In de handen van dirigent Raphaël Pichon is Mendelssohns magnum opus ‘Elias’ een meesterwerk

Is er één romantisch oratorium dat je met goed fatsoen in één adem kunt noemen met Bachs Matthäus-Passion, Händels Messiah of Haydns Schöpfung? Nee, vinden sommigen; die werken hebben nu eenmaal een iconische status. Maar onbetwistbaar is dat niet. Elias (1846) van Mendelssohn is óók een muzikaal meesterwerk en je vraagt je af waarom het in Nederland zo zelden klinkt; in het VK is het als Eliah zeker onder amateurkoren geliefd. Té sentimenteel is veelal de verklaring. Te schaamteloos welluidend in de als chocolade smeltende vrouwenstemmen van het engelentrio ‘Hebe deinen Augen auf’ of het daaropvolgende koor ‘Siehe, der Hüter Israëls’ – zo oorstrelend dat je er elke winterdepressie mee naar de Filistijnen kunt helpen.

Voor wie graag lijnen hoort in de muziekgeschiedenis, is de Franse dirigent Raphaël Pichon met zijn op originele instrumenten spelende ensemble Pygmalion een stralende ster aan het firmament. In muzikale kwaliteit en intellectuele autonomie kun je hem zeker zien als dé opvolger van muziekpionier Nikolaus Harnoncourt. Pichons benadering van de muziek van Bach was in vele eerdere projecten al om van te smullen. En nu neemt hij die ervaring in en antenne voor helderheid, structuur en idioom mee naar de romantiek – en zit je wéér met open mond en kippenvel te luisteren.

Lees ook Dit interview met Pichon

<strong>Raphaël Pichon</strong>: „Er is een beroemde uitspraak: God heeft veel te danken aan Bach. Daar kan ik me goed in vinden. ”

Mendelssohn „herontdekte” Bachs Matthäus in 1829. Elias is van 1846 en in de vorm kun je zeker verwantschappen aanwijzen; de stevige omvang (twee uur muziek bij Elias), opzet in twee delen en afwisseling van grote koren, aria’s, ensembles en recitatieven op een bijbels thema. Tijdens het intrigantenkoortje ‘Wir haben es gehört’ denk je ook zeker even aan Bachs Johannes-Passion.

Pichons aanpak van Elias was – wanneer je die met de overigens ook geweldige en smaakmakende opname van Philippe Herreweghe vergelijkt – uitgesproken theatraal. Een amalgaan van barokke helderheid en operagrandeur, ook in het geweldige veertigkoppige koor vol jonge (en overwegend Franse) zangers.

In de spektakelaria ‘Ist nicht des Herrn Wort (wie ein Hammer)’ door bariton Stéphane Degout hoorde je in de pompende contrabassen (wat een groep!) Gods hand de rotsen verpulveren, zoals ook in het koor ‘Und der der Prophet ‘Elias’ brach hervor’ de vurige rossen van de profeet zó voor je geestesoog galoppeerden. Daartegenover klonken de verstilde passages – gebeden, vaak – juist maximaal langzaam en verstild, als eilandjes van contemplatie. Maar zulke contrastwerking was slechts één aspect: Pichons kracht is óók hoe hij de eigenheid van melodieën alle met adem en gevoel uitlicht, en details in de instrumentatie in de etalage zet. Het algehele perfectionisme van de uitvoering was ook uitgerold naar de selectie van de meer dan uitstekende solisten, met naast Degout de loepzuivere, ruime sopraan van Julie Roset als memorabele uitblinker.

Was er een keerzijde? Niet muzikaal. Tekstueel blijft Elias wel een taaie noot, met drakerige scènetjes. Maar Pichon hoort er een actueel en urgent drama in, en je ging daar graag in mee. Wat een feest twee uur lang zó door Mendelssohn, Pichon en musici betoverd te worden.