Ze was de enige vrouw dit seizoen onder de vijftig seconden, dus de verwachtingen waren groot. Niet voor niets waren de Nederlandse kampioenschappen atletiek voor het eerst in vijftien jaar uitverkocht. Vijfduizend toeschouwers waren zondag naar Omnisport gekomen om Femke Bol een wereldrecord te zien lopen op de 400 meter. Net als vorig jaar, toen ze in Apeldoorn de 41 jaar oude mondiale toptijd van Jarmilla Kratochvilova met ruim drie tienden van een seconde verbeterde tot 49,26. Bol liep vorige week in het Franse Liévin haar een na beste tijd over twee rondjes (49,63), nadat ze een week daarvoor in Metz al 49,69 had laten noteren. Met de vorm zat het dus wel goed, maar zat er ook een wereldrecord in?
In de finale mocht de 23-jarige Bol in de buitenbaan beginnen, nadat ze in de halve finale van alle deelneemsters de snelste tijd had gelopen (50,55). Na de eerste ronde van 200 meter ging ze voor haar enige concurrent Lieke Klaver de laatste ronde in en ze gaf de koppositie niet meer uit handen. Toen de klok een tijd van 49,24 liet zien, wist het publiek dat het had gekregen waarvoor het was gekomen. Dat Klaver in het spoor van Bol een persoonlijk record liep (50,10), zal velen zijn ontgaan.
De 400 meter indoor is voor de Bol belangrijk, ze doet er de snelheid op die ze in het buitenseizoen nodig heeft op de 400 meter horden, het onderdeel waarop ze afgelopen zomer voor het eerst wereldkampioen werd. Op de horden gaat ze in augustus in Parijs ook voor olympisch goud.
Eerst wil Bol dit indoorseizoen nog de wereldtitel pakken op de 400 meter, begin maart in Glasgow. WK-goud ontbreekt nog op haar erelijst, twee jaar geleden in Belgrado behaalde ze zilver achter Shaunae Miller-Uibo van de Bahama’s. (NRC, ANP)
