‘Je moet andere mensen behandelen zoals je zelf behandeld wil worden.’

Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: koken voor het Leger des Heils.



Foto Folkert Koelewijn

‘Miss spicy’ noemt Indra Ramdajal (52) zichzelf gekscherend. Ze is helemaal gek op de hete Adjuma-peper. Ze eet het op haar brood, smeert zelfs gestampte peper op haar fruit, en ze stopt het in ál haar gerechten. Bij het buurtsteunpunt Zevenkamp van het Leger des Heils in Rotterdam kunnen de bezoekers er geen genoeg van krijgen. De in Paramaribo geboren Ramdajal kookt er een dag per week „exotische” kost: „Surinaams, Javaans, Hindostaans.” Soms komt er wel veertig man eten, en ze wil er niet over opscheppen, maar alles gaat altijd helemaal op.

Regelmatig krijgt ze de vraag of ze alsjeblieft een bakkie apart wil houden, maar ze kan niks beloven. Ze moet wel professioneel blijven, en ervoor zorgen dat iedereen die er wíl eten, iets kán eten. Ze is weliswaar vrijwilliger, maar haar gastvrouwschap bij het Leger des Heils ziet ze eigenlijk gewoon als werk. Ze is er trouwens ook „een soort maatschappelijk werker”, zegt ze. Soms hoort ze heftige verhalen, maar vaak willen mensen gewoon met haar kletsen om het kletsen: „Mijn heup is gebroken”, „Ik heb de kleinkinderen naar school gebracht.”

Zelf praat ze liever niet uitgebreid over haar eigen ellende, al heeft ze meer dan genoeg meegemaakt. Ze heeft haar man verloren, is zelfs „buiten haar schuld om” dakloos geraakt nadat ze niet meer bij haar moeder in een seniorenflat mocht wonen. Dagenlang heeft ze gehuild toen ze in een opvangcentrum van het Leger des Heils terechtkwam. Haar begeleider Christine heeft veel voor haar betekend, vertelt ze. Zo wist ze dat Ramdajal als jonge vrouw in Frans-Guyana een eigen restaurant bestierde, en heeft haar vier jaar geleden aan het buurtsteunpunt Zevenkamp gekoppeld.

Ze vindt het fijn dat ze nu zelf voor andere mensen klaar kan staan. Soms door een knuffel te geven, maar vaak genoeg geeft ze ook praktische hulp. Naast Hindoestaans en Nederlands spreekt Ramdajal ook Duits, Frans en Engels, zegt ze, en treedt regelmatig op als vertaler. Een jongen uit Rwanda hielp ze bijvoorbeeld met het schrijven van de sollicitatiebrief, en hij heeft nu een baan in een supermarkt, zegt ze trots. Met haar verleden als dakloze heeft haar zorgzaamheid niet veel te maken, denkt ze. „Jij hoort hier niet”, zei haar begeleider destijds. En zo voelde zij dat ook.

Inmiddels heeft ze haar eigen appartement in een flat niet ver van het buurtsteunpunt, en is daar ook de steun en toeverlaat van twee buurvrouwen die kwakkelen met hun gezondheid. Ramdajal gelooft in God, en in vrijgevigheid, zegt ze. „Je moet andere mensen behandelen zoals je zelf behandeld wil worden.” Ze kookt regelmatig voor haar flatgenoten, maar vanavond wordt er voor de verandering voor haar gekookt. „Aardappelen en bloemkool met kaassaus.”

Lees verder…….