‘Het opsluiten van mensen voor onbepaalde tijd, dat is het probleem’ in Australië

Reportage

Immigratiebeleid Het strenge immigratiebeleid van Australië ligt onder een vergrootglas sinds de opsluiting van tennisser Novak Djokovic. Veel vluchtelingen worden jarenlang vastgehouden.

Vluchtelingen in het Park Hotel gebaren naar de demonstranten buiten.
Vluchtelingen in het Park Hotel gebaren naar de demonstranten buiten.

Foto Loren Elliott / Reuters

Eerst dacht hij nog dat het om een slechte grap ging. ‘Is Djokovic bij jou?’, stond in het sms’je dat de Iraanse vluchteling Mehdi Ali (24) kreeg van een vriend. Maar toen hij uit het raam keek, zag Ali drommen demonstranten en journalisten voor de deur van het detentiegebouw in Melbourne waar hij al maanden vast zit. De wereldberoemde tennisser Novak Djokovic was in hetzelfde immigratiedetentiegebouw beland als 33 vluchtelingen en asielzoekers.

Deze krachtmeting over het Australische immigratiebeleid werd in twee weken uitgevochten. Voordat de Serviër het land uit moest, bracht hij enkele nachten door in het Park Hotel, in het centrum van Melbourne. Fans, anti-vaccinatie demonstranten en de wereldpers verzamelden zich voor het gebouw in de hoop een glimp op te vangen van de toptennisser. Maar voor de ramen verschenen andere gezichten, zoals dat van Mehdi Ali.

„Natuurlijk was ik verbaasd toen ik hoorde dat hij hier werd vastgehouden”, vertelt Ali via Zoom vanuit zijn kamer. Hij heeft een grote bos donkere krullen, een kort baardje en een bleek gezicht. Hij ligt op bed in zijn kamer, waar hij bijna alle uren van de dag doorbrengt. „Maar eerlijk gezegd was ik veel verbaasder toen ik jaren geleden aankwam op Nauru, en het tentenkamp voor vluchtelingen zag.”

Sinds Djokovic is vertrokken, is het rustig op straat voor het hotel. Wel komt een handjevol mensenrechtenactivisten iedere dag demonstreren. ‘Een schandvlek in het hart van Melbourne’, staat in koeienletters op de muur naast de ingang. Op de stoep staat: ‘Bevrijd de vluchtelingen’ en ‘Dit is een gevangenis’.

Maden

Het leven in het Park Hotel is verre van comfortabel. Het raam kan niet open, er is slechts één klein balkon waar gerookt mag worden. Andere asielzoekers klaagden over schimmel en zelfs maden in het eten. Maar Ali zegt dat het daar niet om gaat. „Al zouden ze me heerlijk eten voorschotelen, ik heb geen honger. Ik slaap slecht, ook al is het bed zacht. Het opsluiten van mensen voor onbepaalde tijd, de vernedering, dát is het probleem.”

Australië is door de Verenigde Naties en mensenrechtenorganisaties meermaals op de vingers getikt voor zijn onbuigzame immigratiebeleid. In 2013 waarschuwde de regering dat niemand die probeert per boot Australië te bereiken, het land binnen zou komen. Bootvluchtelingen worden naar de ver afgelegen Pacifische eilanden Nauru en Manus van Papoea-Nieuw-Guinea gestuurd, waar ze vaak jarenlang vastgehouden worden. Hun uitzichtloosheid moet anderen afschrikken.

Mehdi Ali (24) was vijftien toen hij in 2013 in een bootje stapte om de gevaarlijke tocht naar Australië te maken. Hij was gevlucht uit Iran, waar hij gevaar liep omdat hij behoort tot de Arabische Ahwazi-minderheid. De details houdt hij voor zich omdat hij zijn familie niet in gevaar wil brengen. Na drie dagen en vier nachten op zee werd hij bij aankomst op het Australische Christmaseiland in hechtenis genomen door de immigratiedienst.

Ze vroegen niet eens mijn naam, ik kreeg een nummer. Dat is sindsdien mijn identiteit

Mehdi Ali, vluchteling uit Iran

„Toen we aankwamen moest ik in een rij gaan staan. Ze vroegen niet eens mijn naam, ik kreeg een nummer. Dat is sindsdien mijn identiteit.” Hij werd naar het eiland Nauru gebracht en versleet daar de rest van zijn tienerjaren. „Inmiddels ben ik negen jaar van mijn jeugd kwijt door het wrede immigratiebeleid van Australië”, zegt Ali.

De afgelopen jaren zat Ali opgesloten op het Australische vasteland, eerst in Brisbane en nu in Melbourne. Hij werd overgebracht nadat hij de diagnose zware posttraumatische stress kreeg. „De psychiater zegt dat ik getraumatiseerd ben vanwege de opsluiting. En wat doen ze? Ik word naar Australië gebracht en opnieuw in een cel gezet. Terwijl ik ziek ben omdát ik opgesloten zit. Dat is toch wreed? Het slaat nergens op”, zegt hij.

Dat beamen de activisten die zich dagelijks om zes uur ’s avonds verzamelen voor het Park Hotel en leuzen op de straat en de muren kalken. Elke middag loopt een man met een hogedrukspuit langs om de protestslogans te verwijderen. Een paar uur later zijn de activisten terug met stoepkrijt en spandoeken. „Tijdens mijn vakantie ben ik hier elke dag”, zegt pianolerares Deviani Segal. „Ik wil dat ze weten dat er mensen zijn die begaan zijn met hun lot, dat ze niet vergeten worden.”

Politieke haven

De activisten zijn in de minderheid. Als minister van Migratie stond premier Scott Morrison destijds mede aan de wieg van het strikte beleid. Nog altijd is die harde opstelling een veilige politieke haven voor zijn regering, die volhoudt dat bootvluchtelingen gevaarlijk en illegaal zijn, al is dat volgens deskundigen niet juist.

Alison Battison is mensenrechtenadvocaat en staat Mehdi Ali en anderen in het Park Hotel juridisch bij. „Deze vluchtelingen hebben geen misdaad begaan. Het is volstrekt legaal om asiel te zoeken”, zegt ze. „Maar in Australië bestaat er geen zogeheten ‘Bill of Rights’, fundamentele rechten zoals ze in Amerika hebben. Ook is er geen recht op juridische bijstand. Dat betekent dat mensen jarenlang opgesloten kunnen zitten, zonder advocaat.”

Foto’s Sarah Pannell

Het langdurig vasthouden van asielzoekers kost de Australische belastingbetaler momenteel zo’n 300.000 euro per jaar per asielzoeker. Private bedrijven voeren de detentie uit in opdracht van de staat. „Veel mensen zijn financieel afhankelijk van dit detentiesysteem”, zegt advocaat Battison. „Ze zijn gebaat bij het vasthouden van mensen voor onbepaalde tijd, want dan krijgen ze betaald.”

Het is moeilijk om een goed beeld te krijgen van de mensen die opgesloten worden. Het eilandstaatje Nauru ligt middenin de Stille Oceaan, ruim vierduizend kilometer van het Australische continent. Journalisten zijn niet welkom, Australische medewerkers wordt verboden om in de openbaarheid te treden.

Toch zijn de laatste jaren sporadisch verontrustende berichten naar buiten gekomen. De vluchteling en journalist Behrouz Boochani schreef in 2019 een boek over zijn tijd op het eiland Manus, dat hij via sms-berichten aan een journalist dicteerde. Daarin beschrijft hij de ontmenselijking onder het strenge regime van de Australische bewakers. De vluchtelingen werden door de Australiërs aan hun lot overgelaten: water, elektriciteit, alles werd afgesloten. Er vielen meerdere doden. De nederzetting op Manus werd in 2016 door de Hoge Raad van Papoea-Nieuw-Guinea illegaal verklaard.

De Koerdische Farhad Bandesh (40) was één van de vluchtelingen op Manus. Hij zat acht jaar lang opgesloten in het Australische immigratiesysteem. „Het hele systeem was erop ingericht om ons te vernederen. Het beleid is ontworpen om ons levend te begraven”, zegt hij. Bandesh vond een manier om met de uitzichtloze situatie om te gaan. „Muziek en kunst hebben me de kans gegeven om even te vergeten waar ik was. Het was mijn manier om te overleven.”

Foto’s Sarah Pannell

Via zijn muziek kwam hij in contact met Australische muzikanten en mensenrechtenactivisten. In december 2020 werd hij onverwacht vrijgelaten. Nu woont hij met zijn partner en honden Minti en Çiya, het Koerdische woord voor berg, in een buitenwijk van Melbourne. In het eenvoudige appartement hangen zijn schilderijen. Hij heeft een hele rij gitaren, gekregen van Australische artiesten zoals de leden van de rockband Midnight Oil. Hij droomt van een eigen wijngaard. „Ik wil de eerste Koerdische wijnmaker van Australië worden”, zegt hij met een grote glimlach.

Maar de vrijheid smaakt minder zoet dan gehoopt. Vrijgelaten vluchtelingen krijgen alleen tijdelijke visa. Vaak mogen ze niet werken of studeren. De dreiging om opnieuw vastgezet te worden, blijft altijd. „Dit is een ander soort detentie. Ik ben vrij, maar ook niet vrij”, zegt Bandesh.

Op de wijngaard van een bevriende wijnmaker heeft Bandesh de laatste maanden zijn eigen wijn kunnen maken, die nu gebotteld wordt. De wijn heet ‘Time to Fly’ en ‘Game Over’, verwijzingen naar de nummers die hij schreef over Manus. Zijn tekeningen sieren het etiket. Hij hoopt zo Australiërs bewust te maken van de asielproblematiek. „Ik wil graag bijdragen aan de samenleving én mijn verhaal delen met Australiërs.”


Lees ook: Allemaal aan de pinot uit de polder – Nederwijn heeft geen slecht imago meer

Af en toe sluit Bandesh zich aan bij de demonstranten voor het Park Hotel. De aanblik van de mannen achter de ramen doet hem zichtbaar verdriet. „Ik weet precies hoe ze zich voelen”, zegt hij. „Ze horen vrij te zijn, net als jij en ik.”

Lees verder…….