In Lorenzo Viotti’s heerlijke ‘Lohengrin’ gaat alle aandacht naar de muziek

Even voel je bezorgdheid: kán dit wel? Je, als buiten duizenden protesteren voor een betere wereld, met huid en haar uitleveren aan Wagners Lohengrin met zijn massakoren, koperblazers en teksten als „Mijn hart zwelt van trots bij zo’n sterk leger”?

Maar in De Nationale Opera blijkt: de nieuwe productie van Lohengrin is een must hear en see. Het Wagner-debuut van opera-chef Lorenzo Viotti in alweer zijn voorlaatste seizoen is een toonbeeld van transparantie, met dank aan het in Wagner gepokte en gemazelde Nederlands Philharmonisch Orkest.

De zilverig uitgesponnen ouverture zet meteen de toon. Wie houdt van een fluwelige, romantische Wagnerbenadering mist misschien wat onderbuikwoelingen, maar Viotti zet daar kamermuzikale strijkers en gespierde opwinding tegenover. En zijn benadering pást bij Lohengrin, een vroege Wagner-opera met veel meer elegantie dan alleen die geliefde bruidsmuziek van de derde akte. Ook de talrijke monumentale koorscènes worden hier (koorleiding: Edward Ananian Cooper) vol van klank én helder verstaanbaar ingevuld.

Sopraan Malin Byström als Elsa von Brabant en tenor Daniel Behle als Lohengrin.
Foto Marco Borggreve, De Nationale Opera

Graal

Vraag blijft desondanks wat je anno 2023 aan moet met het mystieke ridderverhaal van Lohengrin. In de vorige Amsterdamse productie (regie Pierre Audi) bleek de ‘zwaan’ een bundel houten roeispanen. In een recente Brusselse Lohengrin werd korte metten gemaakt met het hele romantische Deutschtum.

Maar regisseur Christof Loy zoekt de sleutel niet in een eigentijds ‘concept’, eerder in het ontbreken daarvan. Zijn Lohengrin is abstract en opsmukloos, wars van duidelijk herleidbare en/of politieke connotaties.

Streng en sober is het eenheidsdecor van beeldend kunstenaar Philipp Fürhofer: een asgrauwe fabriekshal van zwembadbreedte. Daarbinnen herinneren alleen wat stapeltjes huisvuil aan alle bezoedelde associaties die in deze productie zo secuur zijn vermeden. Alle aandacht kan daardoor uitgaan naar de intrige en de muziek. In de orkestrale tussenspelen wordt het verband daartussen zichtbaar gemaakt door dansers-in-zwart; opgejaagd of juist opgetogen rondwervelend over het speelvlak. Hoe zij – in rijtjes, de armen vooruit – ook de vleugels van de zwaan belichamen, is in eenvoud imposanter dan Fürhofers hightech oplichtende winterlandschap.

Dit is een verhaal over mensen als wij allemaal, lijkt de boodschap. Áls er al wat kleur te zien is in de kostuums, betekent dat iets. De hagelwitte hemdsmouwen van de beoogde verlosser Lohengrin bij voorbeeld: díe lichten op als bakens. De furie Ortrud – een effectief roldebuut van de met woeste uithalen het kwaad belichamende Martina Serafin – draagt een blauwgroene jurk. Elsa heeft er zelfs drie: een rode (liefde), witte (trouw) en zwarte (rouw).

Lees ook deze reportage

Een schilder verft golfplaten voor het decor van ‘Lohengrin’, in het <strong>decoratelier </strong>van Nationale Opera &amp; Ballet.

Vervoerend hoogtepunt

Ook vocaal springen Elsa en Lohengrin eruit. De Duitse stertenor Daniel Behle (Lohengrin) is geweldig bij stem, zijn kwetsbaarheid speelt direct op je gevoel en zijn vocale lenigheid past bij een Graalridder die zoete, reine liefde predikt. Zijn Gralserzählung is een intiem en vervoerend hoogtepunt. Naast Behle is Malin Byström een geweldige, lyrische Elsa, aards-warm in haar timbre. Tikje naïef, maar óók geloofwaardig menselijk in haar twijfels en verlangens.

Op het enorme orgel, een van de weinige decorstukken, wordt de beroemde trouwmuziek gespeeld. Met een sardonische Telramund achter het klavier, zodat Elsa al vertwijfeld begint aan het huwelijk. Zelfs de dood brengt tenslotte geen verlossing: Loy laat niet haar, maar Lohengrin sterven. Troonopvolger Godfried neemt zijn plek in: een kwetsbaar kind dat het publiek – ons – weerloos aankijkt terwijl Otrud ook hem alweer kwaadaardig besluipt.

Niks goddelijks om de mens te redden, denk je somber. Behalve de muziek, die in Viotti’s benadering voorbeeldig aansluit bij de visie van Loy: alle romantische ballast afgeworpen.