‘Grootste bloedbad tot nu toe in Soedanese oorlog’

Misschien is het wel het grootste bloedbad tot nu toe in de zeven maanden oude oorlog tussen het regeringsleger van Soedan en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF). Bij een massamoord eerder deze maand op het ontheemdenkamp Ardamata kwamen in twee dagen tussen de 800 en 1.300 burgers om – de schattingen lopen uiteen. De slachtoffers behoren tot de Afrikaanse bevolkingsgroep de Masalit, de daders zijn RSF-leden van Arabische bevolkingsgroepen. De RSF behalen steeds meer zeges en die gaan gepaard met een nieuwe golf van etnische zuivering. „Woorden schieten tekort om de gruwelen te beschrijven in Soedan”, zei Clementine Nkweta-Salami van de humanitaire VN-organisatie OCHA vrijdag in New York. „Wat daar gebeurt, grenst aan puur duivels kwaad.”

Groep jongeren in rug geschoten

Kamal Adam is een 33-jarige leraar uit het kamp Ardamata, iets ten noorden van de stad El Geneina in de westelijke regio Darfur. „Op donderdag 2 november omsingelden de RSF-soldaten het kamp. Ze begonnen met huiszoekingen bij prominente Masalit”, vertelt hij telefonisch. „Op die dag vermoordden ze Mohammed Arbab, een traditionele leider van 85 jaar, samen met zijn zoon en acht kleinkinderen, evenals twee andere leiders.” Hun begrafenissen werden enkele uren later ruw verstoord door geweervuur van de RSF. „We moesten de lijken onbedekt achterlaten en renden in paniek alle richtingen uit.”

Wat de bewoners van het kamp toen nog niet wisten, was dat de regeringssoldaten van de in de buurt gelegen kazerne de benen hadden genomen. Met de vlucht van de soldaten, van wie velen tot de Masalit behoren, viel de bescherming van burgers weg. Daarna werd het moorden alleen maar erger. Op filmpjes die op sociale media circuleren en die door nabestaanden zijn bevestigd, valt te zien hoe RSF-strijders een groep Masalit-jongeren bijeenbrengen, ze afranselen en „honden” noemen, en ze hun vervolgens opdracht geven weg te rennen waarna ze in de rug worden geschoten.

Lees ook Niemand heeft nog de controle in Darfur: ‘Alle soldaten misdragen zich, ook die van mij’, zegt een gouverneur

Een dromedarishoeder ten zuiden van Al Fasher, in Noord-Darfur. Rebellengroepen en milities maken de dienst uit in de regio.

„Sommigen van ons wilden na dit incident vertrekken, maar de RSF waren op iedere straathoek aanwezig en we vreesden voor het lot van onze families. Zo’n beslissing om al je hebben en houden achter te laten is niet eenvoudig”, gaat Kamal verder. Met dertig mannen probeerde Kamal in de nacht van zaterdag 4 november Ardamata te ontsnappen. „We belandden echter in een hinderlaag van de RSF die het vuur openden. Toen waren er van de dertig nog maar elf over. De anderen bleven wanhopig rennen. We navigeerden langs bergen en door struiken totdat we in de stad Adré aankwamen.” Andere ooggetuigen melden langs die vluchtroute talrijke lijken te hebben gezien.

Meer dan achthonderd doden

Armadata wordt nog steeds omsingeld en uitgekamd door de RSF. De vluchtelingenorganisatie van de VN houdt het op achthonderd doden tot nu toe, andere organisaties noemen hogere cijfers. Jamal Noromo (29) geeft leiding aan de Roots Organization for Human Rights and Monitoring Violations. „De schendingen gaan door en er is bijkomend bewijs opgedoken dat de RSF de Soedanees-Tsjadische grens hebben geblokkeerd, wat ontsnapping aan de bloedbaden in Ardamata onmogelijk maakt, zegt hij aan de telefoon vanuit Adré.

Lees ook Paramilitairen RSF boeken zege na zege: Soedan steeds meer in tweeën gesplitst

Door <strong>bombardementen van de paramilitaire RSF</strong> ontstond brand op een markt in <strong>Al Fashar, de hoofdstad van Noord-Darfur</strong>.

Nkweta-Salami van de VN becijferde in New York dat 25 miljoen mensen – meer dan de helft van de Soedanese bevolking – hulp en bescherming nodig hebben. „Meer dan zes miljoen mensen zijn hun huizen ontvlucht en ontheemd in Soedan of in de buurlanden.” Maar hulp is door het gevaar zeer schaars, de gezondheidszorg is ingestort en ook de hoofdstad Khartoem is op enkele regeringskazernes na in handen van de RSF.

leraar uit het kamp ArdamataKamal Adam (33) We moesten de lijken onbedekt achterlaten en renden in paniek alle richtingen uit

De oorlog leidt tot steeds meer proliferatie van strijdgroepen; opportunistische strijders uit de hele Sahel en de Centraal Afrikaanse Republiek komen in Darfur ‘vrij winkelen’ onder Afrikaanse volkeren als de Masalit. Met de overwinning bij El Geneina hebben de RSF behalve de hoofdstad Al-Fashir nu vrijwel geheel de westerse regio Darfur in handen.

De RSF komt voort uit de Arabische militie de Janjaweed van een eerdere oorlog in Darfur, in 2002, waarbij een geschatte tweehonderdduizend dodelijke slachtoffers vielen en veel Afrikaanse volkeren ontheemd raakten. Toen vochten de Janjaweed samen met de regering tegen Afrikaanse volkeren en opstandelingen. Het RSF steunt op Arabische, goeddeels nomadische volkeren, maar niet alle Arabische clans scharen zich aan zijn zijde.

De tactiek van de verschroeide aarde, etnische zuiveringen en verkrachtingen kenmerken de RSF (hoewel ook de regeringssoldaten misdaden begaan). RSF-leider Mohamed Hamdan Dagalo, ook bekend als Hemedti, groeide door goudsmokkel uit tot een van de rijkste Soedanezen. Als het tot vredesonderhandelingen zou komen, hebben de strijdkrachten van deze tycoon echter geen politiek programma. De RSF werpen zich nu op als vertegenwoordiger van alle volkeren die zijn gemarginaliseerd door de langdurig heersende elites langs de oevers van de Nijl bij Khartoem, en dus ook van de Darfuri. Maar Soedan is veel te divers om zo’n rol op te kunnen eisen en de ruim gedocumenteerde misdaden maken de RSF voor de overgrote meerderheid van de Soedanezen onacceptabel. „Wij slachtoffers van de RSF willen maar één ding van de RSF”, zegt Kamal Adam, „en dat is dat ze verantwoordelijkheid nemen voor zowel oude als nieuwe misdaden, en dat ze ons herstelbetalingen geven.”