Hoe ziet een potloodventer eruit?

Recensie


Beeldende kunst

Beeldende kunst Kunstmuseum Den Haag toont prachtig werk van de Duitse Wiebke Siem, een unverfroren feministisch kunstenaar.

Sonntag (Zondag), 2006, Installatie van Wiebke Siem in het Kunstmuseum Den Haag
Sonntag (Zondag), 2006, Installatie van Wiebke Siem in het Kunstmuseum Den Haag

Foto Kunstmuseum Den Haag

De zondagmorgen heeft een knus imago – zonlicht op de dekens, ontbijtje, kus, kranten lezen, rust. Des te harder komt in het Kunstmuseum Den Haag de installatie aan met de titel Sonntag (Zondag, 2006). Hij bestaat uit een teakhouten slaapkamerameublement. Maar de stoel ligt op zijn kant en het beddengoed is opzij gesmeten. In het ene hoofdkussen zit een kuil waar een hoofd heeft gewoeld, het andere is onbeslapen. De passpiegel staat met zijn rug tegen de muur en tussen de open deuren van de garderobekast komt een monsterlijke druiventros te voorschijn, er priemt een botte pik uit.

Ook dit is zondagsrust, maar dan achteraf. Hier wordt de knetterende stilte na huiselijk geweld verbeeld. De weerklank van geschreeuw, van dronkenschap en klappen, van aanranding, op zijn minst.

De installatie Zondag is gemaakt door Wiebke Siem (Kiel, 1954). In Duitsland is ze al tientallen jaren bekend, gewaardeerd en bekroond, maar daarbuiten nauwelijks. Met haar eerste solotentoonstelling in Nederland geeft het Kunstmuseum Den Haag, na onder meer Paula Rego en Alice Neel, het publiek alweer de gelegenheid om kennis te maken met een indrukwekkend oeuvre.

Hot Skillet Mamma noemt Siem haar expositie. Wat een ‘skillet’ is? Ik zoek het op: een koekenpan. Wie is er heet? De koekenpan (au!)? Of de vrouw (hmmm)? Allebei, wat Wiebke Siem betreft, onder verwijzing naar de song ‘Hot Skillet Momma’, Sun Ra’s ode aan een angstaanjagende vrouw waar geen verweer tegen bestaat. Tussen de polen van heftige huiselijkheid en schrijnende sensualiteit beweegt zij zich met haar installaties, textiele sculpturen, tekeningen en mode. Haar werk is wrang, maf, dreigend, sardonisch, met mensgrote poppen in de stijl van stripfiguren. Het zijn wandelende takken, uitgerekte wezens, een zit er zelfs om een haspel gerold, zijn zinloze erectie bovenop.

Minnie Mouse

Siems mooiste poppenwerk zie ik op een foto. Het is jammer dat het op deze expositie ontbreekt: een vrouwsfiguur met grote schoenvoeten á la Minnie Mouse hangt voorover op een klassieke Singer trapnaaimachine. Weibliche Skulptur (2008) heet dit werk en het komt me voor als een zelfportret van Siem: veroordeeld tot textiele kunst, doodmoe maar er ook in een liefdesdaad mee versmolten.

Der Exhibitionist (De potloodventer, 2007) is er wel: een staande kast die met lange, dunne armen zijn kastdeuren openspreidt. Die kast is leeg, er is niets te zien – de betekenis laat zich raden. Dat zou flauw zijn, als het werk niet zo aandachtig en zorgvuldig gemaakt was. Het is geen uitzondering. Ambachtelijk is haar werk altijd indrukwekkend. Inhoudelijk bedreigt het je, recht in je gezicht.

In de zaal met haar zogeheten ‘lichaamsmaskers’ provoceren de van-top-tot-teenmaskers. Daarmee verbeeldt Siem met welke blik de Westerse, witte man de wereld bekijkt en bepaalt. Zachtzinnig is ze niet. Een vrouw is een roze lijf met stijve borsten en een gat, of een bruine schapenvachten blob met een houten zwangere buik en weer dat gat in de lage regionen. Elk mannelijk Maskenkostüm heeft hoe dan ook een buitensporig bemeten pik.

Wiebke Siem: Bijenkorf kostuum
Foto Kunstmuseum Den Haag

Tot zover de ‘male gaze’, maar Siem gooit er een schepje bovenop. De gezichten worden bedekt met een kopie van een Afrikaans masker, wat wijst op een koloniaal-etnografische blik die zich alleen interesseert voor de exotische buitenkant, niet voor wie daaronder zit. En dan zijn er ook nog foto’s van de lichaamsmaskers terwijl ze worden gedragen. Volgens het fotobijschrift zit in de roze vrouw ‘Bastiaan’, een man. In een mannelijk lichaamsmasker zit Wiebke zelf. Maar vaste prik is die seksewisseling niet, gender is vloeibaar – en alweer schuift de interpretatie een eindje op.

Hoeden en mantelpakjes

Wiebke Siem doorliep begin jaren tachtig de kunstacademie van Hamburg. Met tekenen en schilderen kon ze zich niet onderscheiden, dat deden alle jongens al. Met textiel wel – daar had niet een van haar medestudenten zin in. Typisch vrouwelijk zou je zeggen, vooral omdat ze wandkleden, jurken en hoeden ging maken. Siems hoeden (zowel hoed als hoofdsculptuur) ontbreken helaas in Den Haag, maar de jurken en mantelpakjes hangen er. Op het oog klassieke modellen, zij het lichtelijk schots en scheef van snit. Alhoewel, je voelt ritme. Het is jazzy kleding. Elegant noch sexy. En toch mooi. Deze vrouw glimlacht en denkt: geef maar hier, die trek ik aan.

Siem blijft geïnteresseerd in kleding, en meer nog in naaigerei. Ze herkent een sieraad in een speldenkussen, ziet de vele mogelijkheden van houten garenklosjes. Speciaal voor de vitrines die de architect Berlage voor zijn Kunstmuseum ontwierp, schiep ze kunstwerken van knopen: een legertje zwevende, lange lijzen, houten engelen met een sokkenstop-ei als hoofd en voor haar doen ongebruikelijk ijl en subtiel. Titel: Das maximale Minimum.

Vanuit haar subversieve jurken en pakjes ontwikkelde Siem zich unverfroren feministisch. Ze is nu een filosofische spotvogel. Een verbeeldingskunstenaar die nooit afscheid neemt van naald, draad en naaimachine, maar zich ook begint toe te leggen op installaties met een wrang verhaal, zoals Zondagmorgen. Daarnaast raakt ze geboeid door een soort ‘stijlkamers’, zoals Die Fälscherin (De vervalster, 2008/9): een onbehaaglijke variatie op een jaren-60-keuken, gecomponeerd met een vracht agressief huishoudelijk gerei (Siem moet een gretig bezoeker van bric-á-brac-markten zijn). Wie is van hout? Nou, deze spullen en dat hout leeft en lijdt. Hier zijn pollepels armen en handen, en knijpers gestrekte vingers. Lijven zijn deegrollers, ze staan stijf van angst. Dit is geen grapje meer. Er wordt gedreigd met spijkers en in een zwabber vermoed ik een potentaat.

Wiebke Siem: Zonder titel (Kledingstukken), 1984-1985
Foto Kunstmuseum Den Haag

Herontdekken

Siem kijkt naar een voorwerp en ziet mogelijkheden, waarop wij iets bekends vreemdsoortig zien worden. Dat schaart Wiebke Siem in de rijen van de vrouwen die artistieke vrijheid zoeken. Sinds de vorige eeuw nemen ze, van Dora Maar tot de illustere Elsa von Freytag-Loringhoven, de wijk naar het surrealisme. Ze leven zich uit en maken prachtig werk dat beleefd werd genegeerd door critici en collega’s. Dezer dagen (her)ontdekken de musea de uitdagende associaties en ideeën van deze kunstenaressen, tot en met de Biennale van Venetië, waar de schilderijen, tekeningen en romans van de Brits-Mexicaanse surrealiste Leonora Carrington (1917-2011) tot uitgangspunt zijn gebombardeerd.

Wiebke Siem verleidt, vermaakt en verbijstert met haar kunst. Wat is een mens, vraagt ze zich af. Wat is een ding? Wat is een nachtmerrie en wat is werkelijkheid? Waar stromen die in elkaar over, en hoe en wanneer?

Wiebke Siem: Hot Skillet Mamma. Kunstmuseum Den Haag, t/m 30 oktober. Info: kunstmuseum.nl

●●●●


Lees ook deze recensie over Paula Rego in het Kunstmuseum Den Haag

Lees verder…….