Hoe ik alsnog van Tom Hanks ging houden

Profiel

Tom Hanks In ‘A Man Called Otto’, de Amerikaanse remake van ‘Een man die Ove heet’, maakt Tom Hanks een brompot van een buurman aandoenlijk.

In ‘A Man Called Otto’ is Tom Hanks een boze buurman die geen been meer in het leven ziet.
In ‘A Man Called Otto’ is Tom Hanks een boze buurman die geen been meer in het leven ziet.

Foto Niko Tavernise

Zo erg als in de haataccounts in de krochten van het internet was het bij mij gelukkig nooit. Ik was gewoon niet zo’n fan van Tom Hanks als acteur. Zijn status als ‘de Jimmy Stewart van zijn generatie’ en de aardigste ster in Hollywood, ging elke keer als ik een film met hem zag ten onder in zijn moeilijke bekkentrekkerijen.

Het begon in de jaren tachtig met het blije ei met de grote ogen uit fantasiekomedies Splash (1984) en Big (1988) en ging een decennium later verder met de wereldvreemde romantische antihelden uit moderne ‘screwball comedies’ Sleepless in Seattle (1993) en You’ve Got Mail (1998). Ook hier weer heel veel verbaasd kijken. Wow, ik ben een personage in een film, spatte ervan af. Hier was een acteur Heel. Hard. Aan. Het. Werk.

Hoofdschuldige voor mijn weerzin: Forrest Gump, het sentimentele archetype van de naoorlogse Amerikaanse ‘everyman’ uit de gelijknamige film die Hanks in 1995 zijn tweede Oscar opleverde. Regisseur Robert Zemeckis was duidelijk geen Frank Capra, de man die Hanks’ grote voorbeeld James Stewart groot maakte in sociaal bewogen tragikomedies met een oprecht gevoel voor maatschappelijke onrechtvaardigheid.

Zijn eerste Oscar kreeg hij voor de homoseksuele advocaat Andrew Beckett in aidsdrama Philadelphia (1993). Ook een rol waar veel op aan te merken was, onder andere omdat de film zijn sociale boodschap in te veel stereotyperingen verpakte, maar wat mij betreft was het een van Hanks’ weinige meer naturelle rollen. Die heeft daarom veel beter de tijd doorstaan.

Hanks’ filmografie nadert de honderd rollen, die zijn natuurlijk echt niet allemaal slecht. Maar waarom heeft hij sinds Forrest Gump zo de neiging om op mijn zenuwen te werken? Het moet die mix van opzichtig acteren en goeiige personages zijn. Had ik me een paar jaar geleden net met hem verzoend, speelt hij weer zonder een snippertje ironie of subtekst zo iemand als het über-sympathieke tv-icoon Fred Rogers met zijn rooie vestje in A Beautiful Day in the Neighbourhood (2019).

Brengt zijn nieuwe film A Man Called Otto eindelijk wat balans in zijn spel?

Razzies

Het afgelopen jaar was voor Tom Hanks uitgesproken productief. Hij ‘speelde’ houtbewerker Geppetto in Guillermo del Toro’s Pinocchio en de perfide Colonel Tom Parker in de Elvis’ biopic van Baz Luhrmann. Dat leverde hem nu eens geen nominaties voor Oscars op, maar voor Razzies, de anti-Oscars voor ‘slechtste’ filmprestaties, waarvan met name die voor ‘Worst Onscreen Couple’, voor zijn relatie met zijn „Latex-Laden Face (and Ludicrous Accent)”’ me een beetje leedvermaak bezorgde.

Deze week komt A Man Called Otto in de Nederlandse bioscopen, en die remake van het Zweedse Een man die Ove heet (2015, naar de gelijknamige bestseller van Fredrik Backman) is een staalkaart van Tom Hanks-heid, van wat hem zo ergerlijk maar ook zo goed maakt.

Boek en film zijn in Nederland bekend, dus daarover kort. A Man Called Otto is een zwarte komedie over een eenzame pensionado die geen been meer in het leven ziet, maar tijdens zijn pogingen tot zelfdoding wordt gedwarsboomd door de levenslust van zijn nieuwe buren. Het archetype van de mopperkont is een geliefde rol van Amerikaanse acteurs van een bepaalde generatie en leeftijd. Jack Nicholson speelde hem in About Schmidt (2002) en ook Clint Eastwood met Gran Torino (2008) en Bruce Dern met Nebraska (2013) gingen hem voor.

Allemaal zogeheten ‘passieve protagonisten’ die geen doel meer in het leven hebben, behalve dat hun tot in de puntjes doorgevoerde conformisme botst met een veranderende wereld. Je zou je in het geval van Otto misschien moeten afvragen of hij ergens op het autismespectrum zit. Net als Forrest Gump overigens, en andere Hanks-personages als FBI-agent Carl Hanratty uit de waargebeurde heistkomedie Catch Me If You Can (2002) en de fictieve statenloze Viktor Navorski uit The Terminal (2004), die noodgedwongen kwartier moet maken in de aankomsthal van luchthaven JFK. Maar er zit in die monomane naïviteit, die bijna een typecasting is, een te gemakkelijke metafoor verstopt voor diagnoses over de staat van Amerika.

Melancholie

Toch waren het wel die komedies Catch Me If You Can en The Terminal waardoor ik waardering voor Tom Hanks kreeg. Al moet in dit geval misschien ook regisseur Steven Spielberg worden genoemd. Twee mannen die mid-career niet zoveel meer te bewijzen hadden. Er sloop melancholie in zijn spel. En daarmee gelaagdheid.

Met A Man Called Otto, een film die zowel beminnelijk als uitgesponnen is, en de echte rafelrandjes van het Zweedse origineel node mist, viel pas echt het kwartje. Misschien omdat Hanks nu eens geen beminnelijke rol heeft, maar een boze buurman is. Ontroerend is dat zijn zoon Truman zijn jongere zelf speelt in de film. Ze hebben geen scène samen en toch gaat het opeens over wat vaders aan hun zonen overdragen.

En nu zie je het opeens: zelfs als hij rollen aanneemt die tegen zijn type ingaan, zit er een constante in het spel van Hanks. Ergens in dat rare schemergebied tussen acteur, personage en publiek persona is er altijd oprechte interesse in zijn figuren zichtbaar. Daarom die opengesperde ogen, die pijnlijke bevreemding, dat bokkige mompelen, dat gevoel dat hij je als toeschouwer maar weinig houvast geeft. Zijn mimiek zoekt al net zoals zijn spelinterpretaties naar echte verwondering over het bestaan.


Film Bekijk een overzicht van onze recensies over film

Lees verder…….