Hoe kun je je kinderen in tijden van klimaatcrisis hoopvol opvoeden?

Opvoeding Ook (jonge) kinderen zien de gevolgen van de klimaatcrisis en kunnen er bang of boos van worden. „Erken het probleem en stel voor iets te doen, kinderen vinden het fijn iets bij te dragen.”



Illustratie Martien ter Veen

Met haar pasgeboren baby op de arm keek Mascha Bongenaar (41) uit Uden naar het NOS Journaal. „Er was een item over een natuurramp en ineens besefte ik hoe groot het klimaatprobleem is.” Het werd tijd om duurzamer te leven, vond ze, en om dat ook haar zoons (nu 10, 8 en 5) aan te leren. „Ik begon vijf jaar geleden met ons plastic afval verminderen: een blok zeep in plaats van flessen vloeibare zeep en ik ging met herbruikbare zakken naar de markt en groenteboer. Onderweg legde ik de oudste jongens uit waarom we dat deden.” Het gaf voldoening: de bak met plastic afval bleef steeds langer leeg. Maar toen ze in het boek De verborgen impact (2017) van Babette Porcelijn las dat je met plastic afval verminderen weinig verschil maakt, was ze „even uit het lood geslagen”.

Opvoeden in een klimaatcrisis, hoe doe je dat? In een recente publicatie schreef het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) dat driekwart van de kinderen en jongeren zich zorgen maakt over klimaatverandering en dat ouders voor een lastige taak staan: ze willen het onderwerp bespreken, maar niet zo intensief dat hun kinderen bang of somber worden over hun toekomst. Volgens het NJi kunnen kinderen emotioneel geraakt worden door beelden die ze zien (overstromingen, ijsberen op een laatste stukje ijs), met mogelijk psychische klachten tot gevolg, zoals angst en depressie. Een kwart van de jongeren maakt zich zulke ernstige zorgen dat het hun dagelijks leven of nachtrust verstoort.

Hoe help je je kind omgaan met zijn gedachten over deze crisis? „Ouders moeten de problematiek niet bagatelliseren in de hoop een kind te beschermen”, zegt Susan Bögels, hoogleraar Family Mental Health aan de Universiteit van Amsterdam. Opvoeden en opgroeien in onzekere tijden is een van de thema’s waarover ze publiceert. „Kinderen weten van de problemen – ze horen dagelijks over stikstof, dierenwelzijn, overstromingen en bosbranden als gevolg van opwarming van de aarde. Het gaat erom dat we er realistisch én hoopvol over communiceren.”

Iets bijdragen is fijn

Voor zowel jonge kinderen als tieners maak je het onderwerp behapbaar door te laten zien wat ze kunnen doen: vegetarisch eten, geen nieuwe spijkerbroek kopen, elektronica tweedehands kopen, stoppen met barbecueën. „Examenreizen hoeven niet naar Albufeira of Ibiza te gaan, in Appelscha of op Vlieland kunnen jongeren het hartstikke leuk hebben.” Hoopvol is ook: je kind laten zien wat voor geslaagde projecten er al zijn. „Vertel verhalen over wat er de afgelopen jaren ten goede is veranderd. In Afrika worden bomen opnieuw geplant, steeds meer huizen hebben zonnepanelen, in Amsterdam kunnen mensen weer zwemmen in de grachten.” Angstige kinderen kun je zo geruststellen. „Erken dat het probleem groot is en de dreiging reëel. Maar probeer het gesprek te draaien naar wat jouw kind een beter gevoel kan geven. Stel voor iets te doen, kinderen vinden het fijn om iets bij te dragen.” Een middag zwerfafval rapen met vrienden, statiegeldflessen verzamelen in de buurt en de opbrengst doneren, een spreekbeurt over het klimaat voorbereiden.

Hoopvol over het thema praten is dus goed, maar ‘voorleven’ is nog belangrijker, zegt Bögels. Niet kinderen zeggen wat ze moeten doen, maar het zélf doen. „Ouders moeten radicaal hun eigen leven veranderen: niet meer vliegen, geen hond of ander vleesetend huisdier nemen, stop met shoppen, ga elektrisch rijden of doe de auto weg. Isoleer het huis, wip de tegels in je tuin, vang regenwater op en gebruik het voor de planten. Dat zien kinderen en dat gaan ze later nadoen.”


Lees ook dit persoonlijke stuk: Hoe ik leerde omgaan met somberheid over het klimaat

Dat is ook de theorie van Tineke Janzen (30) uit Leeuwarden. Sinds anderhalf jaar is ze bezig met duurzaam leven. Ze probeert haar kinderen (6 en 4) respect voor de natuur mee te geven – ‘Niet op de paddenstoelen trappen’ zegt ze tijdens een boswandeling – in de hoop dat dát ze later motiveert om bewuste keuzes te maken. Als je haar kinderen vraagt naar het zeepblok in de douche zeggen ze: „We gebruiken geen shampoo, want het belandt in de oceaan en dat is zielig voor de schildpadden”. Speelgoed en kleding koopt Janzen tweedehands of ruilt ze via Facebook met mensen uit de buurt. „In ruil voor een paar flessen biologische wijn kreeg ik drie poppen voor mijn dochter.”

En als de kinderen langs een speelgoedwinkel lopen en van alles willen hebben? „Ik fotografeer wat ze aanwijzen en zet een zoekopdracht op Marktplaats. Ik leg ze uit dat het even kan duren voordat we de toverstaf of de brandweerauto hebben gevonden. Ze weten dat wij niet meedoen aan ‘nu bestellen, morgen in huis’.” En wat zeg je als je kind klaagt over dingen die er bij jou thuis niet zijn?? „Ik probeer het positief te benaderen: wij kopen geen pak koekjes, maar bakken ze zelf. Samen. Veel leuker toch?”

Realistisch zijn

Ook Mascha Bongenaar probeert veranderingen in huis vrolijk te benaderen: „Ik wilde de kinderen korter laten douchen en kocht een tweedehands doucheradio. Ze mochten hun favoriete lied onder de 3 minuten uitkiezen. Voordat het liedje is afgelopen, gaat de kraan uit.” Voor kinderfeestjes geeft ze een ervaring cadeau: „Met een vriend naar de bioscoop in plaats van iets van de Action dat snel stuk is.” Veel dingen worden vanzelfsprekend, zegt ze. „We eten geen vlees, maar daar hebben we het niet over, er staat gewoon een maaltijd op tafel. Kleding koop ik tweedehands, het kan mijn zoons en hun klasgenoten geen bal schelen dat het van Vinted komt.” Wat dat betreft zijn jonge kinderen nog vrij volgzaam, maar hoe gaat dat als ze straks pubers zijn? Bongenaar voelt al wat tegengas, haar oudste zit in groep 8. „Hij zei laatst: ‘Mam, ik wil het niet horen, ik weet het nu wel’. Ik moet dus het juiste moment kiezen.”

Realistisch omgaan met de problematiek betekent ook dat je het af en toe mag loslaten. Dat geeft kinderen een veilig gevoel en vermindert bij gestreste jongeren de druk dat ze er continu mee bezig moeten zijn. Bongenaar: „Als ze bij de afsluiting van het sportseizoen een frikandel speciaal eten, zeg ik daar niks van.” Afgelopen weekend ging het gezin bij vrienden op bezoek. Zij wilde de fiets pakken, maar de kinderen zeiden: „Mam, het regent, daar hebben we echt geen zin in.” Bongenaar: „Toen heb ik even niet gezegd dat de aarde naar de knoppen gaat, en de auto gepakt.” De klimaatspagaat, noemt ze dat. Soms maak je klimaatonvriendelijke keuzes vanwege een beperkt budget of tijd. „Dat is menselijk, dat mogen kinderen best zien.”

Susan Bögels deelt die gedachte: „Je mag vrij nemen van de klimaatcrisis. Oog hebben voor het leed in de wereld is een mooie eigenschap, maar kan ook leiden tot psychische problemen. ‘Compassion fatigue’ is een toestand die soms wordt ervaren door degenen die mensen of dieren of de wereld in nood helpen.” Dit kan zowel ouders als jongeren overkomen. Zelfcompassie is dan belangrijk. Leer kinderen daarom dat ze goed voor zichzelf moeten zorgen en hoe ze kunnen ontspannen, zegt Bögels. „Essentieel om het vol te houden. Sporten, ontspanning na een schooldag, wandelen, contact maken met anderen en de natuur, meditatie. Leer ze zichzelf de vraag stellen ‘Wat heb IK nodig?’. Dat geldt trouwens ook voor ouders.”

Ja, soms vindt Mascha Bongenaar het best vermoeiend om de hele dag te roepen: deur dicht, licht uit, kraan uit. De kinderen hadden laatst in de duinen gespeeld en zaten onder het zand. Dan voelt ze zich bijna schuldig als ze de jongens in een vol, warm bad zet. „Terwijl ze anderhalf uur lol hebben gehad in het water. Ze moeten ook kind kunnen zijn.”

Desinteresse

Naarmate kinderen meer begrijpen en leren over de klimaatcrisis, laten ze grofweg twee soorten reacties zien: woede of totale desinteresse. Sommige jongeren zijn boos dat vorige generaties zo onverantwoordelijk hebben geleefd dat zij nu met de puinhoop zitten. Bögels: „Voor jongeren kan het goed werken om gelijkgestemden te vinden, met wie ze praten of in actie kunnen komen. Laat ze lezen over jongerenafdelingen van politieke partijen of groepen als de Jonge Klimaatbeweging.” Door zich aan te sluiten, ontstaat een gevoel van verbondenheid en dat is een krachtige remedie tegen depressie, zegt ze.

Desinteresse wordt ook wel the adolescent dip genoemd: jongeren tussen de 14 en 18 jaar kunnen een periode hebben waarin ze minder bezorgd zijn over het klimaat. Ze beseffen dat het een mondiaal probleem is en er weinig invloed op hebben. Voor sommigen reden om op de barricaden te gaan, voor velen juist een fase waarin ze op zichzelf zijn gericht. Bögels: „Het is normaal dat kinderen zich afzetten. Je moet het vertrouwen hebben dat het weer goedkomt.” Zo ziet Janzen het ook. Als haar dochter het later vertikt om tweedehandskleding te dragen of goedkoop geproduceerde make-up bij Primark koopt, „dan moet ik dat accepteren en hopen dat het tijdelijk is. Ik laat ze nu alle mogelijkheden zien. Ala ze ouder zijn, is het aan hen wat ze ermee doen.”

Lees verder…….