Klimaatverandering blocken we liever uit ons brein. Waarom?


Illustratie Jeltje de Koning

Klimaatcrisis Er zit een gat tussen wat men vindt dat tegen klimaatverandering gedaan moet worden, en hoeveel mensen daadwerkelijk zelf doen. Waar komt deze discrepantie vandaan?

In de film Don’t Look Up ontdekken twee astronomen (gespeeld door Jennifer Lawrence en Leonardo DiCaprio) dat over een half jaar een allesverwoestende komeet op de aarde zal inslaan. Op dat moment kan de samenleving er nog iets aan doen. Maar wat volgt zijn maanden vol passiviteit, ontkenning, afleiding en desinformatie.

De regisseur van de film, Adam McKay, wilde kijkers met deze metafoor een „schop onder de kont” geven om meer te doen aan de klimaatcrisis. De film is fictie natuurlijk, maar, zo schreef NASA-klimaatwetenschapper Peter Kalmus in een opiniestuk in The Guardian: „Don’t Look Up geeft de waanzin weer die ik elke dag zie.” Kalmus, die zich naast zijn werk steeds meer uit als klimaatactivist, noemt het „de meest accurate film over de angstaanjagende non-respons van de samenleving op de ineenstorting van het klimaat die ik heb gezien”.

Mensen lezen over wat de klimaatcrisis met de planeet doet: verzuurde oceanen, uitstervende diersoorten en extreem weer, zoals hittegolven van vijftig graden waarbij vogels uit de lucht vallen. En de meeste mensen gaan over tot de orde van de dag. Ze boeken een vliegvakantie, kopen een smartphone, eten vlees en kaas of stappen in de auto naar kantoor. Als iedereen op aarde zou leven als de gemiddelde Nederlander, zo is de inschatting van de denktank Global Footprint Network, zouden we 2,9 aardes verbruiken per jaar. Het laatste IPCC-rapport was volgens VN-secretaris-generaal António Guterres een „code rood voor de mensheid”.

Er zit een gat tussen wat men vindt wat tegen klimaatverandering gedaan moet worden, en hoeveel mensen daadwerkelijk zelf doen. Waar komt deze discrepantie vandaan?

Niet de juiste snaar

Psychologen zeggen dat klimaatverandering niet de juiste snaar in ons brein raakt. Het is langzaam, complex en er mist een duidelijke vijand. Mensen moeten dingen opgeven zonder dat ze er direct voordeel van zien. Een komeet is veel concreter, en dus juist een verkeerde metafoor, schrijft een columnist van The Washington Post. „De meeste mensen geloven klimaatwetenschappers, maar missen toch het gevoel van urgentie dat een planeet verwoestende komeet zou oproepen. En als we het niet vóélen, dan handelen we er niet naar.”

Vooropgesteld: soms kunnen mensen simpelweg niet meer doen. Ze kunnen zonnepanelen niet betalen, hun werk niet bereiken met de trein, of ze hebben te veel andere problemen om ook met het klimaat bezig te zijn. Maar de mensen die wél kunnen en willen, doen meestal niet genoeg. En die discrepantie is voer voor psychologen. Zoals Robert Gifford, hoogleraar psychologie en milieustudies, die het in 2015 als volgt omschreef in een artikel in het populairwetenschappelijke blad New Scientist: „Inmiddels hebben de meeste redelijke mensen wel in de gaten dat ze in hun leven te veel koolstof hebben verbrand. En de meesten van die mensen verbranden nog steeds te veel koolstof.”

Inmiddels hebben de meeste redelijke mensen wel in de gaten dat ze in hun leven te veel koolstof hebben verbrand. En de meesten van die mensen verbranden nog steeds te veel koolstof

Robert Gifford hoogleraar psychologie en milieustudies in ‘New Scientist’

Een van de redenen die Gifford daarvoor noemt is ‘sociale conformiteit’: de neiging de sociale norm te volgen in gedrag. Daaraan raakt het fenomeen dat hoe meer mensen van een probleem weet hebben, hoe meer we geneigd zijn ons eigen oordeel over de situatie te negeren en naar het gedrag van anderen te kijken om onze reactie te bepalen. Sociale signalen zijn dus belangrijke bepalers van gedrag.

Het boek Don’t Even Think About It. Why Our Brains Are Wired to Ignore Climate Change van George Marshall omschrijft het als volgt: „Wanneer we ons realiseren wat er met klimaatverandering op ons afkomt, scannen we de mensen om ons heen. We zoeken signalen. Wat doen andere mensen? Wat zeggen ze? Wat doen en zeggen ze niet?” Dit is de sociale norm, schrijft Marshall. „Als we zien dat andere mensen gealarmeerd zijn of actie ondernemen, volgen we mogelijk dat ‘signaal’. Als ze onverschillig zijn of niet handelen, volgen we ze daarin.”

‘Wisdom of the crowd’

Dit lijkt een keuze, maar is een sterk ingebouwd en meestal onbewust gedragsinstinct, schrijft Marshall. Het is een verdedigingsmechanisme uit de tijd dat onze veiligheid en overlevingskans nog grotendeels afhingen van een groep, de mensen om ons heen. „Als we afwijken”, zegt Frenk van Harreveld, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, „dan verliezen we de veiligheid die het onderdeel zijn van een groep met zich meebrengt. Er is bovendien ook een wisdom of the crowd: de meerderheid heeft vaak gelijk.”

Dit psychologische fenomeen werkt ook andersom, en dat stemt hoopvol.

Als een aantal invloedrijke personen bijvoorbeeld besluit niet meer te vliegen, kan dat invloed hebben op de heersende sociale norm. Voor de rest van de mensen komt de vanzelfsprekendheid van vliegen ter discussie te staan.

Een bekend experiment is dat van Robert Cialdini, Amerikaans hoogleraar in gedragspsychologie, in 2008 gepubliceerd. Hij hing kaartjes met verschillende teksten op in een hotel om mensen te stimuleren duurzaam met hun handdoeken om te gaan. De succesvolste tekst appelleerde aan een sociale norm: bijna 75 procent van de gasten „helpt het klimaat te redden” door hun handdoeken te hergebruiken, schreef hij.

Terug naar de andere redenen van hoogleraar Gifford waarom mensen te weinig doen aan klimaatverandering. Hij noemt bijvoorbeeld de doelen die mensen bewust of onbewust hebben in het leven. Meestal gaat dat over, simpel gezegd, vooruit komen („to get ahead”). Een groter huis, exotische vakanties, een nieuwe auto, of technologische gadgets. Bijna altijd gaan zulke doelen ten koste van het klimaat.

Volgens Gifford vinden mensen het lastig om te ‘de-investeren’. Bijvoorbeeld in het geval van hun auto. Gifford: „Als ik een auto heb gekocht en ik betaal voor onderhoud en verzekeringen – waarom zou ik hem dan laten staan, of zelfs verkopen?”

Een andere reden is de neiging van mensen om te optimistisch te zijn, bijvoorbeeld over hoe technologie onze problemen (in dit geval klimaatverandering) op kan lossen. ‘Technosalvation’ noemt Gifford dat. Politici hebben ook vaak de neiging klimaatverandering te beschrijven met een narratief dat onzekerheid vervangt door zelfvertrouwen. Klimaatverandering is misschien wel een probleem, zo klinkt het dan, maar vooral een ‘kans’. Dat klinkt al een stuk minder bedreigend.

Obstakels in ons brein

Er zitten meer obstakels in het menselijk brein die de bestrijding van klimaatverandering niet ten goede komen. Van Harreveld van de UvA wijst erop dat mensen minder gevoelig zijn voor zaken op grotere afstand. Die afstand kan geografisch zijn (ons gedrag hier leidt tot narigheid in andere landen), of te maken hebben met tijd (nu minder plastic gebruiken is beter voor onze toekomst). Mensen zijn gevoeliger voor kortetermijndoelen dan voor langetermijndoelen. Van Harreveld: „Dat maakt dat we moeilijk weerstand kunnen bieden aan ongezond gedrag: roken, te veel eten of drinken. We willen wel minder vliegen. Maar we willen ook op vakantie.”

Volgens Van Harreveld voelt het direct belonend om nieuwe spullen te kopen, terwijl bij duurzaam gedrag de beloning abstracter is. Wat daarom helpt, zegt hij, is nadenken over hoe je iemand die een duurzame keuze maakt direct een goed gevoel kunt geven. „Dat raakt aan het fenomeen dat ook wel green to be seen wordt genoemd”, zegt hij. „Iemand die zonnepanelen op z’n dak legt, laat daarmee zien klimaatbewust te zijn. Dat is op zichzelf voor veel mensen al een directe beloning.”

Iemand die zonnepanelen op z’n dak legt, laat daarmee zien klimaatbewust te zijn. Dat is op zichzelf voor veel mensen al een directe beloning

Frenk van Harreveld hoogleraar sociale psychologie

Tekenend was volgens Van Harreveld het verschil tussen de verkoopcijfers van de auto’s Toyota Prius en Honda Civic. „Beide werden gelanceerd als hybride auto’s, maar de Prius werd veel succesvoller. Van de Civic bestonden er twee varianten: een met volledig benzine en een elektrisch. Hollywoodsterren reden liever de Prius. Een manier om te laten zien: ‘Kijk, dit ben ik.’”

Van Harreveld hoopt dat er bij het klimaat ook zo’n omslagpunt komt. Van: hoezo heb jij geen zonnepanelen? Of: huh, eet jij nog vlees? „Bij roken verschoof langzaam de publieke opinie, maar heeft het ook vijftig jaar geduurd nadat we leerden dat het slecht was. Uiteindelijk heeft het verbod op roken in de horeca een enorm effect gehad. Door beleid werd roken uiteindelijk nog meer buiten het normatieve geplaatst.”

Dus, wat helpt ons brein? Ten eerste het besef dat mensen hun gedrag sterk laten sturen door hun omgeving. Psychologen wijzen ook op de kracht van nudging, het subtiel sturen van gedrag richting duurzame keuzes. Van Harreveld zag dat bijvoorbeeld in onderzoek naar het labelen van producten. „Doorgaans staat er op een biologische avocado dat die biologisch is en op de niet-biologische avocado staat niks. Dat suggereert dat de normale keuze niet-biologisch is. Onderzoek heeft laten zien dat als je dat omdraait en de niet-biologische keuze labelt (‘niet-biologische avocado’) en de biologische niet, dat mensen dan vaker de biologische keuze maken. Die is dan normaal.”

Anderen wijzen weer op het belang van een positieve boodschap. Want bij duurzame keuzes valt niet alleen veel te verliezen, maar ook op de korte termijn veel te winnen. Zo staat slow food (een beweging die zich onder meer richt op lokaal eten) ook voor natuurlijk en gezond koken, en is tweedehands shoppen niet alleen duurzaam maar ook goedkoper.

Lees verder…….