Een Europees monument tegen het nazisme

Sinds 2009 zijn er in Amsterdam meer dan duizend Stolpersteine geplaatst, nu ongeveer twee per week.


Foto David van Dam

Interview

Gunter Demnig Door heel Europa liggen nu bijna 100.000 Stolpersteine, de glimmende steentjes in het plaveisel die stuk voor stuk een slachtoffer van het nationaalsocialisme herdenken. De Duitse kunstenaar Gunter Demnig plaatst veel stenen nog steeds zelf.

‘De Stolpersteine vormen nu de grootste sociale sculptuur ter wereld”, zegt Gunter Demnig terwijl hij door de tuin van het Goethe Instituut loopt. Hij zegt het zacht, in een mengeling van Duits en Engels. Als hij een steen aan het leggen is, zegt hij helemaal niets. Zwijgend plaatst hij de Stolperstein in het trottoir. „Het is mijn bedoeling dat anderen erover praten. Tijdens de onthulling de familie en andere betrokkenen, naderhand voorbijgangers, kinderen, scholieren. Het geeft een heel andere band met de geschiedenis als je weet wat er toen in jouw eigen buurt gebeurde, met kinderen die misschien even oud waren als jij. Dat gesprek is het belangrijkste onderdeel van dit decentrale gedenkteken.”

Kunstenaar Gunter Demnig, bedenker en maker van de Stolpersteine, plaatst de stenen nog vaak zelf.
Foto David van Dam

Amsterdam is nu de stad waar de meeste Stolpersteine in Nederland liggen, sinds 2009 zijn er meer dan duizend geplaatst, nu ongeveer twee per week. Stolpersteine of struikelblokken zijn betonnen stenen afgedekt met een plaatje van messing die op de stoep voor de laatste zelf gekozen woning van een slachtoffer van het nationaalsocialisme worden aangebracht. Een jaar geleden werden de 999ste en de 1000ste steen in Amsterdam gelegd voor de antiquair Louis Lamm, die woonde en werkte op Amstel 3, een huis dat nu niet meer bestaat, en zijn dochter Ruth Fanny Lamm. In het messing is ingeslagen:

Hier woonde

Louis Lamm

Geb. 1871

vlucht 1933

uit Berlijn

geïnterneerd 1-7-1943

gedeporteerd

uit Westerbork

vermoord 19-11-1943

Auschwitz

Gunter Demnig (Berlijn, 1947) is vaak in Amsterdam, al legt hij hier de meeste stenen niet meer zelf. Dat gebeurt nu door twee stratenmakers van de gemeente. Ook de voor de Benelux bestemde plaatjes worden niet meer in Duitsland gemaakt, zoals voor andere landen, maar in Amsterdam, waardoor de wachttijd van jaren voor de plaatsing van een steen aanzienlijk is bekort (nu 12-18 maanden).

Met de hand

In de tuin van het Goethe Instituut aan de Herengracht staat sinds 2020 een houten huisje waar Alexander Stukenberg, medewerker van Demnig en coördinator voor de Benelux, letters in de messing plaatjes aanbrengt, op een door Demnig ontworpen werkbank. „Het moet aandachtig, met de hand gebeuren. Niet in een fabriek.” De andere plaatsen waar de plaatjes gemaakt worden zijn Berlijn en Elbenrod, de woonplaats van Demnig – als hij thuis is. Met zijn bus reist hij nog steeds 18 dagen per maand door Europa. Hij gaat nog steeds naar de eerste plaatsing in een gemeente. „Er liggen inmiddels stenen in 30 landen. Naar verwachting plaats ik in juni 2023 de honderdduizendste Stolperstein.” Een struikelsteen laten plaatsen kost in Nederland 150 euro.

Demnig was in november onder meer in Nederland om stenen te leggen, om de bronzen erepenning van de stad Gouda in ontvangst te nemen, en om een lezing te geven in het Goethe Instituut. Tijdens die lezing en in het openbare interview daarna met cultuurhistoricus David Wertheim, neemt de kunstenaar wat aannames over de stenen weg. Ze zijn bedoeld voor alle slachtoffers van het nazisme, voor Joodse slachtoffers, maar bijvoorbeeld ook voor Sinti en Roma, met wie het project begin jaren negentig in Keulen begon. De eerste officiële steen in Oostenrijk legde hij voor twee Jehova’s getuigen. „Het waren boerenzonen die in de gevangenis Plötzensee in Berlijn zijn onthoofd”, vertelt Demnig.

Er zijn ook stenen gelegd voor politieke gevangen, dienstweigeraars, mensen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen, lhbti’s, verzetsstrijders. De slachtoffers hoeven niet tijdens de oorlog te zijn overleden.

Twee Joodse meisjes

Onlangs werden in de Beethovenstraat stenen gelegd voor de uit Duitsland gevluchte Joden Edgar en Grete Weil. Edgar Weil werd in 1941 vermoord in concentratiekamp Mauthausen. Schrijfster Grete Weil overleefde de oorlog en stierf in 1999 in Grünwald bij München, toen de eerste struikelstenen al gelegd waren. Er zijn zelfs struikelstenen voor mensen die nog leven. Demnig vertelt over twee Joodse meisjes die Duitsland in de jaren dertig verlieten met een Kindertransport. De een groeide op in Colombia, de ander in Schotland. „Bij de plaatsing van de Stolpersteine zagen ze elkaar voor het eerst terug”, vertelt de kunstenaar de dag na zijn lezing in de tuin van het Goethe Instituut. „Zij kregen ook allebei een steen. Ze vormden een familie die door de nazi’s uit elkaar is gehaald. Families horen samen te zijn.”

Demnig begon met de Stolpersteine als conceptueel project, zoals paste in zijn toenmalige kunstpraktijk. Een van zijn eerste acties was het tonen van een Amerikaanse vlag voor het raam van zijn huis in Berlijn waarop de sterren vervangen waren door doodskoppen. Dat was in 1968, als protest tegen de oorlog in Vietnam. Daarna deed hij een aantal projecten waarbij hij tijdens lange wandelingen, bijvoorbeeld van Kassel naar Parijs of Londen, sporen op de straten afdrukte. Het project dat zou uitgroeien tot de Stolpersteine begon in 1990 in Keulen met het honderden keren stempelen van de tekst „Mai 1940 – 1000 Roma und Sinti”, die verwijst naar de eerste deportatie van Roma en Sinti vanuit Keulen. Over de Stolpersteine zegt hij nu: „Toen ik er in de jaren negentig mee begon had ik niet kunnen vermoeden dat het zo groot zou worden.”

Wat Gunter Demnig betreft eindigt het niet bij de honderdduizendste Stolpersteine.
Foto David van Dam

Nu ziet hij het als zijn levenswerk. Er zijn evenwel nog steden waar niet of nauwelijks Stolpersteine liggen, waaronder München en Parijs. „Er zijn mensen die de stenen respectloos vinden”, zegt Demnig. „Ze willen niet dat er over de namen van mensen heen wordt gelopen. Maar Stolpersteine zijn geen grafstenen. Je zou ze kunnen zien als sluitstenen. Een scholier zei ooit tegen me: je struikelt er niet in het echt over maar in je hoofd en in je hart. Toen de eerste stenen werden gelegd in Keulen merkte ik dat mensen stopten om te lezen. Daarvoor moesten ze door de knieën zakken. Dat kun je als een buiging zien.”

De ondergedoken camera

De stenen worden soms aangevraagd door nabestaanden, vaker door vroegere of huidige bewoners van een huis, of door historische verenigingen. „De stenen voor Fanny en Louis Lamm werden aangevraagd door de familie Oorthuys, tijdens de oorlog buren van de Lamms.” Fotograaf Cas Oorthuys was een van de voormannen van de illegale groep De ondergedoken camera. Dat van onderaf opbouwen is de grote kracht van zijn sociale sculptuur, denkt Demnig. „Monumenten die van overheidswege worden opgericht ontstaan vooral uit onbehagen. En als ze er eenmaal staan, worden ze snel vergeten. De Stolpersteine kun je overal toevallig tegenkomen. Ze herdenken individuen. Ze worden voor personen gelegd, niet voor groepen, als tegenwicht tegen de massavernietiging.” Vaak citeert Demnig de bekende uitspraak uit de Talmoed: ‘Een mens is pas vergeten als zijn naam vergeten is.’

De grootste weerstand die Demnig is tegenkomen betrof stenen voor mensen met een verstandelijke beperking. In Duitsland zijn tijdens het Derde Rijk honderdduizenden mensen met een beperking vermoord. Daar rustte volgens Demnig nog lang een taboe op. „Familieleden vreesden dat mensen zouden denken dat de aandoening erfelijk was.” Maar ook dit stigma neemt nu af. Er komen steeds sneller steeds meer Stolpersteine bij; een sneeuwbal van messing. Op internet is een kaart te vinden waarop je de verspreiding van de stenen door de Benelux kunt zien. Demnig: „Soms zegt iemand nu: voor het huis van de buren liggen Stolpersteine, nu willen wij ze ook.” Wat Demnig betreft eindigt het niet bij de honderdduizendste steen. Hij heeft zijn levenswerk in een stichting ondergebracht. „Het kan ook doorgaan als ik er niet meer ben.”

Lees verder…….