Hoe de loopgraven doorwerken in J.R.R. Tolkiens ‘Lord of the Rings’

Tolkiens fantasiewereld

Schrijver J.R.R. Tolkien schiep een uitgebreide mythische wereld vol Dwergen, Elfen, Orks en Hobbits, waar een allesvernietigende oorlog dreigt. Tolkien zag zelf zo’n oorlog met eigen ogen, in het Noord-Frankrijk van 1916.

J. R. R. Tolkien (1892 - 1973) in 1955
J. R. R. Tolkien (1892 – 1973) in 1955

Foto Haywood Magee/Picture Post/Hulton Archive/Getty Images

Het moet verschrikkelijk zijn geweest. 1916, De Grote Oorlog is al twee jaar bezig, als de geallieerde krachten in Noord-Frankrijk met een groot offensief proberen de overwinning op het Duitse Keizerrijk te versnellen. In plaats daarvan loopt de strijd helemaal vast in een modderige loopgravenoorlog. Een miljoen soldaten komen om, alleen al tijdens de Slag om de Somme.

In Ovillers, Hauts-de-France, het epicentrum van de slag, komt in juli het Britse infanterieregiment Lancashire Fusiliers aan, met onder hen de tweede luitenant, verbindingsofficier en aspirerend schrijver John Ronald Reuel Tolkien. Net afgestudeerd én getrouwd. Vertrekken van zijn kersverse vrouw Edith voelde „als doodgaan”, schreef hij later. En inderdaad: hij treft er de hel van de loopgraven aan, een landschap bezaaid met lichaamsdelen, bloed en lijken. Hij vocht in verschillende offensieven mee, terwijl hij werd opgegeten door luizen. Bij terugkomst in Engeland was bijna het hele bataljon waar Tolkien deel van uitmaakte dood.

Hijzelf was toen al naar huis gestuurd, doodziek, loopgravenkoorts. Op 8 november 1916 kwam hij terug in Engeland, waar hij erachter kwam dat de meeste van zijn vrienden niet waren teruggekomen. Een van zijn beste vrienden werd op de eerste dag van de Slag om de Somme al gedood, samen met 20.000 anderen. Bovendien was de oorlog nog niet voorbij, en constant bleef hij bang teruggestuurd te worden.

Dat gebeurde niet, hij bleef bij zijn Edith, verloor zichzelf in taalkunde (eerst klassieke talen, daarna Engels, Germaans, het middeleeuwse Oudnoords, Fins en Gotisch) en in zijn mytische wereld: Midden-Aarde. De boeken die hij (deels) in het interbellum schreef, De Hobbit (1937) en In De Ban van de Ring (1954) werden internationale bestsellers. Ook de filmseries die ervan werden gemaakt (The Lord of the Rings, 2001–2003 en The Hobbit, 2012-2014) waren en zijn zeer succesvol. Dit jaar kwam er een Amazon-serie, The Rings of Power, gesitueerd in een tijd ver voor De Hobbit en In De Ban van de Ring – de serie was de grootste première voor Amazon tot nu toe, met 25 miljoen kijkers voor de eerste twee afleveringen tijdens de eerste dag.

Scène uit de animatiefilm The Lord of the Rings uit 1978:

Elfen en Dwergen

Tolkien wilde zelf niet veel weten van de vergelijkingen tussen wat hij had meegemaakt in Noord-Frankrijk, en wat zijn Hobbits, Elfen en Dwergen meemaakten in Midden-Aarde. „Het is allegorisch noch actueel. […] Ik heb een hartgrondige hekel aan allegorie in al haar verschijningsvormen”, schreef hij in 1966, tien jaar na het verschijnen van In de Ban van de Ring in het voorwoord van een herziene druk. Dat de woonplaats van de Hobbits, de Gouw (The Shire in het Engels) wordt bedreigd door het bijna industriële Isengard en Mordor, roept een vergelijking op met Tolkiens groene, vredige Sarehol, dat door de fabrieken van Birmingham werd opgeslokt. Dat is niet dezelfde situatie, schrijft hij, maar is toch wel gebaseerd op zijn ervaring van verder terug, toen zijn land „op schandelijke wijze werd geruïneerd”. Hij legt niet uit wat hij daar precies mee bedoelt, behalve dat het vanaf het begin af aan een „wezenlijk onderdeel van de intrige” was, zonder „allegorische betekenis”.

De tweeslachtigheid van ultieme wapens, zoals zijn ring, kwam terug in hoe hij dacht over bombardementen

De parallellen zijn echter onmiskenbaar. „Een schrijver kan natuurlijk niet helemaal onberoerd blijven door zijn ervaring”, schreef hij. En zo verklaarde hij ook dat enkele overeenkomsten met zijn leven toch echt wel kloppen. Faramir, de slimme, trouwe soldaat die mensenstad Gondor blijft dienen in de uitzichtloze oorlog tegen het kwaad, had hij enigszins op zichzelf en zijn idee van oorlog gebaseerd. En Hobbit Sam, de tuinier die Frodo helpt met zijn taak om de ring naar Mordor te brengen, is volgens Tolkien een symbool voor de Engelse soldaat. „De soldaten die ik kende in de oorlog van 1914 en die ik zo veel hoger achtte als mijzelf.”

Ook de ‘Dode moerassen’ die Frodo en Sam met Gollem oversteken, zijn gebaseerd op Noord-Frankrijk na de Slag om de Somme. Op weg naar Mordor zien de Hobbits daar, in de Dode Moerassen, waar lang geleden een grote slag was geweest, lichtjes. „Ik heb ze ook gezien”, zegt Frodo tegen Sam. „Ze liggen in alle poelen, bleke gezichten, diep, diep in het donkere water. Ik heb ze gezien: grimmige gezichten en boze; nobele gezichten en droevige. Vele gezichten trots en mooi, met wier in hun zilveren haren. Maar alle stinkend, alle rottend, alle dood.”


Lees ook: ‘The Rings of Power’ krijgt een zinderende seizoensfinale

Historici en letterkundigen wijzen op de invloed van de oorlogen op Tolkiens verhalen. Onlangs nog wijdde de podcast The Rest Is History een interessant tweeluik aan Tolkiens leven en werk, waarin ook zij tot de conclusie kwamen dat een schrijver die geen oorlog had meegemaakt, nooit zulke boeken zou hebben geschreven. Volgens schrijver John Garth, die in 2003 zijn Tolkien-biografie Tolkien and the Great War uitbracht, gaat het niet om escapisme: „Zijn fantasie reflecteert de impact van de oorlog. Tolkien creëerde een mythologie, geen loopgravendagboek.” Het al te directe knopen van Tolkiens leven aan zijn werk was ook de centrale kritiek op Dome Karukoski’s film Tolkien uit 2019, waarin de schrijver in de loopgraven al hallucinaties over Midden-Aarde zou hebben gehad.

Magische ring

De donkere schaduw van oorlog hangt evengoed over de hele geschiedenis die Tolkien verzon. Het is geen heldenverhaal waar goed en slecht evident zijn, en waar de goede afloop eind goed al goed betekent. In tegendeel: bijna alle volkeren van Midden-Aarde gaan uiteindelijk ten onder. De magische ring die centraal staat is niet alleen het ultieme wapen, maar blijkt de gebruiker ook mee te sleuren in slechtheid. Hoe meer je de ring inzet, hoe meer je verslaafd raakt aan z’n macht. Zie Gollem, het wezentje dat ooit ook een soort Hobbit was. Frodo, de Hobbit die de ring in de vulkaan Mount Doom moet gooien en schijnbaar de tegenpool van Gollem, gaat steeds meer op hem lijken – en andersom. De held van het verhaal zou er nooit van herstellen, blijkt aan het einde. „Ik ben te diep gewond”, zegt Frodo tegen Sam, als hij met de Elfen meegaat en Midden-Aarde verlaat. „Het gaat vaak zo Sam, als er dingen in gevaar zijn: iemand moet er afstand van doen, ze verliezen, opdat anderen ze zullen behouden.”

In de Tweede Wereldoorlog bleef Tolkien in Engeland, maar ook die periode beïnvloedde het werk wat hij toen nog deed aan het vervolg van In De Ban van de Ring. Veelzeggend is bijvoorbeeld het hoofdstuk waarin het gezelschap van mensen, Dwergen, Elfen, Hobbits en tovenaar Gandalf bij elkaar komen in elfenstad Rivendel, om te bespreken wat ze kunnen beginnen tegen het dreigende kwaad uit Mordor. Dat schreef hij in 1939 – niet los te zien van de dreiging van Adolf Hitler.

De tweeslachtigheid van ultieme wapens, zoals zijn ring, kwam terug in hoe hij dacht over bombardementen. Hij schreef zijn zoon Christopher, die bij de Britse luchtmacht in Zuid-Afrika diende, dat hij zeer tegen het bombarderen van Duitse steden was: „Je kan de vijand niet bevechten met zijn eigen ring zonder zelf in een vijand te veranderen. We proberen Sauron te verslaan met de ring, en het lijkt erop dat we daarin slagen, maar de straf is dat we nieuwe Saurons kweken en mensen en Elfen langzaam in Orcs veranderen.”

The Lord of the Rings in 2001:

Lees verder…….