In deze opvang is er geen dier ongewenst

Reportage

Dierenrusthuis Al vóór hun dood zijn niet-plaatsbare dieren in het paradijs beland, in Almere.



Foto Simon Lenskens

‘Het ontvangstcomité staat al klaar”, zegt vrijwilliger Wietze Vellinga (67). Hij wijst naar drie katten die achter het hek staan te draaien. „Zeg maar hallo, Keessie”, zegt hij tegen een zwart-wit exemplaar. Hij schuift het hek dicht. „Loop maar mee”, zegt Vellinga, vooral tegen de katten.

Achter het hek van Stichting Dierentehuis in Almere wonen ruim 180 katten, die er vrij mogen rondlopen. En tachtig honden, zes paarden en een varken, Beertje. Het zijn dieren „die niet meer in de samenleving passen”, zegt eigenaresse Alice van Duijn. Van honden met gedragsproblemen vanwege angst of stress en katten met kattenaids die niet naar buiten mogen vanwege besmettingsgevaar, tot paarden die om verschillende redenen eigenlijk naar de slacht moesten. Deze dieren hebben weinig opties, maar kunnen hier een veilige en warme plek krijgen.

Het begon allemaal vrij onschuldig, vertelt Van Duijn over haar grootschalige opvang. „Naast het werk bij ons eigen textielbedrijf was ik op zondag ook actief als vrijwilliger bij het dierenasiel in de buurt.” Ze zag daar hoe de leuke, schattige dieren snel werden opgehaald, terwijl de oudere, zwakkere en minder sociale dieren steeds verder achter in de gang werden geplaatst. „En dan kwam ik op een dag binnen en waren ze weg. Dan hadden ze een spuitje gekregen. Dat vond ik zo in- en intriest.”

Ze besloot de katten en honden die niet werden geadopteerd zélf mee naar huis te nemen. „Het werden er al snel zoveel dat mijn man en ik het zelf niet meer konden bolwerken, we hadden een rekening van 2.000 gulden openstaan bij de dierenarts. In 2001 zijn we de stichting begonnen.” Die was nog maar net van de grond toen Hart van Nederland langskwam voor een item. Toen explodeerde het werk: „Nog één jaar hebben we ons bedrijf ernaast gedaan, daarna zijn we ons volledig op de dieren gaan richten.”

Kattenparadijs

Inmiddels tien jaar zitten ze nu in Almere, in een bosrijke omgeving zonder buren die kunnen klagen over geblaf en gemiauw – wat eerder wel eens een probleem veroorzaakte. Kater Keessie loopt over de parkeerplaats naar de binnentuin van het speciaal ontworpen gebouw. Het is een kattenparadijs. Op het randje van de vijver met een vriendelijk klaterende fontein staat een rode kater. Hij is blind – weet hij wel wat hij doet? „O ja hoor, dat is Pikachu, die redt zich wel”, zegt vrijwilligster Corrie Nieuwland (60). Overal op het terrein staan boeddhabeelden, overal liggen kussens. In de kattenkamers staan opiumbedden en grote kamerplanten, aan de muren hangen replica’s van Gauguin. Opvallend is ook wat er níét is: de geur die vaak kenmerkend is voor plekken waar veel dieren zitten. Het ruikt fris, alles is schoon. „Daar werken we keihard voor.”

Opvallend is ook wat er níét is: de geur

De katten liggen gemoedelijk naast elkaar. Ze hebben alle kleuren en maten, en zijn niet allemaal ‘compleet’. De een mist een oog, of twee. De ander een oor, of twee. Sommigen missen een poot, of een staart, of allebei. Maar allemaal hebben ze „kwaliteit van leven”, zegt Van Duijn.

De laatste jaren heeft opvang van Nederlandse asieldieren plaatsgemaakt voor, met name, dieren uit het buitenland. Diverse stichtingen halen honden en katten uit onder andere Roemenië, Spanje en Griekenland. Het zijn straatdieren die gered worden, maar die kunnen niet altijd aarden in een huiselijke omgeving. Van Duijn: „We krijgen zoveel mails over dieren die hun draai niet kunnen vinden. Zeker Roemeense honden zijn al generaties straathonden, en dan moeten ze hier opeens in een huis wonen. Die omslag is zo groot.”

Hondenfokbedrijven

Claudia Vinke, gedragsbioloog aan de Universiteit Utrecht en expert op het gebied van dierengedrag vertelt dat er twee groepen honden uit het buitenland worden gehaald waarmee geregeld problemen ontstaan. „Er zijn enorme hondenfokbedrijven in het buitenland om aan de Nederlandse vraag aan puppy’s te voldoen, met alle gevolgen van dien. Aan de andere kant hebben we buitenlandse zwerfhonden.” De puppy’s zijn slecht gesocialiseerd, worden te snel bij de moeder weggehaald en op transport gezet, soms zelfs terwijl ze allerlei ziektes hebben. „Het is een malafide handel, die we zelf in stand houden.” Zwerfhonden worden vanuit hun bekende omgeving op straat opeens in „onze verschrikkelijk complexe samenleving” geplaatst. „Waar we ook nog eens heel veel van de hond eisen. Hij moet door iedereen geaaid kunnen worden, alleen thuis kunnen blijven, aan de lijn kunnen wandelen, niet jagen, niet weglopen en niet territoriaal zijn.” Dat werkt natuurlijk vaak niet, zegt ze.

Door onrust en angst vertonen deze honden vaak probleemgedrag, zegt Van Duijn. „Daardoor zijn ze voor zichzelf en hun omgeving een gevaar.” De enige voorwaarde voor honden om in haar opvang te mogen komen wonen is dat ze met soortgenoten overweg kunnen. Hier leven ze in een roedel, in gedeelde kamers met grote bedden, zonder riem, met een tuin waar ze altijd in kunnen en een terrein van 35.000 vierkante meter waar ze mogen rennen, graven en zwemmen.

De laatste kamer aan de gang is gereserveerd voor speciale gevallen. Daar zitten honden die geen gedragsproblemen, maar lichamelijke gebreken hebben. „Dat is JD”, wijst Van Duijn. „Die is geadopteerd door Johan Derksen, vandaar die naam.” Een klein zwart-wit hondje met een corgi-achtig uiterlijk, gigantische oren en een stralende lach kijkt vanaf de grond omhoog. Hij mist, net als veel van zijn huiskamergenoten, zijn achterpoten. Maar hij en de anderen zijn er niet minder enthousiast om.

Het is een dure aangelegenheid om alle dieren van Dierenthuis gezond en gelukkig te houden. „We doen het helemaal zonder subsidie”, zegt Van Duijn tijdens de lunch in de mensen-woonkamer, waar ook veel katten rondhangen. Ze zijn afhankelijk van donaties en adoptanten, zegt haar man Steven van Duijn. Naast de vrijwilligers houden zo’n 4.000 donateurs de boel draaiende, maar een crisis, zoals nu de geëxplodeerde energiekosten, betekent spannende tijden. „Maar we hebben al zoveel crises overleefd, dit zal ook wel goedkomen.”

Na de lunch is het tijd voor de grote wandeling, ook de gehandicapte honden worden klaargemaakt. De speciale overalls die sommige honden aanhebben – de een kan zijn of haar achterlijf goed optillen, de ander heeft daar moeite mee – gaan uit, ze worden in hun eigen rolstoel gezet. De hekken van alle kamers worden tegelijk opengezet en in één grote kudde komen de ruim tachtig honden het veld op. Het is een zee van wielen, poten, staarten, lange haren, stippen, natte neuzen. Er is één blaffer bij. „Heb je weer een mening?”

Er lopen gigantische dieren, zoals Naz, een Anatolische herder uit Turkije, die via Marktplaats een baasje vond, vervolgens naar een asiel werd gebracht en hier terechtkwam. Maar er zijn ook hele kleintjes, zoals de Roemeense Lewis, die met zijn rolstoel blij over het veld dendert. Vrijwilligster Jolanda Farenhorst (65): „Je zou denken dat die kleintjes onder de voet gelopen worden, maar het tegenoverstelde is waar. De honden met vier poten hebben heilig ontzag voor die wielen.”

Zielepietjeshandel

Alice van Duijn loopt zichtbaar tevreden tussen haar roedel. De dieren kijken naar haar voor sturing, maar zij kijkt ook naar hen. „Ik heb zoveel van deze dieren geleerd, en nog steeds.” Ze hoeft nooit meer naar het weerbericht te kijken, de dieren vertellen wat voor weer het wordt. „Ze hebben me geleerd te voelen en te luisteren naar mijn intuïtie.”

Ze kent de verhalen van alle dieren, die vaak ellende en pijn meemaakten. Dieren die via asiels en verschillende eigenaren hier terecht zijn gekomen, dieren die gehavend uit oorlogsgebied zijn ontsnapt, dieren die verhandeld zijn, juist omdat ze zo zielig zijn.

„Er wordt veel gesproken over hoeveel geld er omgaat in het drugscircuit. Maar wat veel mensen niet weten is dat er in dierenleed ook druk gehandeld wordt”, zegt Van Duijn. Het is een fenomeen dat door Claudia Vinke omschreven wordt als zielepietjeshandel. „Moreel en ethisch totaal verwerpelijk natuurlijk.”

De dieren die in het Dierenthuis terechtkomen, hoeven zich geen zorgen meer te maken. Mensen kunnen een dier op afstand adopteren, de dieren gaan hier nooit meer weg. Zelfs na de dood blijven ze hier, hun as wordt op een bloemenweide uitgestrooid. „Ze zijn thuis.”

Foto’s Simon Lenskens

Lees verder…….