig dichtgeknepen; passend in de eeuwenoude sean-nós-stijl.

Pianist en componist Julian Schneemann, zoon van NBE-leider en nog steeds geestdriftig meespelend hoboïst Bart Schneemann (sinds 1988), schreef de arrangementen. Van Purcell hoor je nog flarden herkenbare thema’s, maar het lukt Julian Schneemann inderdaad goed om de barokke stijl heen en weer te laten overvloeien met Ierse volksdansen; knap en vrolijkmakend. Alleen de instrumentatie had spannender gekund. Bijna voortdurend spelen alle instrumenten tegelijk, terwijl een ensemble als NBE (met van ieder blaasinstrument één) nou juist de kans biedt voor spotlights op de individuele karakters van de instrumenten.

https://www.youtube.com/watch?v=je8doT1d-Ig

Ierse doedelzak

Een hoogtepunt in het programma is een improvisatie van de tweede gastmusicus, bodhránspeler Robbie Walsh, die alle tonen uit minstens een heel octaaf uit zijn Ierse framedrum blijkt te kunnen halen en daarmee varieert op ‘O, when the saints’.

Je als klassiek musicus door Ierse volksdansen moeten worstelen, kan niet makkelijk zijn. Dat is jammer genoeg te zien. De beoogde losse pub-sfeer met vrolijk improviserende musici strookt niet met de concentratie van de musici, die bijna onverdeeld op de bladmuziek gericht is. Daardoor lijken vooraf afgesproken regiecues, zoals ‘hier stampen we enthousiast op de grond’, dikwijls door de helft van het ensemble vergeten te worden. De tweedeling van musici in het twijfelkamp (‘nú toch?’) versus musici in het beter-laat-dan-nooit-kamp (‘oh nú al?’) veroorzaakt wijfelende spanningsbogen en musiceren op tweederde kracht. Het is twijfel die je in een Ierse pub niet zult aantreffen, en die maakt dat de avond meer voelt als een doorlooprepetitie dan als een eindproduct. Overigens staan de eerste voorstellingen van het NBE zoals deze vaak in de speellijst als ‘voorpremière’, dus er is kans dat het samenspel gaandeweg de tournee strakker wordt.

De vrolijkstemmende uitzondering daarop is violiste Emmy Storms, de enige uit de vaste NBE-kern die zich duidelijk als een vis in het water voelt, uit het hoofd fiddelt en werkelijk met plezier improviseert. Bij haar zie je de wisselingen tussen voorgeschreven noten van Purcell en de dansante sferen van de Ierse volksmuziek in een dag-nachtverschil in haar houding: van keurig rechtop bij de thema’s van Purcell, buigt ze stampend met grijns van oor tot oor voorover ín haar instrument, terwijl ze krachtig de eerste Ierse toon aanstrijkt. Haar samenspel met de jonge Uilleann pipes-speler (Ierse doedelzak) Cian Smith, de derde gast, is opzwepend. Ze zijn donderdag de enige musici die naar elkaar kijken, in plaats van naar hun bladmuziek.

Lees ook Julian Schneemann: ‘Je hoort in deze muziek het leven, dat is de kracht’

Muzikanten onder leiding van <strong>Julian Schneemann</strong>.