Hoe romantische schilders in de 19de eeuw de reislust naar exotische oorden aanwakkerden

Recensie


Beeldende kunst

Reislust Het Dordrechts Museum biedt met de tentoonstelling ‘Wanderlust’ een overzicht van reislustige schilders uit de negentiende eeuw. Met hun romantische stadsgezichten en landschappen waren zij de reisvloggers van hun tijd.

Pierre Louis Dubourcq, ‘Romeins landschap’, 1934.
Pierre Louis Dubourcq, ‘Romeins landschap’, 1934.

Foto Amsterdam Museum

Ergens in de buurt van Rome hobbelt een ossenkar over de begroeide rotsen van een natuurlijk bruggetje. De ondergaande zon baadt het achterliggende Romeinse heuvellandschap in een oranje gloed. Plak er de hashtags #Goldenhour en #Wanderlust op en de connectie tussen dit negentiende-eeuwse schilderij van Pierre Louis Dubourcq en de socialemediaposts van hedendaagse reisinfluencers is snel gelegd. Het Dordrechts museum mikt met de tentoonstelling Wanderlust op een breed publiek en lokt deze door de landschapsschilderijen van reislustige schilders uit de negentiende eeuw in een universele context de plaatsen. Wie voelt zich nou niet aangetrokken tot de romantiek van de heuvels, de bergen, de zee en de wijngaarden?

Net als reisprogramma’s of reisvloggers je het gevoel kunnen geven op vakantie te gaan zonder echt te vertrekken, probeert ook het Dordrechts Museum de nieuwsgierigheid naar het onbekende te prikkelen. De tentoonstelling is gecentreerd op, wat voor de eenvoud „Nederlandse schilders” worden genoemd, die in de negentiende eeuw voor uiteenlopende redenen in het buitenland aan het werk gaan. De nadruk ligt op het avontuur dat de voornamelijk welgestelde mannen aangingen en de ontwikkeling die de kunstenaars doormaakten alvorens ze ‘volleerd’ huiswaarts keerden.

Bij het allereerste schilderij waar je tegenaan loopt in de tentoonstelling blijkt echter al dat de kunstenaars regelmatig dusdanig onder de indruk waren dat ze helemaal niet meer terugkwamen. De Dordtenaar Abraham Teerlink arriveerde na het winnen van de Prix de Rome in 1808 via Parijs in Italië, daar trouwde hij achtentwintig jaar later met de Toscaanse schilder Anna Muschi en produceerde in hetzelfde jaar Gezicht op Florence vanaf S. Miniato (1836). In 1857 stierf hij in Rome na een half leven in Italië. Ook Arnhemmer Antonie Sminck Pitloo schilderde eerst het prachtige La Grotta di Posillipo (1826) voordat hij elf jaar later in Napels overleed.

Ferdinand Hart Nibbrig, Het dal van de Rummel bij Constantine, Algerije, 1906.
Foto Dordrechts Museum

Rijn en Maas

Wanderlust beperkt zich echter niet tot de Italië-migranten. Die bestemming was gebruikelijk onder meer vanwege de Grand Tour-traditie waarbij veelbelovende kunstenaars die kant op werden gestuurd om te leren van de oude meesters. Dat er nog veel meer ondernomen werd, komt duidelijk terug in de vele reisbestemmingen waarin de expositie is opgedeeld. Zo trokken schilders op eigen houtje naar kunstenaarskolonies in Frankrijk om inspiratie bij elkaar en de natuur te vinden (zoals Willem Roelofs en Jacob Maris) of naar Praag om het stedelijk landschap in te kaderen (Jacob Abels). Weer anderen bleven dichter bij huis en vonden in de Rijn of Maas al een onuitputtelijke inspiratiebron (Barend Cornelis Koekkoek). Een enkeling stak de oceaan over om ook het Amerikaanse landschap te verbeelden (Alexander Wüst).

Ook Suriname en Nederlands-Indië komen als reisbestemming aan bod, al is het duidelijk dat de curatoren hiermee worstelden. Er is immers nogal een machtsverhouding in het spel tussen kolonist en koloniën. Dit probeert de tentoonstelling op te lossen door ook kunstenaars uit de betreffende gebieden zelf te presenteren. Het resultaat is een raar contrast. Waar bij de schilderijen gemaakt in de andere landen de romantische noot de boventoon voert, worden onder de paraplu van Suriname bijvoorbeeld botanische studies getoond van Elisabeth Johanna Koning. Bij Nederlands-Indië vallen vooral de twee levensgrote portretten van de Javaanse schilder Raden Saleh Sarief op, gemaakt door de Duitse schilder Johann Karl Bähr. De twee schilderijen van vulkaanuitbarstingen van de Javaanse schilder zelf vallen daarnaast een beetje weg. Je vraagt je af wat de curatoren hier wilden.

Auguste Antoine Joseph Payen, Tempelruïne Candi Sewu, 1839.
Foto Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen

Romantische bubbel

Uitleg is er overigens volop. Bij praktisch elk schilderij wordt met minimaal tien regels toegelicht hoe de schilder tot het werk kwam en welke reis daarvoor afgelegd was. Er wordt daarbij niet geschuwd om de romantische bubbel te barsten door er bijvoorbeeld op te wijzen hoe Alexander Wüst heel bewust zijn imago van doorgewinterde reiziger cultiveerde. Of hoe August Legras zichzelf zag als iemand die de realiteit boven de verbeelding prefereerde maar toch de Europese invloed in zijn schilderijen van het Algerijnse en Tunesische landschap zorgvuldig buiten beeld liet, om zo een onverstoorde fantasie in stand te houden.

Wanderlust slaagt erin om de reislustigheid van de kunstenaars over te brengen en verleid de bezoeker zowel in beeld als begeleidende tekst. De opzet van de tentoonstelling maakt dat je op een relatief bescheiden oppervlak ontzettend veel verschillende reizen en personages tegenkomt. Bijzonder zijn de woeste schilderingen van de Noorse kust door Betzy Akersloot-Berg die in Nederland vooral bekend is van haar schilderingen van het Vlielandse wad, normaal gesproken te zien in het Tromp’s Huys in Oost-Vlieland. De dreigende luchten en klotsende golven vormen een mooi contrast met de zonnige idylles uit Zuid-Europa.

Lees verder…….