Gijzeling in West-Papoea kan leiden tot meer repressie

West-Papoea Een Nieuw-Zeelandse piloot wordt al bijna drie maanden gegijzeld door separatisten in West-Papoea. Waarnemers vrezen dat de repressie van de bevolking zal toenemen. Het Indonesische leger stuurde al duizenden soldaten naar het gebied.

Rebellen van het West-Papoea Nationale Bevrijdingleger (TPN-PB) op 6 maart met de gegijzelde Nieuw-Zeelandse piloot Philip Mehrtens.
Rebellen van het West-Papoea Nationale Bevrijdingleger (TPN-PB) op 6 maart met de gegijzelde Nieuw-Zeelandse piloot Philip Mehrtens. Foto TPN-PB via Reuters

Een poging van het Indonesische leger om de gegijzelde Nieuw-Zeelandse piloot Philip Mehrtens te bevrijden, is mislukt, zo heeft het leger afgelopen week bekendgemaakt. Bijna drie maanden geleden landde de piloot met zijn vliegtuig in het afgelegen district Nduga van de Indonesische provincie West-Papoea. Rebellen van het West-Papoea Nationale Bevrijdingleger (TPN-PB) houden hem sindsdien ergens in de jungle gevangen. Bij de reddingsactie, die 15 april plaatshad, viel een soldaat in een ravijn. Toen anderen hem probeerden te redden, namen rebellen hen onder vuur, aldus het Indonesische leger. Volgens hun laatste berichten zijn vier militairen daarbij omgekomen.

Het West-Papoea Nationale Bevrijdingleger, gelieerd aan de Onafhankelijkheidsbeweging Papoea (OPM), eist onafhankelijkheid. Het verlangen daarnaar leeft in de regio sinds 1962, toen het gebied, destijds Nederlands Nieuw-Guinea, door Nederland werd overgedragen aan Indonesië. In 1969 was er een referendum over onafhankelijkheid. Maar velen zien dit referendum niet als representatief, omdat lokale leiders van etnische groepen door Jakarta onder druk waren gezet om voor aansluiting bij Indonesië te kiezen. De OPM en het TPN-PB bevrijdingsleger, die Indonesië ziet als terreurgroepen, zijn in deze periode opgericht.

Harde aanpak

De Indonesische vicepresident Mu’ruf Amin heeft inmiddels opgeroepen tot een hardere aanpak van de separatisten. De escalatie van de gijzeling kan voor de bewoners van West-Papoea betekenen dat een oplossing van het achterliggende conflict verder uit het zicht verdwijnt.

pleit daarom voor meer samenwerking met de inwoners en transparantere besluitvorming.

‘Intergenerationeel trauma’

De ontvoering van de Nieuw-Zeelander komt niet zo maar uit de lucht vallen, zegt de Indonesische onderzoeker Hipolitus Wangge. Door de intensiteit en duur van het conflict is „een intergenerationeel trauma” ontstaan, stelde hij onlangs in een artikel in The Jakarta Post. Zo is de rebellenleider achter de ontvoering van Mehrtens de 24-jarige Egianus Kogoya, zoon van Silas Kogoya, een van de daders die in 1996 deelnam aan een berucht geworden gijzeling. De OPM ontvoerde toen 26 onderzoekers, onder wie de Nederlandse bioloog Mark van de Wal en zijn zwangere vriendin Martha Klein. Twee Indonesische gijzelaars en acht gijzelnemers kwamen toen om het leven.

Wangge pleit voor een deradicalisatie-traject, zoals de Indonesische overheid heeft opgezet voor moslimextremisten. „Nu heeft Kogoya de wapens opgepakt”, vertelt de onderzoeker telefonisch. „Hij is de afgelopen weken een soort cultheld geworden. Hij verzet zich en weet gebruik te maken van zijn belangrijkste troef: zijn kennis van het terrein daar.” Wangge vreest dat het geweld de komende weken zal toenemen. Er zijn duizenden extra militairen naar het gebied gestuurd. „Dat is voor de lokale bevolking geen goed nieuws.”

Zolang de overheid economische belangen prioriteit geeft, komt er geen oplossing, stelt Wangge. Wangge, zelf afkomstig uit West-Timor, is verbonden aan de Australische Nationale Universiteit en doet al zeven jaar in West-Papoea onderzoek naar het conflict. „Waar natuurlijke hulpbronnen worden gewonnen, ontstaat verzet. En er is de staat veel aan gelegen dat lokale weerstand nationale economische vooruitgang niet in de weg zit.”

Gevechtszone

Wangge kent het gebied waar Mehrtens wordt vastgehouden. In 2019 werkte hij er als vrijwilliger in de opvang van ontheemden. „Wat daar gebeurt, gaat me aan het hart. Mensen wonen er al jaren in een gevechtszone. Elk moment kan er een geweldsuitbarsting komen en ze hebben weinig middelen om er iets tegen te doen.”

Mensenrechtenorganisaties maken al jaren melding van gewelddadige acties door het Indonesische leger, waaronder buitengerechtelijke executies, verdwijningen en martelingen. Toen president Joko Widodo in 2014 aantrad, was er hoop dat hij de sociaaleconomische achterstelling en de mensenrechtenschendingen zou aanpakken. Maar in zijn tweede regeerperiode is de situatie verergerd, stelt Wangge. Zo zouden tussen april en november 2021 vijfduizend inwoners van West-Papoea hun huis uit zijn gevlucht. In documenten van de VN is sprake van zestig- tot honderdduizend ontheemden. Preciezere schattingen zijn moeilijk te maken. Activisten en journalisten krijgen moeilijk toegang tot het gebied.

Eerder deze maand, nadat Indonesië hulp van Nieuw-Zeeland had afgeslagen om de piloot vrij te krijgen, verzekerde Jakarta dat de veiligheid van de piloot voorop stond, en dat de onderhandelingen over zijn vrijlating vreedzaam zouden zijn. Die belofte is Indonesië niet nagekomen, zegt Wangge. „Er zijn al verschillende bevrijdingsacties geweest, die gepaard gingen met hevige vuurgevechten.”

Het is volgens Wangge een structureel probleem. „De regering in Jakarta zegt dat ze vreedzaam gaat onderhandelen, maar tegelijkertijd worden militairen ingezet. Ze intimideren de lokale bevolking om informatie verkrijgen.” Wangge ziet op korte termijn geen verandering komen in dat beleid. „De rijkdommen zijn er nog altijd in overvloed. Zo is een paar weken geleden in het zuiden van West-Papoea nog meer olie gevonden.”

Vooroordelen

Daarbij wordt het conflict in stand gehouden door hardnekkige vooroordelen. „Veel Indonesiërs kijken neer op inwoners van Papoe. Mensen vinden dat ze stinken, dat ze achtergebleven zijn, dat ze corrupt zijn en gewelddadig”, zegt Wangge. In de berichtgeving over Papoea gaat het meestal over hoe arm, corrupt en onontwikkeld het gebied is, en hoe de staat er economische ontwikkeling en vooruitgang brengt. „Papoea’s worden afgeschilderd als ondankbaar. Terwijl de ware toedracht van het conflict amper aan bod komt in de nationale media”, zegt Wangge. „En nu geeft de gijzeling extra gelegenheid om de vooroordelen te benadrukken.”

Lees ook Gijzelingsdrama brengt sluimerend conflict West-Papoea aan het licht

Toch ziet Wangge een lichtpuntje. „Steeds meer Indonesiërs vinden hun informatie via sociale media. Activisten, studenten en onderzoekers spreken zich vaker uit tegen de misstanden. Er zijn in Jakarta organisaties die coalities smeden van solidariteit. Dat zal in de toekomst verandering kunnen brengen.” Ook in The Jakarta Post verschenen recent artikelen over de achtergrond van het conflict, tot voor kort een zeldzaamheid.

Mensenrechtenactivist Andreas Harsono ziet ook een nieuw bewustzijn ontstaan over de situatie in West-Papoea. „Met name jonge Indonesiërs spreken zich vaker uit tegen de mensenrechtenschendingen”, zegt hij aan de telefoon. „Tegen de buitengerechtelijke executies, het seksuele geweld en de verwaarlozing van de bevolking van Papoea.”

Tegelijkertijd neemt ook de verspreiding van desinformatie toe, waarschuwt hij. „Er komt vanuit de rechtse, nationalistische hoek van de Indonesische samenleving steeds meer hate speech, waarin Papoea’s worden afgeschilderd als gewelddadige primitievelingen. Diezelfde kanalen verheerlijken het leger en zeggen dat het Indonesië zo goed verdedigt tegen de militante Papoea.”

Indonesische troepen zijn nog altijd op zoek naar Mehrtens. Hoe het hem gaat, is niet bekend.

Lees verder…….