Hoe slimmer onze spullen, hoe dommer we ons voelen


Illustraties Timber Sommersdijk

Innovatie Doordat simpele zaken idioot ingewikkeld zijn geworden, bemerkt alom sluimerend chagrijn en onzekerheid. „Vrolijke onbevangenheid” legt het af tegen slimme sloten, apps en digitale formulieren.

Oké, we waren vermoeid, oververmoeid. En juist daarom wilden we er een weekje tussenuit. Staan we klaar om in de buurt van het gehuurde huisje onze eerste ontspannen wandeling te gaan maken, lukt het niet om de deur op slot te krijgen. Na honderd pogingen, gezoek in het huisje naar een papier met instructies, vruchteloze telefoontjes naar de beheerder en meerdere verwoede sessies op Google, is er toen geschreeuwd en misschien zelfs tegen de deur geschopt. Natúúrlijk overkwam ons dit weer, natúúrlijk waren wij weer de enigen die dit moderne sluitsysteem niet kenden. Echt íédereen had thuis zo’n supersonisch slot, alleen wij achterlijke sukkels behielpen ons nog met een ouderwetse sleutel.

Nadat we al hadden besloten het vakantiehuisje tijdens het wandelen dan maar open te laten, zagen we bij toeval dat op de smalle zijkant van de deur een metalen plaatje zat. En op dat plaatje stonden lettertjes en tekeningetjes. Na het nemen van een foto konden we die vergroten en er een studie van maken, zodat het uiteindelijk lukte de deur te sluiten, net zoals het ons later die dag zou lukken de oven van het huisje aan de praat te krijgen. Ook dat ging gepaard met zoeken naar instructies, flink wat gegoogle en geprikkelde gedachtes over ándere mensen die vast allemaal allang een dergelijk ding hadden en niet zoals wij gewend zijn aan twee knoppen: die voor aan/uit en die voor de temperatuur.

Ik kan eindeloos veel voorbeelden geven van bezigheden die in mijn huishouden tot problemen leiden, en dan heb ik nog wel een partner met technisch inzicht die alles uiteindelijk weet op te lossen. Maar probeer alle wachtwoorden die je nodig hebt maar eens te onthouden, probeer maar eens te bepalen of een e-mail van een instantie daadwerkelijk van die instantie komt of dat je misschien toch wordt belazerd. Je stapt online over op een goedkopere autoverzekering en moet ineens meer betalen in plaats van minder, totdat blijkt dat de vorige verzekeraar de schadevrije jaren niet bij een bepaald digitaal register heeft aangemeld. Moet je daar weer achteraan, moet je weer eindeloos mailen en chatten. En laatst was het weer raak toen ik even op mijn telefoon wilde bekijken hoe het er voorstond op mijn bankrekening. Bleek de bank geblokkeerd omdat ik de app niet had vernieuwd, terwijl ik dat een maand geleden toch echt had gedaan! Kennelijk is mijn smartphone nu definitief te oud om in deze maatschappij nog mee te kunnen komen, moest ik weer uren googlen op zoek naar een andere. Een refurbished model bleek het meest duurzaam te zijn – waarbij je maar net moet weten wat er met die term wordt bedoeld.

In ons kruipt een raadselachtig onbehagen waarvan je je afvraagt hoe het in zo’n welvarend land kon ontstaan

Hoe doen anderen dit toch? vraag ik me regelmatig af. Zijn die ook de hele tijd van alles aan het uitvogelen? De oudste mensen in mijn omgeving proberen het al niet eens meer, die gaan er bij voorbaat van uit dat ze geholpen moeten worden bij bezigheden waarvoor enig digitaal vernuft wordt vereist. Mijn vader kan het soms nog net zelfstandig; toen hij in het weekend met spoed naar de huisartsenpost moest, is hij erin geslaagd een ondoorgrondelijk keuzemenu in te toetsen. Maar mijn schoonmoeder werd 90 en had om dat te vieren gereserveerd bij een restaurant waarvan ze dacht dat we er van een rijsttafel gingen genieten. Het restaurant bleek veranderd te zijn in een all you can eat-sushitent, ze raakte wanhopig van het bestelsysteem waarmee we na iedere gang op een tablet onze volgende keuzes moesten aangeven. „Ik wil gewoon een bord eten!”

Bewijzen kan ik het niet, maar dat het bestaan zo gecompliceerd is geworden kon wel eens grotere implicaties hebben dan je zou verwachten, ook voor jongere mensen. Wanneer ik er voor het gemak van uitga dat mijn eigen IQ gemiddeld is, dan zit een groot deel van de Nederlanders daar dus onder en raakt in nog sterkere mate de draad kwijt. Dat moet een behoorlijke invloed hebben op onze manier van denken, op de mentaliteit waarmee we in het leven staan. Eén clubje mensen heeft alle systemen bedacht, de rest heeft geen andere keuze dan erin mee te gaan, al mogen ze ze eventueel nog wel onderhouden, repareren of schoonmaken. Onbewust kruipt er daardoor in velen van ons een zeker chagrijn, het raadselachtige onbehagen waarvan je je afvraagt hoe het in zo’n welvarend land heeft kunnen ontstaan. Soms ebt het kort weg, dan werkt alles naar behoren en voel je je tevreden, totdat je het verzoek krijgt om je voor je creditcard opnieuw te identificeren en de foto die je instuurt – nadat je je er terdege van hebt vergewist dat de afzender deugt – tot driemaal toe wordt afgekeurd. Misschien dat we bij mij thuis extra emotioneel zijn, het heeft in ieder geval tot een niet geringe ergernis geleid.

Laatst had ik het met een een vriendin, die oorspronkelijk uit Oost-Europa komt, over autocratische leiders, zoals de burgemeester van haar voormalige woonplaats en types als premier Viktor Orbán van Hongarije. Ze sprak schande van degenen die stemden op deze figuren en noemde ze ‘gekken’. Ik heb toen gezegd, en ze gaf me onmiddellijk gelijk, dat deze mensen, deze stemmers, op een andere aardbol rondlopen dan zij en ik. Wij behoren tot degenen die deze wereld hebben ingericht, die het nodig vonden om QR-codes, onlineformulieren en zelfscankassa’s te bedenken, zij moeten maar zien hoe ze het rooien. Terwijl wij ons niet eens bewust meer zijn van het zelfvertrouwen waarmee we ons bewegen, hebben zij de indruk dat ze steeds minder greep op het leven krijgen, dat ze als het ware doorlopend worden bedreigd. Voortdurend moeten ze zich verdedigen tegen nieuwigheden waarvan ze de ballen begrijpen. Voor hen is de wereld een minder veilige plek dan voor ons. Constant zijn ze op hun hoede: wat verzinnen die lui nou weer? Een paar jaar geleden verdeelde NRC-correspondent Bas Blokker de stemmers in de Verenigde Staten doeltreffend – en ietwat gechargeerd – in ‘degenen van de opgetrokken neus’ en ‘degenen van de opgestoken middelvinger’. De Democraten willen voorschrijven hoe wij moeten leven? ‘F*ck,’ zeggen de Republikeinen.

Het niet-begrijpen van alles waaraan je tijdens je bestaan bent overgeleverd is van alle tijden, maar de krachten die ons dwarszitten zijn veranderd. De vader en moeder van Erasmus, de humanistische theoloog die werd geboren rond 1469, stierven allebei aan de pest toen hun zoon nog jong was. Niemand kende de oorzaak van deze ziekte, virussen waren nog onbekend, laat staan dat men doorhad dat virussen van dieren op mensen konden overgaan. Het gevolg was dat Erasmus zich de rest van zijn leven bedreigd voelde zodra hij zich ergens bevond waar de pest uitbrak. Historicus Sandra Langereis vertelt in haar geweldige biografie Erasmus, dwarsdenker (2021) hoe hij dan vliegensvlug op zoek ging naar een paard en naar een veiliger land vertrok, desnoods voor jaren.

Het verschil met tegenwoordig is dat we behalve met natuurkrachten ook nog te maken hebben met krachten die we zelf in het leven hebben geroepen. Mijn iPad deed het prima, dagelijks las ik de krant er op, totdat het niet meer lukte. Na enkele dagen worstelen werd duidelijk dat knappe koppen de app hadden veranderd en ik à 400 euro een nieuwe iPad diende aan te schaffen, die ik ook nog eens aan de praat moest zien te krijgen. Net als toen de deur van het vakantiehuisje niet op slot wilde, kreeg ik weer het gevoel dat Nederland alleen nog maar voor de slimmeriken bedoeld was, de rijkere slimmeriken. Ik wilde de krant lezen, ik wilde niet knokken om hem te kunnen lezen. Vroeger bestond een krant uit vellen papier met letters erop, nu was het een apparaat geworden waarvan ik de werking slechts vagelijk begreep.

In het hele hedendaagse bestaan gaat dat zo: doordat je je voortdurend moet inspannen om zaken te doorgronden die anderen voor je hebben uitgedokterd, kom je minder snel aan het wezenlijke toe. Het leven is al niet gemakkelijk, zit je ook nog opgescheept met dat digitale gedoe. Aan de kloof tussen mensen die er altijd al was, is een dimensie toegevoegd die je in de verleiding brengt in het defensief te gaan, om je in jezelf op te sluiten en te denken: ze bekijken het allemaal maar. Als ik dat al heb, met mijn veronderstelde gemiddelde intelligentie, dan hebben miljoenen andere Nederlanders dat ook. De talloze innovaties die in korte tijd over ons heen zijn gekomen, voeden en versterken bij grote groepen mensen het minderwaardigheidsgevoel dat in ieder van ons sluimert, een vast onderdeel van de menselijke psychologie. Zodra je anno 2022 iets wilt, stuit je onherroepelijk op ingewikkelde toestanden. Weet je die niet te tackelen, dan krijg je de indruk dat jij er niet bij mag horen. Dat zal er vast niet de enige oorzaak van zijn dat zoveel mensen zich buitengesloten en ‘ongehoord’ gaan voelen, maar het kan er behoorlijk aan bijdragen.

Per saldo zijn we er uiteraard op vooruitgegaan, de technologie heeft ons het nodige gebracht. Als er nu een virus opduikt, zijn we in staat het te bestuderen en een vaccin samen te stellen dat in ieder geval de dodelijkheid vermindert. We weten veel en we kunnen veel, dat vertalen we in ingenieuze oplossingen die meestal een digitale dimensie hebben. Maar hoe dat alles uitpakt voor het individu, en voor de verhouding tussen individuen, is de vraag. Zelf probeer ik altijd op zondag offline te blijven, dat helpt me om te relaxen. Er blijkt dan ook nog iets te bestaan als bomen, wolken, vogels en mooie papieren boeken. Onlangs wilde ik toch even op zondag iemand die het moeilijk had via WhatsApp een aardig berichtje sturen en ja hoor: de wifi deed het niet, we hadden een storing. De stress sloeg onmiddellijk toe.

Eigenlijk zouden de praktische kanten van het dagelijkse bestaan weer een stuk eenvoudiger moeten worden, want in feite verdoen we nu onze tijd. Wanneer we ons niet constant hoefden op te winden over ‘verbeteringen’ die een aantasting zijn van ons welbevinden, zouden we de ruimte kunnen krijgen om rustig na te denken over dat wat er echt toe doet, over kwesties die onze nabije toekomst zullen bepalen, met name het in goede conditie houden van onze fundamentele levensvoorwaarden. En die fundamentele levensvoorwaarden zijn toch echt nog steeds doodgewoon lucht, water en aarde. In plaats van een onderhuidse humeurigheid over deursloten, digitale formulieren en het gevecht met de techniek in het algemeen, zou er dan misschien zelfs weer wat meer vrolijke onbevangenheid in ons leven kunnen komen.

Lees verder…….